Naderende Brexit: wat zijn de gevolgen?
Nu de Brexit-datum is uitgesteld tot 31 oktober 2019 heeft de regering van het VK extra tijd gekregen om het terugtrekkingsakkoord goed te laten keuren door het Britse Lagerhuis. Zolang…
Lees meerAbonneer u dan op de Europese Ster en mis niks van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen.
Nu de Brexit-datum is uitgesteld tot 31 oktober 2019 heeft de regering van het VK extra tijd gekregen om het terugtrekkingsakkoord goed te laten keuren door het Britse Lagerhuis. Zolang…
Lees meerNu de Brexit-datum is uitgesteld tot 31 oktober 2019 heeft de regering van het VK extra tijd gekregen om het terugtrekkingsakkoord goed te laten keuren door het Britse Lagerhuis. Zolang dit niet is gebeurd, is de kans nog aanwezig dat er een Brexit plaatsvindt zonder terugtrekkingsakkoord. De mogelijke gevolgen van de Brexit op de lokale en regionale economie, zowel met als zonder een terugtrekkingsakkoord, zijn door verschillende instanties in kaart gebracht in publicaties en rapporten. In dit artikel worden de gevolgen voor de primaire, secundaire en tertiaire sector uiteengezet.
De commissie Economisch Beleid (ECON) van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) bracht al eerder een rapport uit waarin de mogelijke gevolgen van de Brexit voor Europese regio’s behandeld werd. De focus van dit rapport ligt op de gevolgen voor de regio’s van de EU27, waarbij gekeken wordt naar welke economische sectoren het meest blootgesteld zijn aan de Brexit en naar de economische relatie met het VK in deze sectoren.
Ook de KPMG bracht een rapport uit over de impact van non-tarifaire handelsbelemmeringen (handelsbarrières die niet financieel van aard zijn) als gevolg van de Brexit zonder terugtrekkingsakkoord, waarbij aan de hand van voorbeelden uit zes sectoren (vlees, snijbloemen, verf, accountants, brandblussers en communicatiemiddelen) een analyse gemaakt wordt van de mogelijke gevolgen van non-tarifaire handelsbelemmeringen op de Nederlandse economie.
Het rapport van de ING brengt de economische impact van de Brexit op de Nederlandse regio’s in kaart, waarbij het de export als uitgangspunt neemt.
Het Centraal Planbureau (CPB) bracht een rapport uit over welke kosten Nederland per sector kan verwachten door de Brexit.
Tevens publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een rapport over de veranderingen in de concurrentiepositie van bedrijfstakken in de Nederlandse provincies na de Brexit. Het rapport bekijkt de verdelingseffecten voor Nederland en maakt inzichtelijk waar de gevolgen van een Brexit zonder terugtrekkingsakkoord op de Nederlandse concurrentiepositie het grootst zijn.
Klik op de bovenstaande afbeelding voor het complete overzicht van PBL van de impact per bedrijfstak per provincie.
Met de primaire sector worden de voedsel- en grondstoffenindustrieën bedoeld. Deze sector loopt veel risico door de Brexit: voeding en dranken (de agrofoodsector) blijken namelijk de grootste exportproducten naar het VK. Dit volgt uit het onderzoek van de ING, waarin is vastgesteld dat voor zeven van de twaalf Nederlandse provincies het grootste deel van de export naar het VK uit deze producten bestaat.
In het CvdR-rapport worden groenten, voedsel, hout en visserij nader uitgelicht. Voor de sector visserij bestaat er het risico van aantasting van de werkgelegenheid wanneer het VK haar ateren zou nationaliseren. Dit heeft een grote invloed op Franse, Ierse en Nederlandse vissers, omdat dit zou kunnen betekenen dat de vangsten verminderen en dat het werkproces van vissersschepen wordt vermoeilijkt.
Uit het rapport van de KPMG volgt dat van alle onderzochte sectoren de sectoren vlees en snijbloemen (goederen uit de primaire sector) mogelijk het hardst worden geraakt bij een Brexit. Aangezien het hier om versproducten gaat en het niet zeker is of de douane (aan zowel Nederlandse als Britse kant) de extra werkzaamheden als gevolg van Brexit direct aan kan, zullen deze producten door een mogelijk latere verwerking sneller hun kwaliteit verliezen dan niet-versproducten.
De conclusie uit het rapport van het PBL is dat voor de primaire sector de Nederlandse concurrentiepositie van de voedingsmiddelenindustrie zwakker wordt. Uit de tabel die het PBL gebruikt om de effecten op de verschillende bedrijfstakken te illustreren, volgt dat de voedingsmiddelenindustrie een bovengemiddeld grote bedrijfstak is met een groot effect op de concurrentiepositie door de Brexit, afhankelijk van op welke goederen een tarief komt.
De secundaire sector, ook wel de industriële sector, loopt ook veel risico door de Brexit volgens het CvdR-rapport.
In de Policy Brief van het CPB over de Brexit worden vier sectoren geïdentificeerd die het meeste productieverlies zullen leiden:
Niet geheel verassend zijn deze sectoren ook het meest verbonden met het VK. Het CPB schat in dat deze sectoren 5% productieverlies zullen lijden. Ook in de chemische-, metaalproducten- en meubelindustrie zal de Brexit mogelijk leiden tot een verzwakking van de concurrentiepositie, volgens het PBL-rapport.
Tegelijkertijd creëert de Brexit ook kansen volgens het ING-rapport over de regionale impact van de Brexit. Het ING-rapport laat namelijk zien dat met name Twente en Oost-Brabant dankzij hun sterke positie in de machinebouw en transportmiddelenindustrie mogelijk een deel van de export van het VK richting de EU kunnen overnemen. Voor Zeeland en de omgeving Rijnmond liggen er kansen op het gebied van chemie. Ook Drenthe, Flevoland en Limburg hebben een industriesector die kwetsbaar is door de Brexit, maar die tegelijkertijd in staat kan zijn om Brits marktaandeel over te nemen.
De mogelijke kansen wordt ook bevestigd in het rapport van het PBL. In een aantal sectoren in een beperkt aantal regio’s is het waarschijnlijk dat er op korte termijn na de Brexit een versterking van de concurrentiepositie zal optreden. Uit het PBL-rapport blijkt echter dat dit vooral in een select aantal bedrijfstakken in Friesland, Overijssel en Noord-Brabant zal zijn.
De tertiaire sector verwijst naar de dienstensector. In tegenstelling tot de bovengenoemde sectoren zal de Brexit voor de bedrijfstak van de financiële dienstenverlening in alle provincies kunnen leiden tot een versterking van de concurrentiepositie. Dit komt doordat de kosten voor concurrenten uit het VK toenemen door eventuele handelsbelemmeringen. Dit geldt ook voor bedrijfstakken als reisbureaus, reisorganisaties en de telecomsector.
De bevindingen van het PBL in de tertiaire sector komen overeen met die van de andere rapporten. Deze sector wordt over het algemeen gezien als één waar de Brexit-impact overwegend positief kan zijn.
Op dit moment hebben financiële dienstverleners uit het VK nog toegang tot het paspoort voor financiële diensten, maar daar komt met de Brexit verandering in. Het paspoort voor financiële diensten geeft financiële bedrijven die zijn gevestigd in een EU-lidstaat de mogelijkheid om hun diensten te verlenen in de rest van de EU. Uit de Mededeling van de Europese Commissie van januari 2019 over het noodplan volgt dat financiële spelers in het VK niet langer gerechtigd zijn om op grond van een EU-paspoort voor financiële diensten hun diensten aan te bieden in de 27 EU-lidstaten na de Brexit wanneer er geen terugtrekkingsakkoord gesloten is.
Ook gemeenten, provincies, waterschappen en de Rijksoverheid zullen gevolgen ondervinden van de Brexit. De Brexit Impact Scan voor overheden biedt overheden inzicht op dit gebied. De scan bestaat uit een reeks vragen onderverdeeld in vier thema’s: burgers, bedrijfsvoering, lokale en regionale economie en internationale samenwerking. Het beantwoorden van de vragen leidt tot een advies op maat, welke stappen er genomen moeten worden ter voorbereiding en waar men meer informatie kan vinden. Decentrale overheden die al begonnen zijn met het voorbereiden op de Brexit kunnen de impactscan gebruiken als een checklist om na te gaan of zij niet iets over het hoofd hebben gezien. De impactscan houdt rekening met twee scenario’s: een Brexit met een terugtrekkingsakkoord én een Brexit zonder terugtrekkingsakkoord.
Heeft u als decentrale overheid een vraag over de Brexit? Dan kunt u kosteloos terecht bij het Brexit-loket voor decentrale overheden.
Laura Hollmann en Fabian Wondergem, kenniscentrum Europa decentraal
Kansen en risico’s voor de regionale en lokale economie: Brexit-rapporten nader beschouwd, kenniscentrum Europa decentraal
Kansen en risico’s voor de regionale en lokale economie: Brexit-rapporten nader beschouwd – deel 2, kenniscentrum Europa decentraal
Rapport Brexit: Mogelijke handelsbelemmeringen voor Nederland, kenniscentrum Europa decentraal
Recente ontwikkelingen rondom Brexit, kenniscentrum Europa decentraal
Europese Raad akkoord over uitstel van de Brexit-datum, kenniscentrum Europa decentraal
Britse Lagerhuis verwerpt opnieuw terugtrekkingsakkoord, kenniscentrum Europa decentraal
Verzamelwet Brexit aangenomen door de Eerste Kamer, kenniscentrum Europa decentraal
De balans betreffende TTIP is opgemaakt. Dit is op 17 januari door de Europese handelscommissaris Cecilia Malmström en de Amerikaanse handelsgezant Michael Froman gedaan. In een gezamenlijk verslag staat de…
Lees meerDe balans betreffende TTIP is opgemaakt. Dit is op 17 januari door de Europese handelscommissaris Cecilia Malmström en de Amerikaanse handelsgezant Michael Froman gedaan. In een gezamenlijk verslag staat de voortgang die gemaakt is in onderhandelingen van het verdrag sinds de start in juli 2013. Alhoewel er weinig nieuwe inzichten in de voortgang worden vermeld, toont het rapport dat de onderhandelingen tussen de EU en de VS doorgaan.
Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) heeft als doel te voorzien in betere markttoegang voor bedrijven tussen de EU en de VS. Het verdrag moet de belemmeringen die de handel tussen deze continenten verstoren, wegnemen. Om deze doelstellingen te bereiken, wordt sinds 2013 onderhandeld over een breed scala van onderwerpen en rechtsgebieden.
De Commissie stelt dat zij veel voortuitgang geboekt heeft in de onderhandelingen met de VS. Zo hebben beide partijen stappen geïdentificeerd om trage grensprocessen aan te pakken. Ook stellen beide partijen dat er strenge regelgeving omtrent milieu, mensenrechten en samenwerking in het handelsakkoord moeten worden opgenomen. Daarnaast stelt de Commissie dat zij in samenwerking met de VS besloten hebben dat transparantie essentieel is bij het opstellen van het akkoord.
De EU en de VS onderhandelen ondertussen onder andere over de wijze van investeringsbescherming. De Commissie heeft een nieuwe wijze van bescherming voorgesteld: het Investment Court System (ICS). Het ICS beschermt het recht van overheden om regelgevend op te treden bij investerings-geschillen. Ook beschermt het ICS investeerders door gekwalificeerde rechters te benoemen en transparante procedures te handhaven. Momenteel organiseert de Commissie een publieke consultatie, om de mogelijkheid van een multilateraal Investment Court te peilen.
Als het verdrag er daadwerkelijk komt, kunnen decentrale overheden hier gevolgen van ondervinden. Decentrale overheden zijn immers ook actief op de handelsmarkt of komen hiermee in aanraking. Daarom zijn ook de markttoegangs- en belemmeringkwesties van invloed. De kans is groot dat een verdrag als TTIP het makkelijker zal maken voor Amerikaanse ondernemingen om mee te dingen naar overheidsopdrachten. Echter zijn de concrete gevolgen pas duidelijk als het volledige verdrag er ligt, en ondertekend wordt.
Om de mogelijke gevolgen voor publieke diensten in kaart te brengen, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2016 in samenwerking met de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en Europa decentraal een factsheet ‘Publieke diensten in handelsakkoorden’ uitgebracht, Dit factsheet gaat specifiek in op de regulering van publieke diensten onder handelsakkoorden.
Om de invloed van TTIP op Nederlandse steden en dorpen in kaart te brengen, heeft de Commissie een infographic gemaakt. De ‘trade in your town’ infographic laat zien in welke steden of dorpen bedrijven aanwezig zijn die handel drijven met de VS.
Pierre Kas en Stijn Bijleveld, Europa decentraal
U.S.-EU Joint Report on TTIP Progress to Date, Europese Commissie
Persbericht, Europese Commissie
TTIP, Europa decentraal
Publieke consultatie, Europa decentraal
ICS, Europa decentraal
CETA, Europa decentraal
Factsheet publieke diensten, Europa decentraal
De Europese Commissie heeft op 19 december de jaarrapportage over 2015 uitgebracht met verschillende indicatoren die de ontwikkeling rondom aanbestedingen in de Europese Unie omschrijven. De geschatte waarde van de…
Lees meerDe Europese Commissie heeft op 19 december de jaarrapportage over 2015 uitgebracht met verschillende indicatoren die de ontwikkeling rondom aanbestedingen in de Europese Unie omschrijven. De geschatte waarde van de complete Europese aanbestedingen in 2015, die Europees zijn aangekondigd, hebben een gezamenlijke waarde van € 450 miljard. Dit is 6,9% hoger dan in 2014.
In het rapport worden de aanbestedingsvolumes van alle Europese lidstaten over drie opeenvolgende jaren (2013 tot 2015) vergeleken. Op deze wijze wil de Commissie de evolutie van de aanbestedingsmarkt in kaart brengen. In het rapport zijn zowel Europese als nationale aanbestedingen meegenomen.
De totale overheidsuitgaven in 2015 voor werken, leveringen en diensten was € 2015,3 miljard, een toename van 4.2 % ten opzichte van het jaar ervoor. Nagenoeg alle lidstaten hebben in 2015 meer uitgaven gedaan met betrekking tot aanbestedingen, op Cyprus en Kroatië na.
In Nederland is er in 2015, ten opzichte van het BNP, een hoger aantal opdrachten aangekondigd op Tenders Electronic Daily (TED) – het Europese platform om overheidsopdrachten op te publiceren. Dit neemt niet weg dat Nederland met 10,4% weinig opdrachten op TED publiceert vergeleken andere lidstaten. Enkel in Duitsland, Griekenland en Portugal worden nog minder opdrachten Europees gepubliceerd in verhouding tot het BNP.
In het rapport zijn 19 tabellen opgenomen die relevante indicatoren weergeven over de Europese aanbestedingsmarkt. Bijvoorbeeld de bovengenoemde tabellen met betrekking tot de totale overheidsuitgaven voor werken, leveringen en diensten en een overzicht van het percentuele aantal aangekondigde opdrachten op TED ten opzichte van het BNP. Daarnaast wordt er bijvoorbeeld een onderscheid gemaakt tussen de uitgaven inclusief en exclusief uitgaven voor defensie en de NUTS-sectoren en een onderscheid in de grootte van de overheidsopdrachten. Zie voor een volledig overzicht het rapport.
Stijn Bijleveld, Europa decentraal
Public Procurement Indicators 2015, DG GROW Europese Commissie
DG GROW, Europese Commissie
Aanbesteden, Europa decentraal
Het Europees Parlement heeft vanaf 17 januari 2017 een nieuwe voorzitter. Martin Schulz is opgevolgd door Antonio Tajani. 351 afgevaardigden hebben in de vierde ronde voor Tajani gestemd. Tajani is voor…
Lees meerHet Europees Parlement heeft vanaf 17 januari 2017 een nieuwe voorzitter. Martin Schulz is opgevolgd door Antonio Tajani. 351 afgevaardigden hebben in de vierde ronde voor Tajani gestemd. Tajani is voor de komende tweeënhalfjaar voorzitter van het Parlement.
Het Parlement is de volksvertegenwoordiging in het proces van Europese wetgeving. Waar de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie het belang van de lidstaten vertegenwoordigen, vertegenwoordigt het Parlement de belangen van de burgers van de EU. De taken van het Parlement lopen uiteen van het samenstellen van het budget tot aan het controleren van activiteiten van de EU.
De controlerende taak van het Parlement voert zij vaak uit in samenwerking met de Raad van de EU. Het Parlement heeft de taak om de voorstellen die voortvloeien uit de Europese Commissie te controleren en eventueel te wijzigen. In samenwerking met de Raad van de EU neemt het Parlement vervolgens een beslissing over een voorstel.
Het Parlement is rechtstreeks verkozen door burgers van de Europese lidstaten. In totaal bestaat het Parlement uit 751 leden, hiervan zitten er 26 Europarlementariërs namens Nederland. De toewijzing van het aantal leden uit een lidstaat is vastgelegd in Europese verdragen, vaak is dit gebaseerd op de omvang en bevolking van een land.
Als voorzitter gaat Tajani alle activiteiten van het Parlement leidinggeven. Een belangrijk onderdeel hiervan is ook de vertegenwoordiging van het Parlement in internationale relaties. Voorzitter Tajani heeft in een persconferentie aangegeven zich te richten op het stimuleren van (lokale) werkgelegenheid, terreurbestrijding en veiligheid in Europa. Dit is ook relevant voor decentrale overheden, omdat de Europese Commissie hier ook prioriteit aan geeft.
De instanties werken nauw samen op deze gebieden. Dit is onder andere terug te zien in de structuurfondsen zoals EFRO, waar het Parlement ook een grote rol in heeft gespeeld. Het EFRO-fonds is in het leven geroepen ter bevordering van regionale en lokale ontwikkelprojecten. Een prioriteit onder EFRO is lokale werkgelegenheid te bevorderen.
Om de vijf jaar kunnen Europese burgers stemmen op vertegenwoordigers in het Parlement. De 26 Nederlandse Europarlementariërs die momenteel in het Parlement zitten, worden regelmatig uitgenodigd in de Eerste en Tweede kamer. De Europarlementariërs vertegenwoordigen de positie van Nederland op verschillende Europese beleidsterreinen.
Pierre Kas, Europa decentraal
Persbericht, Europese Commissie
Europees Parlement
Europees Parlement, Europa decentraal
Antonio Tajani nieuwe voorzitter Europees Parlement, Europa Nu
EFRO, Europa decentraal
Functioneren van de Europese Unie, Europees Parlement
Op donderdag 19 januari ’17 presenteerden de Europese Commissie en het Comité van de Regio’s de plannen voor de 15e Europese Week van Regio’s en Steden. Deze vindt plaats van…
Lees meerOp donderdag 19 januari ’17 presenteerden de Europese Commissie en het Comité van de Regio’s de plannen voor de 15e Europese Week van Regio’s en Steden. Deze vindt plaats van 9 t/m 12 oktober 2017 in Brussel. Het thema voor dit jaar: regio’s en steden werken aan een betere toekomst.
De plannen voor het EU meerjarig financieel kader (MFK) vanaf 2020 en de ontwikkelingen op gebied van Europees cohesiebeleid nemen een centrale plaats in tijdens deze Europese week. Marc Lemaître, DG Regionaal beleid bij de Europese Commissie, benadrukte in zijn presentatie het belang van gezamenlijk aantonen dat cohesiebeleid onderdeel is van de oplossing bij aanpak van diverse Europese uitdagingen. Cohesiebeleid vormt een belangrijke basis voor Europese solidariteit.
Naast dit hoofdthema zijn er drie subthema’s benoemd.
Uitgebreide informatie over deze subthema’s vindt u hier.
De structuur van de 2017 Europese week ziet er als volgt uit. Op 9 oktober vindt de openingssessie in het Europees Parlement en de persconferentie van het Comité van de Regio’s plaats. Op 10 oktober worden de RegioStars awards uitgereikt. En van 10 t/m 12 oktober vinden de workshops, debatten, interactieve sessies en side events plaats op diverse locaties in Brussel.
In 2017 wordt de Europese Week van Regio’s en Steden (voorheen Open Days) voor de 15e keer georganiseerd. Dit jaar vindt de Europese week net voor de publicatie van het cohesieverslag en de presentatie van de Commissie plannen voor het EU meerjarig financieel kader 2020-2026 plaats. Het evenement is daarom een ideaal platform voor de presentatie van standpunten van regio’s en steden over het budget en bijbehorende wetsvoorstellen betreffende cohesiebeleid en plattelandsontwikkeling.
Wilt u als regio of stad deelnemen aan deze 15e Europese Week? U kunt zich tot 31 maart 2017 aanmelden als event partner via deze link. Meer informatie over de regels van deelname en tijdlijn vindt u in deze gids. Registreren voor deelname aan de workshops en evenementen kan vanaf juli 2017.
Ilse Buijs, Huis van de Nederlandse provincies
Hoe kunnen we Europa en de Euregio verbeteren? Hoe brengen we Europa dichterbij? En, hoe maken we het meer tastbaar? Dáár gaat het over tijdens de Europe Calling! Burgertop op…
Lees meerHoe kunnen we Europa en de Euregio verbeteren? Hoe brengen we Europa dichterbij? En, hoe maken we het meer tastbaar? Dáár gaat het over tijdens de Europe Calling! Burgertop op 6 mei 2017. Burgers uit de Euregio worden uitgenodigd om voorafgaand en tijdens deze Burgertop mee te denken over de toekomst van Europa. Aanmelden voor deze bijeenkomst kan hier.
In februari wordt gestart met zogenaamde regiotafels als voorbereiding op de conferentie. Geïnteresseerden kunnen zich nu al hiervoor opgeven. Deze regiotafels zijn bedoeld om de te bespreken onderwerpen voor de Burgertop te bepalen.
Deze bijeenkomsten vinden plaats in:
De insteek van de discussies tijdens de regiotafelsessies en de uiteindelijke Burgertop is om kritisch te reflecteren op het huidige Europa en ook op de betekenis ervan voor het wonen, werken en leven in de Euregio.
De Burgertop wordt gezamenlijk georganiseerd door de Euregio Maas-Rijn, de Provincie Limburg en de gemeente Maastricht. De top wordt georganiseerd onder de vlag van het Europe Calling!-programma. Daarin wordt stilgestaan bij het 25-jarig jubileum van de ondertekening van het Verdrag van Maastricht. Dit wapenfeit wordt niet zo zeer gevierd, maar vooral als gelegenheid gezien om kritisch te kijken naar het Europa van nu en de betekenis die het heeft voor het wonen, werken en leven in de Euregio.
In 25 jaar is immers veel veranderd. Europe Calling! is van mening dat met de ideeën van burgers de Europese Unie en de Euregio samen verder vormgegeven kunnen worden. In aanloop naar de regiotafels bestaat ook de mogelijkheid om alvast een online vragenlijst in te vullen. De uitkomst vormt de basis voor de regiotafels.
Geïnteresseerden kunnen zich aan melden via de website van Europe Calling! Hier is ook de online vragenlijst en meer informatie over de Burgertop te vinden.
Ilse Buijs, Huis van de Nederlandse provincies
Persbericht, Europe Calling!
1. Introductie Het automatisch opslaan en dus aanvragen van gegevens over telefoon- en internetgebruik is verboden. Internetproviders en telecomoperatoren mogen geen data van willekeurige burgers bijhouden voor een langere periode….
Lees meerHet automatisch opslaan en dus aanvragen van gegevens over telefoon- en internetgebruik is verboden. Internetproviders en telecomoperatoren mogen geen data van willekeurige burgers bijhouden voor een langere periode. Conform deze verboden oordeelt het Hof van Justitie EU dat overheden verkeersgegevens en locatiegegevens niet zomaar kunnen aanvragen, ter bestrijding van criminaliteit. Communicatiediensten mogen immers gegevens niet zomaar opslaan.
HvJ-EU 21 december 2016 Tele2 Sverige AB tegen Post och telstryelsen (C-203/15) en Secretary of State for the Home Department tegen Tom Watson, Peter Brice en Geoffrey Lewis (C-698/15). Gevoegde zaken C-203/15 en C-698/15
Informatiemaatschappij
Justitie, vrijheid en veiligheid
In het arrest Digital Rights Ireland (C-293/12 en C-594/12) heeft het Hof de dataretentierichtlijn 2006/24 nietig verklaard. In navolging van dit arrest heeft Tele2 Sverige aangegeven dat zij gegevens niet langer zal bewaren en de tot nu toe bewaarde gegevens zal vernietigen. Het algemeen bestuur van de nationale politie te Zweden (Rikspolisstryelse) heeft hiertegen een klacht ingediend. Immers, Tele2 deelde gegevens (verkeersgegevens en locatiegegevens) niet langer met hen. Dit is volgens de politie in strijd met een Zweedse regeling die het telecommunicatiediensten verplicht de abonnementsgegevens te delen met de politie indien die gegevens verband houden met een vermoeden van een strafbaar feit. Na een onderzoek van de regering ingevolge deze regeling en de gevolgen van het arrest Digital Rights Ireland werd Tele2 bij nationaal besluit toch verplicht om gegevens te leveren. Tele2 heeft tegen dit besluit beroep en vervolgens hoger beroep ingesteld. Uiteindelijk heeft de verwijzende rechter prejudiciële vragen aan het HvJ-EU gesteld.
Watson, Brice en Lewis hebben elk afzonderlijk een beroep ingesteld dat ertoe strekt de onverenigbaarheid van nationale wetgeving over het bewaren van communicatiegegevens met de art. 7 en 8 van het Handvest. De verwijzende rechter acht het uiteindelijk noodzakelijk om een prejudiciële beslissing aan het HvJ-EU voor te leggen.
In deze gevoegde zaken worden de volgende vragen aan het Hof van Justitie voorgelegd:
Het Hof stelt dat er in de lidstaten geen consensus is over in hoeverre nationale regelingen die zijn vastgesteld ter bestrijding van criminaliteit en gaan over het bewaren van verkeersgegevens en locatiegegevens binnen de werkingssfeer van richtlijn 2002/58 vallen. Echter, het Hof oordeelt dat een maatregel tot het bewaren van gegevens door een communicatiedienst onder de werkingssfeer van de richtlijn valt. Dit omdat het noodzakelijkerwijs inhoudt dat persoonsgegevens verwerkt worden. Daarnaast valt een maatregel die betrekking heeft tot toegang van nationale autoriteiten tot bewaarde gegevens onder de richtlijn (ingevolge artikel 1 lid 3 juncto 5 lid 1 en 15).
Het Hof stelt vervolgens dat de richtlijn beoogt de volledige eerbiediging van art. 7 en 8 van het Handvest te waarborgen, zoals tevens is vastgelegd overweging 2 van de richtlijn. Het Hof stelt dat de richtlijn de gebruikers van elektronischecommunicatiediensten wil beschermen tegen de gevaren van nieuwe technologieën en steeds grotere mogelijkheden van geautomatiseerde opslag. Lidstaten moeten het vertrouwelijke karakter garanderen (art. 5, lid 1). Om de vertrouwelijkheid van de communicaties te garanderen, moeten systemen voor elektronische communicatienetwerken zo worden ontworpen dat het aantal persoonsgegevens tot het strikt noodzakelijke wordt beperkt. Art. 5 moet volgens het Hof strikt worden uitgelegd: nationale maatregelen die uitzonderingen met zich mee brengen op het verbod om deze gegevens op te slaan moeten niet de regel worden.
Het Hof herhaalt dat de eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel voortvloeit uit o.a. de vaste rechtspraak van het Hof met betrekking tot het grondrecht op eerbiediging van het privéleven. Uitzonderingen op de bescherming van persoonsgegevens en de beperkingen daarvan moeten binnen de grenzen van het strikt noodzakelijke blijven.
Aan de hand van de te bewaren gegevens, kunnen zeer precieze conclusies worden getrokken over het privéleven van de personen van wie de gegevens zijn bewaard. Het profiel van de persoon kan worden bepaald, en dit is wat het recht op bescherming van privéleven betreft, even gevoelig als de inhoud van de communicaties zelf. Enkel bestrijding van ernstige criminaliteit kan een dergelijke maatregel ter bewaring rechtvaardigen. Echter, algemene en ongedifferentieerde bewaring van alle verkeersgegevens en alle locatiegegevens wordt door het Hof niet noodzakelijk geacht voor het voeren van de strijd tegen zware criminaliteit.
De richtlijn verzet zich, aldus de uitleg van het Hof, echter niet tegen een nationale regeling die in gerichte bewaring van gegevens voorziet ter bestrijding van zware criminaliteit. De voorwaarden voor bewaring van gegevens moeten dan wel tot het strikt noodzakelijke worden beperkt. De regeling moet duidelijk en nauwkeurig zijn, voldoende garanties bevatten dat de persoonsgegevens worden beschermd tegen het risico van misbruik.
Een nationale regeling die vervolgens de toegang van autoriteiten tot de bewaarde verkeersgegevens regelt, moet aan de hand van objectieve criteria bepalen, in welke omstandigheden en onder welke voorwaarden toegang moet worden verleend. Daarnaast is het van wezenlijk belang dat de toegang tot de bewaarde gegevens, wordt onderworpen aan voorafgaand toezicht door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke entiteit. De betrokken persoon moet ook op de hoogte gebracht worden.
De Europese ePrivacy richtlijn en de Europese Algemene verordening gegevensbeschermingvormen tezamen het juridisch kader voor (digitale) privacy en gegevensbescherming. De Europese Commissie heeft een nieuwe ePrivacyverordening voorgesteld, die ook relevant is voor decentrale overheden. Ook in Nederland heeft de nietigverklaring van de dataretentierichtlijn gevolgen gehad. De Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens is buiten werking gesteld. Er is momenteel een nieuw wetsvoorstel aanhangig dat voorziet in aanpassing van de wet.
Is er een verschil tussen de Europese e-privacyrichtlijn en de Europese Algemene verordening gegevensbescherming?, praktijkvraag Europa decentraal
Informatiemaatschappij, Europa decentraal
Algemene verordening gegevensbescherming, Europa decentraal
Digitale interne markt strategie, Europa decentraal
Antwoord in het kort: Elektronisch aanbesteden vergroot de mogelijkheden voor ondernemers om deel te nemen aan (online) aanbestedingsprocedures in de hele interne markt. Richtlijn 2014/24 helpt lidstaten om de verandering…
Lees meerDe Europese Aanbestedingsrichtlijnen uit 2014 en de implementatie daarvan in de Nederlandse Aanbestedingswet in 2016 verplichten ons als waterschap om vanaf juli 2017 volledig elektronisch aan te besteden. Wat houden deze elektronische aanbestedingsverplichtingen concreet in en aan welke (Europese) verplichtingen moeten decentrale overheden hierbij exact voldoen?
Elektronisch aanbesteden vergroot de mogelijkheden voor ondernemers om deel te nemen aan (online) aanbestedingsprocedures in de hele interne markt. Richtlijn 2014/24 helpt lidstaten om de verandering naar elektronische aanbestedingen te bereiken.
De elektronische aanbestedingsverplichting houdt in dat de communicatie en informatie-uitwisseling tussen een aanbestedende dienst en een ondernemer plaats vindt met behulp van elektronische middelen (art. 22 richtlijn 2014/24 en art. 2.52a Aanbestedingswet). Uit overweging 52 van richtlijn 2014/24 blijkt dat aanbestedende diensten verplicht zijn de verzending van aankondigingen in elektronische vorm te doen, dat zij moeten zorgen voor de elektronische beschikbaarheid van de aanbestedingsdocumenten (zie ook art. 53 richtlijn 2014/24) en dat tot slot ook moet worden gezorgd voor volledig elektronische communicatie.
In Nederland is de verplichting om volledig elektronisch aan te besteden vastgesteld op 1 juli 2017 in de Aanbestedingswet. Richtlijn 2014/24 biedt de mogelijkheid om de toepassing van het volledig elektronisch aanbesteden uit te stellen tot 18 oktober 2018. Maar Nederland heeft beperkt gebruik gemaakt van deze uitstelperiode. Dit betekent dat aanbestedingsplichtige partijen, waaronder ook het waterschap, vanaf 1 juli 2017 de communicatie tussen hen en een ondernemer met betrekking tot een aanbesteding via elektronische middelen moeten laten verlopen.
Richtlijn 2014/24 stelt in art. 22 en 53 verplichtingen rondom elektronisch aanbesteden en de elektronische beschikbaarheid van aanbestedingsstukken. Daarnaast beschrijft de richtlijn een aantal bruikbare technieken en instrumenten voor elektronisch aanbesteden, zoals raamovereenkomsten (art. 33), het dynamisch aankoopsysteem (art. 34), elektronische veilingen (art. 35), elektronische catalogi (art. 36) en aankoopcentrales (art. 37). Overwegingen 52 tot en met 71 bij richtlijn 2014/24 geven nadere achtergrondinformatie hierbij.
Aanbestedende diensten moeten volgens art. 22 lid 1 richtlijn 2014/24 in aanbestedingsprocedures elektronische communicatiemiddelen gebruiken die niet discriminerend, algemeen beschikbaar en interoperabel met algemeen gebruikelijke ICT zijn. Zij mogen de toegang van ondernemers tot de aanbestedingsprocedure niet beperken. Art. 22 somt de voorwaarden op waaraan de elektronische communicatie bij een aanbesteding moet voldoen:
Voor meer informatie over het gebruik van elektronische communicatiemiddelen en artikel 22 van de richtlijn verwijzen wij u ook naar onze notitie over de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, vanaf pagina 28.
In de richtlijn wordt echter wel erkend dat het gebruik van elektronische communicatiemiddelen onwenselijk is, indien voor dat gebruik niet algemeen beschikbare gespecialiseerde tools of bestandsformaten nodig zijn. Het is ook onwenselijk, indien de communicatie alleen met behulp van gespecialiseerde kantooruitrusting kan plaatsvinden. Om deze reden zijn in art. 22 lid 1 richtlijn 2014/24 vier specifieke situaties beschreven waarbij kan worden afgeweken van bovengenoemde verplichtingen:
Onder richtlijn 2014/24 wordt de elektronische vorm de standaardvorm voor de mededeling en uitwisseling van informatie in aanbestedingsprocedures. Het gebruik van elektronische middelen kan leiden tot tijdsbesparing bij aanbestedingsprocedures. Om dit verder te stimuleren verkort de richtlijn bij het gebruik van elektronische middelen de minimumtermijnen voor ontvangst van inschrijvingen, op voorwaarde dat de inschrijving overeenkomstig art. 22 van richtlijn 2014/24 langs elektronische weg wordt ingediend (art. 27 richtlijn 2014/24).
PIANOo heeft in dit kader een handzaam factsheet uitgebracht dat een overzicht geeft voor de geldende termijnen in de Aanbestedingswet 2012 voor de verschillende procedures, inclusief mogelijke verkorting van termijnen bij elektronisch aanbesteden.
Naast het e-aanbesteden krijgen overheden wegens de wens tot verdere digitalisering van de Europese interne markt tijdens de uitvoering van opdrachten ook te maken met andere elektronische verplichtingen, zoals de verplichting tot e-facturatie.
In richtlijn 2014/55 is een Europese standaard voor e-facturen opgenomen waarmee de onderlinge uitwisseling en communicatie tussen de huidige verschillende nationale aanbestedingssystemen in lidstaten wordt bevorderd. Hierdoor moet er een einde komen aan de rechtsonzekerheid, buitensporige complexiteit en extra exploitatiekosten voor de marktdeelnemers. Rechtsoverweging 35 en art. 3 van de richtlijn stellen Europese normen voor e-facturen en bepalen overheden verplicht e-facturen te accepteren. Op 27 november 2018 zullen overheden verplicht zijn e-facturen van ondernemers te accepteren (art. 11 richtlijn). U vindt hier meer informatie over e-factureren.
Tot slot is in de Aanbestedingswet (art. 1.18) bepaald dat Nederlandse overheden aankondigingen van Europees aanbestedingsplichtige opdrachten (elektronisch) moeten publiceren via TenderNed. Dit Nederlandse online-aanbestedingssysteem is bedoeld voor alle Nederlandse overheids- en publiekrechtelijke instellingen die een aanbestedingsplicht hebben of ondernemingen die overheidsopdrachten willen uitvoeren. De op TenderNed gepubliceerde Europese opdrachten worden vervolgens automatisch op het Europese aanbestedingsplatform Tenders Electronic Daily (TED) geplaatst.
In beginsel is een aankondiging voor een aanbesteding onder de Europese drempelwaarden niet verplicht. Indien de aanbestedende dienst, in dit geval het waterschap, er toch voor kiest om een dergelijke nationale aanbesteding aan te kondigen, dan moet gebruik worden gemaakt Tenderned.
Stijn Bijleveld en Madeleine Heitmeijer-Broersen, Europa decentraal
Richtlijn 2014/24/EU
Aanbestedingen, Europa decentraal
E-aanbesteden, Europa decentraal
E-factureren, Europa decentraal
Informatiemaatschappij, Europa decentraal
Aanbestedingswet
Notitie nieuwe aanbestedingsrichtlijnen (juni 2016), Europa decentraal
TenderNed
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
Wekelijks op de hoogte gehouden worden van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen? Neem dan een gratis abonnement op nieuwsbrief de Europese Ster.