Prioriteiten Nederlands EU-voorzitterschap bekend
Tijdens het EU voorzitterschap in 2016 zal Nederland zich focussen op een Unie die zich richt op hoofdzaken, die groei en banen schept door innovatie, en die burgers en maatschappelijke…
Lees meerAbonneer u dan op de Europese Ster en mis niks van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen.
2 februari 2015
[legacy_social message="Deel deze nieuwsbrief: "]Tijdens het EU voorzitterschap in 2016 zal Nederland zich focussen op een Unie die zich richt op hoofdzaken, die groei en banen schept door innovatie, en die burgers en maatschappelijke…
Lees meerTijdens het EU voorzitterschap in 2016 zal Nederland zich focussen op een Unie die zich richt op hoofdzaken, die groei en banen schept door innovatie, en die burgers en maatschappelijke organisaties actief bij het beleid betrekt.
Van januari tot juli 2016 is Nederland voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Het is gebruikelijk dat een land een eigen focus aanbrengt tijdens het voorzitterschap. Op 28 januari heeft minister Koenders een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin de prioriteiten van het Nederlands EU-voorzitterschap in 2016 worden toegelicht.
Nederland zal zich als EU-voorzitter richten op betere, eenvoudiger en uitvoerbare wet- en regelgeving. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan vermindering van administratieve lasten en kosten. ‘Dit is van belang voor burgers, midden- en kleinbedrijf, steden en andere overheden’, schrijft Koenders.
Groei en banen, het adagium van de Commissie, komt ook in het rijtje prioriteiten terug. Het kabinet wil dit doel bereiken door middel van het stimuleren van een duurzame, innovatieve economie .
Het gaat daarbij volgens het kabinet om het wegnemen van belemmeringen voor innovatie in de interne markt, het versterken van de digitale economie, het stimuleren van nationale beleidshervormingen en een maatschappij die vernieuwt en zichzelf uitdaagt.
Naast de ‘betere regelgeving’ agenda, sluit ook de focus op fundamentele waarden aan bij de portefeuille van de Nederlandse Eurocommissaris Timmermans. Het kabinet wil zich richten op een Unie die is gebaseerd op fundamentele waarden en die wordt gedragen door haar burgers.
‘Draagvlak voor Europese besluitvorming komt tot stand door krachtige inspraak en invloed’. Voor het kabinet blijft versterking van de democratische legitimiteit van de EU dan ook een belangrijk punt.
Nederland zal tevens een ministeriële conferentie organiseren over stedelijke ontwikkeling (Urban Agenda). Nederland deelt hierbij de mening van de Europese Commissie dat het economische en maatschappelijke potentieel van Europese stedelijke gebieden beter kan en moet worden benut.
Tijdens het voorzitterschap zal Nederland zich inzetten om te komen tot een verbeterde werkwijze op EU-niveau (Urban Agenda for better regulation and innovation). De doelstelling van de Urban Agenda is het terugdringen en verbeteren van Europese regelgeving die stedelijke ontwikkeling onnodig beperkt en het delen van kennis en best practices over innovatieve oplossingen voor Europese stedelijke uitdagingen.
Met deze drie prioriteiten sluit het kabinet aan bij de strategische agenda die de Europese Raad vorig jaar vaststelde. In de strategische agenda staan vijf overkoepelende prioriteiten van de Europese Unie voor de komende vijf jaar.
Die prioriteiten zijn: een Unie van banen, groei en concurrentievermogen, een Unie die alle burgers activeert en beschermt, een Energie Unie met een toekomstgericht klimaatbeleid, een Unie van vrijheid, veiligheid en recht, en een Unie als sterke mondiale speler.
Roxanne Koenis, Huis van de Nederlandse Provincies
Bericht “Koenders: ‘EU-voorzitter Nederland zet in op hoofdzaken, innovatie en band met burgers’”, Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief over de inhoudelijke voorbereidingen Nederlands EU-Voorzitterschap 2016, Ministerie van Buitenlandse Zaken
Het kabinet is positief over de kernprioriteiten uit het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015. Dit staat in een kamerbrief van 23 januari 2015. Een belangrijke prioriteit uit het…
Lees meerHet kabinet is positief over de kernprioriteiten uit het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015. Dit staat in een kamerbrief van 23 januari 2015. Een belangrijke prioriteit uit het werkprogramma voor decentrale overheden is het terugdringen en verbeteren van de hoeveelheid Europese regelgeving, het REFIT-programma.
Allereerst kan het kabinet zich vinden in de inzet van Eurocommissaris Timmermans in het schrappen of herzien van 80 hangende voorstellen. Dit gebeurt in het kader van het zogenoemde REFIT-programma. De Commissie geeft in het werkprogramma aan dat betere regelgeving nodig is om bureaucratie terug te dringen en regelgevende barrières weg te nemen. Het kabinet acht het belangrijk dat de Commissie deze woorden ook daadwerkelijk in daden omzet. Nederland zal daar alert op zijn en waar nodig zich er actief voor inzetten.
Ook regionale wet- en regelgeving moet zo eenvoudig mogelijk zijn en met zo min mogelijk administratieve lasten gepaard gaan. Het is daarom nuttig voor decentrale overheden om het REFIT-programma goed te blijven volgen, omdat zij mede verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van verschillende Europese wet- en regelgeving. Decentrale overheden die te maken krijgen met Europese regels die niet of niet goed uitvoerbaar zijn, kunnen dit melden bij het Signaleringsloket Europese regelgeving en beleid van Kenniscentrum Europa decentraal.
Tevens hecht het kabinet evenals de Commissie veel waarde aan de interne markt, aangezien de interne markt een cruciale pijler is binnen de Europese economie. Dit is ook van belang voor het bevorderen van de werkgelegenheid. De Commissie kondigt in dit kader nieuwe wetgevingsinitiatieven aan waar decentrale overheden mee te maken kunnen krijgen, onder meer op het gebied van de interne markt voor goederen en diensten.
De Commissie pleit in haar werkprogramma voor minder sturende wetgeving, waarin wel de te bereiken doelen en resultaten worden opgenomen. De -veelal nationale- overheden zijn vrij in het kiezen van de middelen om deze doelstellingen te behalen. Het kabinet steunt dit feit, mede gezien het subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel moet garanderen dat de EU alleen optreedt als dat noodzakelijk is en dat beslissingen zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. Minder sturende regelgeving kan een positief effect hebben op de beleidsvrijheid van decentrale overheden.
Marjolijn Lindeman en Charlotte Vroege, Europa decentraal
Kamerbrief kabinetsappreciatie Commisiewerkprogramma 2015
Overzicht werkprogramma’s Europese Commissie, Europa decentraal
Wat houdt subsidiariteit in en wat betekent het voor decentrale overheden? Praktijkvraag Europa decentraal
Hoe komen decentrale Europese werkprogramma’s tot stand? Praktijkvraag Europa decentraal
Werkprogramma 2015 Europese Commissie ‘Een nieuwe start’, nieuwsbericht Europa decentraal
Werkprogramma 2015, Europese Commissie
Uit onderzoek van de Atlas voor Gemeenten en het Planbureau voor de Leefomgeving over agglomeratievoordelen blijkt dat de schaal waarop de meeste agglomeratievoordelen zich voordoen in Nederland veel kleiner zijn…
Lees meerUit onderzoek van de Atlas voor Gemeenten en het Planbureau voor de Leefomgeving over agglomeratievoordelen blijkt dat de schaal waarop de meeste agglomeratievoordelen zich voordoen in Nederland veel kleiner zijn dan werd gedacht, wat de kansen voor beleid op een hoger ruimtelijk schaalniveau dan stedelijke regio’s en steden beperkt.
Stedelijke regio’s en steden worden gezien als de motor van de economie. De OESO heeft geconcludeerd dat stedelijke regio’s in toenemende mate een grotere rol spelen in het vergroten van de concurrentiekracht en productiviteit van Nederland. Dit vraagt van overheden gerichte aandacht voor het versterken van de krachten van de Nederlandse stedelijke regio’s.
Agglomeratievoordelen zijn de voordelen die uit de ruimtelijke nabijheid tot (andere) bedrijven en huishoudens worden behaald. Samenwerkingsverbanden van gemeenten, stedelijke netwerken en metropoolregio’s leiden dus tot agglomeratievoordelen.
Agglomeratievoordelen variëren van een ruimere arbeidsmarkt en meer potentiële (en gespecialiseerde) toeleveranciers tot meer kennisuitwisseling en een ruimer aanbod aan werk en voorzieningen voor huishoudens.
Nederland kent vanuit Europees perspectief een groot aantal kleine en middelgrote steden zonder één echt grote stad: een ‘polycentrische’ structuur. De meeste interacties spelen zich af op het niveau van de stad en haar directe omgeving (de stadsregio).
Nederlandse steden genereren door deze schaal minder agglomeratievoordelen dan andere (grotere) stedelijke gebieden in Europa. Het rapport onderzoekt dan ook hoe er vanuit deze situatie het beste kan worden ingezet op het vergroten van agglomeratievoordelen.
Het rapport rept over twee mogelijke oplossingen. De eerste oplossing zou het inzetten zijn op de groei van één stad zodat er tenminste één echt (middel)grote stad in Nederland kan ontstaan.
De tweede optie neemt de huidige (‘polycentrische’) structuur als uitgangspunt en richt zich op betere verbindingen tussen de economische kernregio’s van Nederland, zodat de steden elkaar versterken.
Het ministerie van I&M verkent momenteel met de drie stedelijke kernregio’s – te weten de Noordelijke Randstad (Amsterdam-Utrecht), Zuidelijke Randstad (Rotterdam-Den Haag) en de Brainportregio (Eindhoven) – of en hoe meer samenwerking en economische samenhang de concurrentiekracht van de stedelijke gebieden in Nederland kan vergroten. Dit vraagstuk vormt de kern van de Ruimtelijk-Economische Ontwikkelingsstrategie (REOS).
De drie regio’s binnen de REOS worden geadviseerd om hun beleid op elkaar af te stemmen om beleidsconcurrentie te voorkomen en daarbij te zoeken naar complementariteit.
Om de steden en regio’s binnen het REOS-gebied van elkaars potentie te laten profiteren zijn er grote investeringen in infrastructuur nodig, zodat reistijden verkleind worden. Tot die tijd adviseert het rapport dat de afzonderlijke stedelijke regio’s zich vooral moeten laten leiden door het principe van go with the flow.
Door te concentreren op het faciliteren van bestaande ontwikkelingen neemt de groei van steden en regio’s en daarmee de agglomeratievoordelen ‘vanzelf’ toe. Hierbij wordt aangeraden om niet zozeer in te zetten op het binnenhalen van specifieke sectoren op bepaalde plekken (clusterbeleid).
Vereniging Deltametropool heeft in oktober 2014 een internationale vergelijking uitgevoerd naar internationale stedelijke regio’s die als voorbeeld kunnen dienen voor het REOS proces. Daarbij is geïllustreerd wat Nederland kan leren of lenen van deze regio’s. Het rapport is te vinden onder ‘meer informatie’.
Roxanne Koenis, Huis van de Nederlandse Provincies
Artikel REOS Internationale Vergelijking, Vereniging Deltametropool
Rapport ‘Agglomeratievoordelen en de Ruimtelijk-Economische Ontwikkelingsstrategie’, Atlas voor Gemeenten en het Planbureau voor de Leefomgeving
Rapport ‘REOS Internationale Vergelijking’, Vereniging Deltametropool
Met het beschikbaar stellen van TenderNed, het Nederlandse online marktplein voor aanbestedingen, is geen staatssteun gemoeid. De Europese Commissie wees afgelopen week een klacht uit 2012 van concurrenten af die…
Lees meerMet het beschikbaar stellen van TenderNed, het Nederlandse online marktplein voor aanbestedingen, is geen staatssteun gemoeid. De Europese Commissie wees afgelopen week een klacht uit 2012 van concurrenten af die stelden dat de financiering van TenderNed door de overheid staatssteun met zich mee brengt. Door dit oordeel verandert er momenteel weinig voor decentrale overheden ten aanzien van hun gebruik van TenderNed.
Decentrale overheden kunnen dus ook na dit besluit van de Commissie gewoon de publicatiemodule voor aankondigingen van aanbestedingen via TenderNed blijven gebruiken. Dit is overigens ook wettelijk voorgeschreven in de Aanbestedingswet.
TenderNed is het online marktplein voor aanbestedingen van de Nederlandse overheid. Het vermeldt alle aankondigingen van opdrachten van de overheid en stelt deze informatie kosteloos beschikbaar aan marktpartijen. Het is onderdeel van PIANOo, het Expertisecentrum Aanbesteden van het ministerie van Economische Zaken.
De klacht bij de Europese Commissie was ingediend namens een aantal concurrerende organisaties van TenderNed die diensten voor e-aanbesteden in Nederland aanbieden. De klagers stellen dat de financiering van TenderNed staatssteun inhoudt die niet verenigbaar is met de interne markt. Zo zou TenderNed een onderneming zijn die economische activiteiten in de zin van de Europese staatssteunregels uitvoert. De activiteiten zouden derhalve niet als Dienst van Algemeen Belang (DAB) gekwalificeerd kunnen worden.
De klagers voerden naast staatssteun ook andere Europeesrechtelijke kwesties rondom TenderNed aan. Een aantal kenmerken van TenderNed zou volgens hen in strijd zijn met de Europese aanbestedingsrichtlijnen en inbreuk maken op Verdragsbeginselen. Zij haalden indirect ook de Europese mededingingsregels en DAEB aspecten aan. De Commissie gaat echter in haar beschikking enkel op het staatssteun aspect in.
Essentie van de beschikking Commissie
De Europese Commissie wijst de ingediende klacht in haar beschikking van 20 januari 2015 af. Zij geeft aan dat de activiteiten van TenderNed bestaan uit het ondersteunen van de aanbestedingsactiviteiten van Nederlandse overheidsinstanties en de verplichtingen van de Nederlandse Staat op grond van de aanbestedingsrichtlijnen.
Volgens de Europese Commissie kwalificeren deze activiteiten niet als ‘economisch’ in de zin van het Europees staatssteunverbod. TenderNed handelt in de hoedanigheid van overheid wanneer zij aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven in staat stelt te voldoen aan hun wettelijke verplichtingen om aankondigingen van opdrachten bekend te maken en overheidsopdrachten te plaatsen. Omdat deze activiteiten van TenderNed volgens de Commissie niet als ‘economisch’ gekwalificeerd kunnen worden, levert de financiering van TenderNed geen staatssteun op. Het Europees staatssteunverbod is immers enkel van toepassing op ondernemingen die economische activiteiten uitvoeren.
Voor decentrale overheden heeft de beschikking van de Europese Commissie op dit moment geen (nadelige) gevolgen. Aangezien de financiering van TenderNed door de Europese Commissie is aangemerkt als niet zijnde staatssteun, kan TenderNed haar activiteiten blijven uitvoeren en kunnen decentrale overheden blijven aankondigen via TenderNed.
De klagers hebben echter al aangegeven het niet eens te zijn met de uitspraak van de Commissie en naar het Europees Hof van Justitie te stappen. Of het Hof het eens is met de uitspraak van de Commissie zal dus nog moeten blijken. Tot die tijd kunnen decentrale overheden in ieder geval gebruik blijven maken van TenderNed.
Lukas Ament en Charlotte Vroege, Europa decentraal
Beschikking TenderNed, Europese Commissie
Staatssteun, Europa decentraal
Staatssteun en DAEB, Europa decentraal
Aankondigen en bekendmaken, Aanbestedingen, Europa decentraal
Nieuwsbericht, PIANOo
Website TenderNed
DAEB handreiking, pagina 22, Europa decentraal
“Ik ben ervan overtuigd dat we alleen een Energie Unie kunnen bouwen als burgers, lokale actoren en smart cities actief betrokken worden.” Dit zei vice-voorzitter en Eurocommissaris voor Energie Unie…
Lees meer“Ik ben ervan overtuigd dat we alleen een Energie Unie kunnen bouwen als burgers, lokale actoren en smart cities actief betrokken worden.” Dit zei vice-voorzitter en Eurocommissaris voor Energie Unie Maroš Šefčovič tijdens zijn bezoek aan het Europees Parlement op 27 januari.
“We hebben de steun van burgers nodig in dit proces, en daarbij moeten we hun betrokkenheid bij deze belangrijke transformatie bevorderen.” Maros Šefčovič zei dit tijdens zijn gesprek met leden van de Milieucommissie van het Europees Parlement.
Op 25 februari komt de Europese Commissie met een mededeling over de Energie Unie. Šefčovič legt de nadruk op betaalbare energie voor huishoudens en bedrijven. Op dit moment is de EU nog te zeer afhankelijk van import van energie buiten de EU, terwijl 10% van de huishoudens ‘energie-arm’ is.
‘Energie-arm’ betekent dat deze huishoudens nauwelijks in staat zijn om hun energierekening te betalen. Daarnaast verspillen we met zijn allen nog steeds veel te veel energie. De totstandkoming van een Energie Unie kan veel voordelen opleveren.
De Energie Unie steunt op vijf pijlers: Zekerheid van energielevering gebaseerd op solidariteit en vertrouwen, vervolmaken van de interne energiemarkt, energie efficiëntie, decarbonisatie van de EU energie mix en tot slot onderzoek & innovatie.
Volgens Šefčovič valt er met de Energie Unie een wereld te winnen. Er is hier sprake van 28 lidstaten die ieder hun eigen energiebeleid voeren. Dat was ook een punt van kritiek van de Commissieleden, die Šefčovič er op wezen dat in het Klimaat- en Energiepakket 2030 een artikel is opgenomen dat de lidstaten toestaat ieder hun eigen energiemix in te vullen. Dit roept de vraag op: Hoe valt dat te rijmen met één interne energiemarkt?
Het bereiken van de interconnectiviteit van de verschillende energiesystemen is van groot belang voor een interne energie markt. De Commissie bereidt momenteel twee voorstellen voor: hoe de EU in 2020 de doelstelling van 10% aan interconnectiviteit kan bereiken en wat de positie van de EU is op de VN-Klimaatconferentie in december in Parijs.
Verder beloofde Šefčovič een holistische strategie voor vloeibaar natuurlijk gas. Deze strategie is gericht op de inzet van de bronnen van de verschillende lidstaten, als ‘verzekering’ tegen bedreigingen zoals het opschorten of stopzetten van externe gasleveringen.
Vivian Stribos, Huis van de Nederlandse Provincies
Šefčovič hints at new approach on interconnectors, ENDS Europe
Het luchtkwaliteitspakket is gered van het hakblok, maar heeft nog een lange weg te gaan. Tijdens de discussie in het Europees Parlement op 28 januari werd gedebatteerd over wenselijke en…
Lees meerHet luchtkwaliteitspakket is gered van het hakblok, maar heeft nog een lange weg te gaan. Tijdens de discussie in het Europees Parlement op 28 januari werd gedebatteerd over wenselijke en realistische ambities betreft het luchtkwaliteitspakket en de NEC richtlijn.
Seb Dance, schaduwrapporteur van de NEC richtlijn, liet weten “we praktisch moeten zijn”, kijkend naar de context van economische groei en het voorkomen van onnodige regels. “Het moet op een realistische manier.”
Rapporteur Julie Girling wil in haar advies weliswaar ambitie tonen en rekening houden met verbetering van de gezondheidsaspecten, maar “het moet ook uitvoerbaar zijn voor de industrie en nationale overheden.”
De NEC richtlijn (National Emission Ceilings; nationale emissieplafonds), legt de lidstaten van de Europese Unie absolute emissieplafonds op voor de NOx, SO2, VOS (vluchtige organische stoffen – exclusief methaan), NH3 en PM 10. In het luchtkwaliteitspakket is een herziening van de NEC-richtlijn voorzien. Het voorstel wil o.a. fijnstof (PM 2.5), and methaan (CH4) toevoegen aan de emissieplafonds.
Gevaarlijke fijnstofwaarden
Marianne Wenning, directeur van DG MILIEU bij de Europese Commissie, zei dat de Commissie met dit voorstel over de NEC richtlijn is gekomen vanwege het feit dat 9 van de 10 stadsinwoners in Europa gevaarlijke fijnstofwaarden inademt. “Het PM2,5 gehalte ligt hoger dan de norm van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO). Dit moet omlaag in 2030”. Ze realiseert zich dat bepaalde problemen lokaal aangepakt moeten worden, ook al weet ze dat meeste uitstoot in de steden van buitenaf komt.
Rapporteur Julie Girling wil het pakket voor de zomer in stemming brengen in het Parlement. Ze zei geen vertragingen meer te dulden. De besluitvorming over het luchtpakket van december 2013 heeft vertraging opgelopen doordat eind 2014 de Commissie het voorstel van de agenda wilde halen, doordat er verkiezingen waren in mei 2014, en doordat het Europees Parlement een aantal impact assessments wilde doen.
Girling was zeer te spreken over de aandacht die regionale overheden aan het onderwerp besteden. “De echte wereld kwam aankloppen” zei ze over de bezoeken die ze heeft ontvangen van de regionale overheden.
Sidony Venema en Roxanne Koenis, Huis van de Nederlandse Provincies
De Europese Commissie heeft een Call for Ideas gepubliceerd voor de uitdaging “Climate action, environment, resource efficiency and raw materials” (SC 5). Dit programma maakt onderdeel uit van Horizon 2020….
Lees meerDe Europese Commissie heeft een Call for Ideas gepubliceerd voor de uitdaging “Climate action, environment, resource efficiency and raw materials” (SC 5). Dit programma maakt onderdeel uit van Horizon 2020. De sluitingsdatum van de call is 28 februari 2015.
Met deze ‘call for ideas’ wil de Commissie de behoefte aan en de interesse voor dergelijke projecten toetsen bij stakeholders zoals industrieën, academici, regio’s, steden, bedrijven, burgers en andere organisaties.
Het gaat hier dan ook om een ‘call for ideas’, en niet om een ‘call for proposals’, waarbij sprake is van een evaluatie- en selectieprocedure.
Voor de concept pilot- en demonstratieprojecten stelt de Europese Commissie de volgende eisen:
– De projecten gelden als doorbraak (first of a kind) en hebben een groot maatschappelijk of economisch belang en impact;
– Alle vormen van innovatie komen in aanmerking. Zoals technologie, regelgeving, standaardisatie, business modellen en sociale innovatie;
– De projecten moeten aantoonbaar toegevoegde waarde voor de EU hebben en overtuigende betrokkenheid van industrie kennen. Ook moeten ze een hefboomeffect hebben op bijvoorbeeld een proces of sector;
– Mogelijke thema’s zijn: systemic eco-innovation for a circular economy, climate services, nature based solutions en water.
Met Horizon 2020 willen de Europese Commissie en het ministerie van Economische Zaken oplossingen vinden voor grote maatschappelijke uitdagingen en nieuwe bedrijvigheid stimuleren.
Om nieuwe ontwikkelingen naar de markt te krijgen zijn vaak grootschalige pilot- en demonstratieprojecten nodig. Deze kunnen vervolgens opgeschaald en uitgerold worden naar (andere) Europese landen en daarbuiten. De Europese Commissie wil dit type activiteit dan ook onderdeel maken van het werkprogramma 2016-17 van SC 5.
Voor meer informatie kunt u terecht bij het National Contact Point van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland via horizon.environment[at]rvo.nl.
Roxanne Koenis, Huis van de Nederlandse Provincies
Horizon 2020 – Call for ideas, RVO
Call for ideas: Pilot / demonstration projects HORIZON 2020 – Climate Action, Environment, Resource Efficiency and Raw Materials, Europese Commissie
Antwoord in het kort Ja, overheden kunnen bijvoorbeeld de criteria om in aanmerking te komen voor het Europese Green Leaf award gebruiken om aan te sluiten bij Europese milieudoelstellingen. Het…
Lees meerOnze gemeente wil mede vanuit Europabewustzijn actief bijdragen aan de Europese milieudoelstellingen en het milieu verbeteren. Ook willen wij bijvoorbeeld kennis en ervaring op milieugebied uitwisselen met andere steden. Biedt het nieuwe Europese Green Leaf initiatief hiervoor mogelijkheden?
Ja, overheden kunnen bijvoorbeeld de criteria om in aanmerking te komen voor het Europese Green Leaf award gebruiken om aan te sluiten bij Europese milieudoelstellingen. Het eventueel winnen van deze award kan verder helpen om milieudoelstellingen te realiseren. In dit antwoord gaan we eerst in op wat de Europese Green Leaf Award precies inhoudt en vervolgens welke voordelen het gemeenten mogelijk kan opleveren.
De Europese Green Leaf is een nieuw initiatief van de Commissie. Het is een onderscheiding voor een Europese stad (of steden), voor het actief streven naar betere milieuresultaten. Steden met 50.000 tot100.000 inwoners kunnen zich opgeven. De Green Leaf wordt in 2015 voor het eerst uitgereikt.
De nadruk bij de beoordeling van de inschrijvingen ligt op aantoonbare inspanningen voor het creëren van groene groei en banen. De Green Leaf Award heeft drie doelstellingen:
– Het erkennen van steden die goede milieudoelstellingen behalen en inzet voor groene groei tonen.
– Het stimuleren van steden om zich actief in te zetten voor het ontwikkelen van milieubewustzijn en betrokkenheid bij burgers.
– Het aanwijzen van steden die als ‘green ambassador’ kunnen fungeren waardoor ze andere steden aanmoedigen om te streven naar betere duurzame oplossingen.
De Europese Green Leaf is een initiatief dat volgt uit het zogenoemde 7e Milieu Actie Programma van het Europees Parlement en de Raad. Het 7e Milieu Actie Programma ‘Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet’ biedt de basis voor het Europees milieubeleid tot 2020. Dit programma is erop gericht om Europa’s ecologische veerkracht te verbeteren en om de economie van de EU om te vormen tot een inclusieve en duurzame, groene economie.
Het 7e Milieu Actie programma omvat ook de specifieke doelstelling ‘het verbeteren van de duurzaamheid van EU-steden’. Met het toekennen van de Green Leaf Award wil de EU deze doelstellingen bereiken door bestaande initiatieven en best practices in steden te bevorderen en uit te breiden, het uitwisselen van informatie te vergemakkelijken en te stimuleren en vooruitstrevende steden aan te moedigen om hun aanpak van duurzame stedelijke ontwikkeling te delen met andere steden.
Een panel van Europese experts beoordeelt alle inschrijvingen. Deze beoordeling vindt plaats op basis van onderstaande zes categorieën:
– Klimaatverandering en energie prestaties
– Mobiliteit
– Biodiversiteit en gebruik van land
– Luchtkwaliteit en het omgevingslawaai
– Afval en groene economie
– Water management
Het panel van experts beoordeelt de inschrijvingen aan de hand van bovengenoemde categorieën beoordelen en zal een shortlist opstellen. Vervolgens moeten de steden die op deze shortlist staan videomateriaal naar de jury sturen, waarin zij hun visie, actieplan en communicatie strategie uiteen zetten.
De jury zal vervolgens die steden beoordelen op basis van alle ingezonden informatie en hieruit één of meerdere winnaars kiezen. De winnaar wordt bekend gemaakt tijdens de ‘European Green Capital Award’ ceremonie in juni 2015 in Bristol.
– Inschrijvingen moeten binnen zijn voor 31 maart 2015.
– April 2015: Beoordeling van de inschrijvingen door een panel van experts
– Begin mei 2015: Het panel van experts zal de steden die op de shortlist staan bekendmaken
– Juni 2015: Eindbeoordeling van de inschrijvingen en bekendmaking van de winnaar(s) van de European Green Leaf tijdens de European Green Capital Award ceremonie in Bristol.
Het winnen van de ‘Green Leaf Award’ kan in het kader van Europabewustzijn bepaalde voordelen met zich meebrengen.
Een van de aspecten van Europabewustzijn betreft immers het delen van kennis en best practices, het participeren in relevante (kennis)netwerken en het zich zo mogelijk profileren als best practice. Het winnen van bepaalde prijzen of onderscheidingen kan bij het nastreven van dergelijke doelstellingen een belangrijke ondersteunende rol spelen.
Zo kunnen bijvoorbeeld, door het winnen van de Award en alle media aandacht daaromheen, nieuwe investeerders worden aangetrokken voor milieuvriendelijke projecten. Ook kan het toerisme in een stad toenemen en vinden er mogelijk meer commerciële investeringen plaats wat uiteindelijk tot het creëren van nieuwe banen kan leiden. Tot slot kan de winnaar van de ‘Green Leaf Award’ natuurlijk ook altijd verder ervaringen en kennis uitwisselen met de andere Green Leaf Award winnaars om zo nog meer en nog beter milieudoelstellingen te bereiken.
Merit van Veen, Europa decentraal
Milieu en klimaat, Europa decentraal
Handreiking Europaproof gemeenten, Europa decentraal
Europabewustzijn, Europa decentraal
European Green Leaf, Europese Commissie
7e Milieu Actie Programma, Europese Commissie
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
Wekelijks op de hoogte gehouden worden van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen? Neem dan een gratis abonnement op nieuwsbrief de Europese Ster.