Brexit afgeremd door besluit High Court
De Britse regering kan alleen met de steun van het Britse parlement aan de onderhandelingen met betrekking tot Brexit beginnen. Dit heeft de High Court (Britse Hof) op 3 november…
Lees meerAbonneer u dan op de Europese Ster en mis niks van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen.
De Britse regering kan alleen met de steun van het Britse parlement aan de onderhandelingen met betrekking tot Brexit beginnen. Dit heeft de High Court (Britse Hof) op 3 november…
Lees meerDe Britse regering kan alleen met de steun van het Britse parlement aan de onderhandelingen met betrekking tot Brexit beginnen. Dit heeft de High Court (Britse Hof) op 3 november 2016 besloten. Deze zaak is aangespannen door een groep Britse burgers.
Brexit is de uitkomst van het referendum wat op 23 juni 2016 is gehouden. 51,9 % van de Britse bevolking stemde toen vóór het verlaten van de Europese Unie. Omdat het een referendum betrof, vertrouwde de regering erop dat zij de wil van het volk uitvoerden, en dus zonder parlementaire goedkeuring konden handelen. Het High Court heeft echter besloten dat de regering, zonder parlementaire goedkeuring niet verder mag gaan met de uitvoering van Brexit. De regering gaat echter nog in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Voorafgaand aan het referendum was er in het Britse parlement een meerderheid tegen het verlaten van de Europese Unie. Wanneer het besluit van de High Court gevolgd wordt, mag ditzelfde parlement meebeslissen over de procedure van de regering met betrekking tot Brexit. Het is echter afwachten of de rechter in hoger beroep het besluit van de High Court volgt.
Het woord Brexit is natuurlijk door de media ontwikkeld. Nieuwe termen omtrent Brexit zijn de ‘harde’ of de ‘zachte’ Brexit. Bij een zachte Brexit stapt Groot-Brittannië wel uit de EU, maar zal nog wel van enkele voordelen gebruik maken. Denk hierbij aan toegang tot de interne markt. De huidige Europese markt blijft dan gewoon in stand. Ook zal bij een zachte Brexit Engeland in de douane-unie blijven.
Een harde Brexit houdt in dat Groot-Brittanië uit de EU stapt, en zich totaal onttrekt van de interne markt en alle Europese wet- en regelgeving. Voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, heeft eerder aangegeven dat “het enige alternatief voor een harde Brexit, géén Brexit is”. Tusk heeft duidelijk gemaakt dat wanneer de Britten de Europese Unie verlaten, zij niet hoeven te rekenen op Europese voordelen zoals toegang tot de interne markt.
Pierre Kas en Femke Salverda, Europa decentraal
Brits parlement moet Brexit goedkeuren, Europa Nu
Parlement heeft stem in start Brexit, NOS
In oktober heeft de Europese Rekenkamer een rapport gepubliceerd over de handhaving en naleving van de regels omtrent staatssteun in het Cohesiebeleid. Het rapport belicht onregelmatigheden bij projecten die gefinancierd…
Lees meerIn oktober heeft de Europese Rekenkamer een rapport gepubliceerd over de handhaving en naleving van de regels omtrent staatssteun in het Cohesiebeleid. Het rapport belicht onregelmatigheden bij projecten die gefinancierd worden door Europese structuur- en Investeringsfondsen (ESIF). In Nederland voeren hoofdzakelijk de managementautoriteiten ESIF uit.
De afgelopen jaren heeft de Europese Rekenkamer in samenwerking met de Europese Commissie een aantal fouten bij de uitvoering van Europese staatssteunregels gevonden. Het aantal fouten kwam boven het aantal bevonden fouten van de lidstaten zelf uit. Dit wijst erop dat er meer bewustzijn en ondersteuning nodig is bij de naleving van de regels.
In het rapport constateert de Europese Rekenkamer dat in de periode 2010-2014 het aantal ESIF projecten steeg, waarop de staatssteunregels van toepassing waren. Ook concludeert de Europese Rekenkamer dat meer projecten niet aan de Europese staatssteunregels voldeden in deze periode. De conclusie die de Europese Rekenkamer hieraan geeft, is dat de controles van de Europese Commissie en lidstaten, die fouten met staatssteun moeten voorkomen mogelijk onvoldoende functioneerden.
Bij het gebruik van ESIF zijn er volgens de Europese Rekenkamer een paar frequente problemen met Europese staatssteunregels waar lidstaten tegenaan lopen geconstateerd:
Enkele interessante conclusies uit het rapport van de Europese Rekenkamer zijn:
Het rapport biedt daarnaast een inkijk in de wijze van controleren en monitoren van de Commissie. Hoe controleren en monitoren de verschillende DG’s de toepassing van de Europese staatssteunregels?
Er bleek dat DG REGIO in 19 % van de audits staatssteunfouten vond en financiële correcties voorstelde. DG Mededinging constateerde dat er bij 36 % van de gecontroleerde steunmaatregelen problemen waren met de naleving van de regels. In slechts 7 % van de gevallen had dit gevolgen voor de verenigbaarheid van de steun. Van de maatregelen kennisgegeven op basis van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) bleek 12 % niet aan de regels te voldoen. In vijf lidstaten werden problemen geconstateerd bij meer dan de helft van de onderzochte steunmaatregelen.
Voor de jaren 2010 tot en met 2014 heeft de Europese Commissie in totaal € 382,8 miljard besteed aan staatssteun. Nederland had hier een aandeel van € 12,4 miljard, wat neerkomt op 3,24 % van het totaal in de EU. Uit het rapport bleek dat er in Nederland dertien zaken zijn gemonitord, waarvan er zes problematisch bevonden werden door de Europese Rekenkamer.
Pierre Kas en Lisanne Vis-Boer, Europa decentraal
Rapport Staatssteun, European Court of Auditors
Compliance with State Aid Rules in Cohesion Policy, door Phedon Nicolaides voor State Aid Hub.eu
Staatssteun, Europa decentraal
Regionaal beleid en structuurfondsen, Europa decentraal
In het kader van de Europese Agenda Stad werd op donderdag 27 oktober door Agenda Stad een werkconferentie georganiseerd met als thema ‘Waar steden het verschil maken’. Naast de Europese…
Lees meerIn het kader van de Europese Agenda Stad werd op donderdag 27 oktober door Agenda Stad een werkconferentie georganiseerd met als thema 'Waar steden het verschil maken'. Naast de Europese partnerschappen, zijn er nationaal ‘City Deals’ die de samenwerking tussen steden, bedrijfsleven en kenniscentra op nationaal niveau bekrachtigen.
Op de werkconferentie is besproken dat de leidraad bij verbetering van steden het perspectief van de burger moet zijn. Ideeën ter verbetering van steden maak je niet voor, maar met de mensen die in de steden wonen. Dit wordt ‘design thinking’ genoemd. Hierbij is van belang dat er sprake moet zijn van een integrale aanpak in plaats van een sectorale aanpak. Zo kan betrokkenheid van burgers ook beter worden, waardoor de grote transities waar steden voor staan beter en met een groter draagvlak worden uitgevoerd.
Wat betreft klimaatadaptatie bleek op de werkconferentie dat er een brede aanpak moet worden gehanteerd. Samen met een hele wijk kan er meer worden bereikt op het gebied van recycling en klimaatvriendelijk wonen, dan wanneer de focus alleen op het eigen huis zou komen te liggen. De overheid dient in dit kader een faciliterende rol aan te nemen, zodat de betrokken burgers zelf initiatieven en actie kunnen ondernemen. Hiermee krijg je zowel de top-down als de bottom-up aanpak in de praktijk toegepast.
Tijdens de werkconferentie werd ook de nieuwe City Deal ‘Digitale Woonomgeving’ ondertekend. Hierbij was minister voor Wonen en Rijksdienst, Stef Blok ook aanwezig. Deze City Deal is een samenwerking tussen Brabantse steden, kennisinstellingen en bedrijven. Middels deze City Deal kunnen inwoners, aannemers, productontwikkelaars, woningcorporaties en gemeenten online informatie over woningen delen. Door de woning digitaal via de computer beschikbaar te maken kunnen mensen zelf digitaal hun woning aanpassen naar hun wens en zo al zien wat het financieel oplevert. Wat belangrijker is, is wat het oplevert qua energiebesparing. Zodoende kunnen verbouwingen goed voorbereid worden en kunnen gerichte energiebesparingsmaatregelen getroffen worden.
Dit is een voorbeeld van het centraal stellen van de belangen van de burger en tegelijkertijd werken aan het verbeteren van de groei, leefbaarheid en innovatie van de stad. Daarnaast kunnen door middel van deze City Deal sneller initiatieven op het gebied van energiebesparingen worden ontwikkeld en ook op grotere schaal worden uitgerold.
De City Deal ‘Digitale Woonomgeving’ is ondertekend door de gemeenten Eindhoven, ’s Hertogenbosch, Tilburg, Breda en Helmond, de provincie Noord-Brabant, Woonconnect BV, stichting BIM-loket, stichting SPARK campus, TU Eindhoven en de ministeries van Economische Zaken, Infrastructuur en Milieu en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Om het belang van steden te benadrukken in de implementatie van Europees recht is tijdens het Nederlandse Voorzitterschap het Pact van Amsterdam gesloten. Naar aanleiding hiervan zijn er tot op heden 8 Europese Partnerships en 10 Nederlandse City Deals zijn gesloten.
Maarten van Laar en Pierre Kas, Europa decentraal
City deal brengt woonomgeving digitaal in kaart, Binnenlands Bestuur
Urban Agenda, Europa decentraal
Europese Agenda Stad: nieuwe partnerschappen bekendgemaakt, Europa decentraal
Op 27 oktober heeft de Europese Commissie de nieuwe editie van het ‘EU Transport Scoreboard’ gepubliceerd. Nederland staat voor de derde keer op rij op de eerste plek. Het scoreboard…
Lees meerOp 27 oktober heeft de Europese Commissie de nieuwe editie van het ‘EU Transport Scoreboard’ gepubliceerd. Nederland staat voor de derde keer op rij op de eerste plek. Het scoreboard vergelijkt de Europese lidstaten op 30 verschillende indicatoren met betrekking tot transport. De informatie voor het scoreboard is verkregen uit publieke bronnen als Eurostat, World Economic Forum en European Environment Agency.
Het doel van het scoreboard is om in kaart te brengen welke indicatoren voor de lidstaten prioriteit voor verbetering moeten krijgen. Voorzitter van de Europese Commissie Transport, Violeta Bulc, stelde: “het doel is om een geïntegreerd transport systeem te hebben van hoge kwaliteit. Het scoreboard dient als gids om de verbeterpunten aan te geven voor de lidstaten.“
In het scoreboard worden vier hoofdlijnen besproken, deze zijn weer onderverdeeld in 30 verschillende indicatoren. De hoofdlijnen zijn:
Ten opzichte van de vorige jaren blijkt dat er een stijging is in het aantal milieuvriendelijke transportmiddelen in de EU. Landen zoals Nederland en Denemarken zijn duidelijk de leiders op het gebied van alternatieve brandstoffen en elektrisch transport.
De Europese burgers zijn over het algemeen positief over het vervoer in de EU Hier concludeert de Commissie uit dat er door vervoersbedrijven beter word ingespeeld op de vraag van burgers. Ook het aantal doden in het verkeer is verminderd in de afgelopen jaren. Verder is het aantal vrouwen werkzaam in vervoersorganisaties gestegen, maar blijft het totaal nog laag.
Het vervoer in Nederland is voor de derde keer achtereenvolgens als beste bevonden van de EU. Vooral in de categorieën Energie Unie en Investeringen in infrastructuur is dit het geval. Zo bezit Nederland de meeste elektrische laadpalen per stad en is het aantal elektrische auto’s gestegen.
Ookde kwaliteit van wegen, havens en vliegvelden behoren ook tot de top van de EU volgens de scoreboard. Verbeterpunten voor Nederland liggen in de tevredenheid over vervoer en herbruikbare energie in het vervoer.
De Benelux-landen zijn op 20 oktober bijeengekomen om gezamenlijke prioriteiten op het gebied van transport te bespreken. Er is afgesproken om nauwer samen te werken rond intelligente transportsystemen, wegvervoersinspectiediensten en duurzaamheid.
Pierre Kas en Paul Zondag, Europa decentraal
Transport Scoreboard 2016, Europese Commissie
Vervoer, Europa decentraal
Vervoer en Milieu, Europa decentraal
Wilt u voor uw gemeente, provincie of waterschap snel de stand van zaken omtrent milieuregelgeving vinden? Dat kan met de MiliEUverkenner! Europa decentraal wil de milieuexperts hartelijk danken voor hun…
Lees meerWilt u voor uw gemeente, provincie of waterschap snel de stand van zaken omtrent milieuregelgeving vinden? Dat kan met de MiliEUverkenner! Europa decentraal wil de milieuexperts hartelijk danken voor hun bijdrage, omdat zij meerdere malen per jaar een inhoudelijke bijdrage leveren aan de MiliEUverkenner.
De MiliEUverkenner bevat informatie over de actuele stand van zaken van alle milieurichtlijnen. Het is een gericht overzicht vanuit de uitvoeringspraktijk. Decentrale overheden en omgevingsdiensten vinden in de verkenner snel informatie over de stand van zaken van milieurichtlijnen die relevant zijn.
De MiliEUverkenner bestaat uit een overzicht van de belangrijkste milieuthema’s en dossiers voor decentrale overheden. Per onderwerp is nadere informatie beschikbaar over onder meer:
De volgende dossiers zijn geactualiseerd:
Pierre Kas, Europa decentraal
MiliEUverkenner, Europa decentraal
Milieu en Klimaat, Europa decentraal
Op maandag 28 november 2016 vanaf 16.30 uur vindt de Werken met Europa Borrel plaats. U bent van harte uitgenodigd voor dit netwerkevenement, dat dit keer wordt georganiseerd door PBLQ….
Lees meerOp maandag 28 november 2016 vanaf 16.30 uur vindt de Werken met Europa Borrel plaats. U bent van harte uitgenodigd voor dit netwerkevenement, dat dit keer wordt georganiseerd door PBLQ. Tijdens de borrel zal Theo Hooghiemstra, principal consultant bij PBLQ, een korte beschouwing geven over privacybescherming bij overheden. De nieuwe Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) heeft immers ook veel invloed op overheidsorganisaties.
De Werken met Europa Borrel is een initiatief van Europa decentraal, PBLQ, de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Nederland en het Europees Parlement Informatiebureau in Nederland. De borrel heeft tot doel om mensen die in hun dagelijkse werkzaamheden met Europa te maken krijgen, met elkaar te verbinden.
De borrel vindt plaats bij PBLQ op de Van de Spiegelstraat 12 te Den Haag. Wilt u zich aanmelden? Stuur dan een e-mail naar i.van.wifferen@pblq.nl. Mocht u naar aanleiding van deze uitnodiging nog vragen hebben, dan kunt via hetzelfde e-mailadres contact opnemen met Ingrid van Wifferen.
Lycke van Leusden, Europa decentraal
Uitnodiging Werken met Europa Borrel, PBLQ
Meld u aan voor de borrel via i.van.wifferen@pblq.nl
Algemene verordening gegevensbescherming, Europa decentraal
Antwoord in het kort: Ja, de verhuur van ruimte kwalificeert als een zogenaamde ‘economische activiteit’. Als de gemeente economische activiteiten verricht met behulp van publieke middelen, dan kunnen de Europese…
Lees meerDe gemeente is eigenaar van een aantal leegstaande panden. Zij wil deze ruimte verhuren. Is het verhuren van ruimte een economische activiteit? En moet de gemeente in dit geval rekening houden met het mededingingsrecht (in de zin van de Wet Mark en Overheid) of het staatssteunrecht, en wat is het onderscheid tussen deze twee rechtsgebieden?
Ja, de verhuur van ruimte kwalificeert als een zogenaamde ‘economische activiteit’. Als de gemeente economische activiteiten verricht met behulp van publieke middelen, dan kunnen de Europese staatssteunregels of mededingingsregels (in de zin van de Wet Markt en Overheid) hierop van toepassing zijn. De gemeente kan bij haar handelen verschillende rollen vervullen. Ze kan bijvoorbeeld opereren als steunverlener: dan gelden de staatssteunregels. Maar de gemeente kan ook zelf als ondernemer acteren op een markt: dan gelden de Europese mededingingsregels en de gedragsregels Markt en Overheid. Welk rechtsgebied van toepassing is hangt van de vraag of voldaan wordt aan de voorwaarden voor staatssteun of de Wet Markt en Overheid.
Als de gemeente de ruimte verhuurt tegen bijvoorbeeld een symbolische huursom (een prijs die afwijkt van de marktprijs) kan dit een steunmaatregel van de gemeente aan de huurder zijn. Bijvoorbeeld, wanneer de gemeente een bepaalde maatschappelijke activiteit wil stimuleren en een ondernemer daarvoor ruimte aanbiedt tegen een lagere huurprijs dan de marktprijs. De gemeente moet dan beoordelen of de regels van het staatssteun van toepassing zijn. Dit zal hieronder nader toegelicht worden.
Dit zal anders zijn als de overheid geen (financiële) staatssteun verleent, maar louter zelf optreedt als ondernemer op een markt (namelijk als verhuurder van onroerend goed) en de ruimte verhuurt tegen een marktconforme prijs. In dat geval is de Wet Markt en Overheid (Wet M&O) wel van toepassing. Ook dit zal hieronder nader toegelicht worden.
Hieronder volgt een toelichting op het begrip economische activiteit. Daarna wordt ingegaan op de mogelijke toepasselijkheid van het staatssteunrecht of het mededingingsrecht in dit geval. Hieruit blijkt ook het onderscheid in de toepassing van het Europese staatssteunrecht en het mededingingsrecht (Wet Markt en overheid).
Allereerst dient de gemeente de vraag te beantwoorden of sprake is van een economische activiteit. Een economische activiteit wordt als volgt gedefinieerd: “iedere activiteit bestaande uit het aanbieden van goederen en/of diensten op een bepaalde markt”. Of hiervan sprake is, is afhankelijk van de karakteristieken van de activiteit. Activiteiten ter uitoefening van specifieke bevoegdheden van overheidsgezag worden niet als economische activiteit gezien. In deze praktijkvraag biedt de gemeente (kantoor)ruimte aan op een markt waar ook andere (commerciële) partijen actief zijn. De verhuur van (kantoor)ruimte kwalificeert daarom als een economische activiteit.
Als de gemeente de beschikbare ruimte verhuurt tegen een symbolische huurprijs, kan sprake zijn van een steunmaatregel waarop het Europese staatssteunrecht van toepassing is. Het algemene Europees staatssteunverbod is neergelegd in art. 107 lid 1 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Uit dit verbod is een aantal voorwaarden af te leiden waar aan moet worden voldaan om een maatregel als staatssteun te kunnen aanmerken. Deze voorwaarden zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat een maatregel pas staatssteun oplevert als aan alle hieronder opgesomde voorwaarden is voldaan:
Meer informatie over deze voorwaarden vindt u op de pagina criteria staatssteun op de website van Europa decentraal.
Als de gemeente op basis van bovenstaande voorwaarden tot de conclusie komt dat de lage huurprijs leidt tot een steunmaatregel, dan zijn hierop in de meeste gevallen de staatssteunregels van toepassing. Een vervolgvraag is dan op welke wijze de financiële maatregel mogelijk ‘staatssteunproof’ (in overeenstemming met de staatssteunregels) kan worden gemaakt. Zie voor meer informatie hierover onze website of stel een vraag in onze helpdesk.
Voor de beantwoording van deze praktijkvraag is alleen de vrijstellingsmogelijkheid van de-minimissteun van belang. Daarom wordt hieronder alleen op deze vrijstellingsmogelijkheid ingegaan.
Steunmaatregelen die onder een de-minimisverordening vallen, hebben een beperkt effect op het handelsverkeer tussen lidstaten. Zulke maatregelen voldoen hierdoor niet aan alle cumulatieve criteria van het staatssteunverbod (art. 107 lid 1 VWEU) en leveren dus geen staatssteun op (zie artikel 3 lid 1 van de de-minimisverordening).
Op grond van de de-minimisverordening heeft de Commissie een steunplafond ingesteld. Dit betekent dat decentrale overheden onder de reguliere de-minimisverordening ondernemingen tot € 200.000 aan steun kunnen verlenen, zonder dat er sprake is van staatssteun. De de-minimisverordening is in principe van toepassing op steun aan ondernemingen in alle sectoren. Als de-minimisverordening van toepassing is dan is dus geen sprake van staatssteun, maar op dergelijke steun is de Wet M&O van toepassing.
Er geldt wel een aantal voorwaarden voor de toepassing van de de-minimisverordening. Zo gelden voor bepaalde sectoren lagere steundrempels, wordt er van bruto steunbedragen uitgegaan en moet er worden nagegaan of de begunstigde al eerder steun heeft ontvangen (van een mogelijke andere overheid) om zo cumulatie te voorkomen.
Indien de gemeente in deze casus tot de conclusie zou komen dat geen sprake is van staatssteun, dan is de Wet Markt en Overheid van toepassing. Deze wet en het staatssteunrecht (en ook het aanbestedingsrecht) vullen elkaar namelijk vooral aan, waarbij voor de Wet Markt en Overheid geldt dat deze een zelfstandige betekenis heeft voor die gevallen wanneer de aangrenzende regelgeving niet van toepassing is.
Het kan zijn dat er in dit praktijkvoorbeeld geen sprake is van staatssteun. Bijvoorbeeld omdat de ruimte wordt verhuurd tegen een marktconforme prijs en de gemeente dus geen financiële steun verleent. Of omdat het gaat om een door de gemeente dusdanig vormgegeven financiële maatregel die als de-minimissteun kan worden aangemerkt en dus geen staatssteun oplevert. In dat geval moet de gemeente in beginsel de Wet Markt en Overheid toepassen. Deze wet geldt voor overheden die zelf of via hun overheidsbedrijven economische activiteiten verrichten. Om concurrentievervalsing te voorkomen, dient de overheid in dat geval de gedragsregels uit de Wet Markt en Overheid toe te passen. Deze gedragsregels zijn opgenomen in hoofdstuk 4b van de Mededingingswet, het gaat om de volgende gedragsregels:
Zie voor meer informatie over de Wet Markt en Overheid ook onze website en de handreiking Wet M&O.
Als de Wet Markt en overheid van toepassing blijkt te zijn op het handelen van de gemeente bij de verhuur van kantoorruimte, dan dient de gemeente deze gedragsregels toe te passen. Bij de verhuur van (kantoor)ruimte dient de gemeente dus (1) de integrale kostprijs voor de huur te berekenen, (2) niet haar eigen overheidsbedrijven te bevoordelen, (3) geen gegevens te gebruiken die met publieke taken zijn verkregen en (4) niet dezelfde personen te betrekken bij de uitoefening van de bestuurlijke bevoegdheid en als bij het verrichten van de economische activiteiten van de overheidsorganisatie (in dit geval de verhuur van beschikbare ruimte). Op het toepassen van de gedragsregels geldt een uitzondering indien een beroep kan worden gedaan op de zogeheten uitzondering van algemeen belang. Zie voor meer informatie over deze uitzondering onze website.
In de toekomst gaan mogelijk wijzigingen optreden met betrekking tot de Wet Markt en Overheid en dan met name op het gebied van het algemeen belangbesluit. Het evaluatierapport over de Wet Markt en Overheid vermeldt over de verhouding van deze wet met andere regelgeving dat de wet, het aanbestedingsrecht en het staatssteunrecht elkaar vooral aanvullen, waarbij voor de Wet Markt en Overheid geldt dat deze een zelfstandige betekenis heeft voor die gevallen wanneer de aangrenzende regelgeving niet van toepassing is. Voor meer informatie over de evaluatie en de toekomst van de Wet Markt en Overheid verwijzen we u naar dit nieuwsbericht op onze website.
Madeleine Heitmeijer-Broersen, Europa decentraal
Staatssteun, Europa decentraal
Criteria staatssteun, Europa decentraal
Vrijstellingen staatssteun, Europa decentraal
Notion of State aid, Europese Commissie
Handreiking Wet Markt en Overheid, Europa decentraal
Mededinging, Europa decentraal
Gedragsregels Wet Markt en Overheid, Europa decentraal
Als ambtenaren ondernemers worden, ACM
Zorg voor een gelijke speelveld, nieuwsbericht Europa decentraal
Algemeen belang besluit, Europa decentraal
Evaluatie Wet Markt en Overheid, Europa decentraal
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
Wekelijks op de hoogte gehouden worden van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen? Neem dan een gratis abonnement op nieuwsbrief de Europese Ster.