Openbare raadpleging betere regelgeving
De Europese Commissie heeft een openbare raadpleging geopend over de inventarisatie van de aanpak van de Commissie voor betere regelgeving. De raadpleging is geopend tot en met 23 oktober.
Lees meerAbonneer u dan op de Europese Ster en mis niks van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen.
De Europese Commissie heeft een openbare raadpleging geopend over de inventarisatie van de aanpak van de Commissie voor betere regelgeving. De raadpleging is geopend tot en met 23 oktober.
Lees meerDe Europese Commissie heeft een openbare raadpleging geopend over de inventarisatie van de aanpak van de Commissie voor betere regelgeving. De raadpleging is geopend tot en met 23 oktober.
Via deze raadpleging wil de Commissie erachter komen hoe goed de diverse tools voor betere regelgeving in de praktijk functioneren en in hoeverre deze bijdragen tot de verwezenlijking van het doel, d.w.z. betere regelgeving. Met tools worden onder meer evaluaties van bestaande beleidsmaatregelen en -programma’s, effectbeoordelingen en raadplegingen van belanghebbenden bedoeld.
Het accent hierbij ligt op de wijzigingen en/of updates die met het pakket betere regelgeving van mei 2015 zijn doorgevoerd: evaluatie, effectbeoordeling, raadpleging van belanghebbenden, de Raad voor regelgevingstoetsing, het REFIT-platform en het REFIT-programma.
In navolging van het pakket betere regelgeving dat de Commissie in 2015 doorvoerde publiceerde het Huis van de Nederlandse Provincies in samenwerking met Kenniscentrum Europa decentraal de publicatie “Nederlandse provincies voor betere EU-regelgeving”. De publicatie werd vervolgens door Eurocommissaris Frans Timmermans aangehaald als voorbeeld van samenwerking tussen de Europese Commissie en betrokken partijen.
In 2017 werd de Task Force Subsidiariteit en Evenredigheid opgericht om na te gaan hoe de EU-beginselen van subsidiariteit en evenredigheid beter kunnen worden toegepast. Op 10 juli presenteerde de Task Force haar eindrapport en aanbevelingen. IPO en VNG hebben gezamenlijk een position paper aangeleverd die is meegenomen in het eindrapport.
Alle burgers, organisaties en overheidsinstanties met belangstelling voor of ervaring met de EU-beleidsvorming kunnen aan deze raadpleging deelnemen. Reageren op de openbare raadpleging kan tot en met 23 oktober via deze link.
Solange Kamm, Huis van de Nederlandse Provincies
Openbare raadpleging over de inventarisatie van de aanpak van de Commissie voor betere regelgeving, Europese Commissie
Vanaf 29 september 2018 moeten de online diensten van publieke organisaties in de Europese Unie grensoverschrijdend zijn. Dit houdt in dat decentrale overheidsorganisaties Unieburgers en -bedrijven toegang moeten geven tot…
Lees meerVanaf 29 september 2018 moeten de online diensten van publieke organisaties in de Europese Unie grensoverschrijdend zijn. Dit houdt in dat decentrale overheidsorganisaties Unieburgers en -bedrijven toegang moeten geven tot bepaalde online diensten via hun eigen nationale inlogmiddelen (eID). De Nederlandse inlogmiddelen die onder eID vallen zijn bijvoorbeeld het DigiD voor burgers en eHerkenning voor bedrijven. De eIDAS-verordening regelt dat burgers en bedrijven inlogmiddelen voor publieke diensten ook in een andere lidstaat kunnen gebruiken. Voor decentrale overheden is belangrijk dat op 29 september hun online diensten bereikbaar moeten zijn met een eID van een andere lidstaat.
eIDAS staat voor ‘Electronic Identities and Trust Services’ en refereert naar elektronische identificatiemiddelen en vertrouwensdiensten. De eIDAS-verordening moet het vertrouwen in het elektronisch verkeer tussen burgers, bedrijven en overheden in Europa vergroten. Het gebrek aan vertrouwen en rechtszekerheid zorgt er volgens de EU momenteel voor dat er teveel geaarzeld wordt over het elektronisch uitvoeren van transacties en van het gebruik maken van nieuwe (grensoverschrijdend) diensten. Door burgers en bedrijven via hun eigen eID online diensten in andere lidstaten te laten bereiken wordt beoogt deze aarzeling weg te nemen en zo de digitale markt in Europa te versterken.
De verordening maakt onderscheid tussen inkomend en uitgaand verkeer. Met uitgaand verkeer wordt de situatie bedoeld waarin Nederlanders met hun eID bij andere Europese dienstverleners inloggen. Dit deel van de verordening is niet verplicht en geldt alleen voor inlogmiddelen die door de lidstaat bij de Europese Commissie zijn aangemeld. DigiD, eHerkenning en Idensys zijn van plan op den duur hun authenticatiemiddelen te notificeren bij de Europese Commissie. Deze worden dan geschikt om in te loggen bij alle Europese overheidsdienstverleners.
Het andere gedeelte van de verordening betreft inkomend verkeer. Vanaf 29 september is het verplicht om burgers en bedrijven uit een andere lidstaat via hun eID toegang te verlenen tot online diensten. Hier zijn drie voorwaarden aan verbonden:
De EU lidstaten dienen de authenticatiemiddelen die zij door andere lidstaten erkend willen hebben bij de Europese Commissie aan te melden. Tot op heden is alleen het Duitse authenticatiemiddel aangemeld en erkend door de Commissie. Er zijn acht andere nationale inlogmiddelen die wel aangemeld zijn, maar nog niet erkend. Deze inlogmiddelen staan op de lijst met als status ‘peer-reviewed’ of ‘pre-notificated’. Dit betekent dat decentrale overheden vanaf 29 september tot nog toe alleen de Duitse inlogmiddelen hoeven te erkennen. De lijst is te vinden op de website van de Europese Commissie.
Op 16 augustus berichtte de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) dat zij er in geslaagd zijn het Duitse inlogmiddel in de eIDAS-structuur te integreren. Overheidsdiensten die reeds zijn aangesloten op de eIDAS-structuur voldoen op 29 september 2018 dus aan de vereisten van de eIDAS verordening. Decentrale overheden die online diensten aanbieden waarbij ingelogd kan worden via middelen zoals DigiD en eHerkenning moeten deze diensten uiterlijk 29 september 2018 kunnen aanbieden aan inwoners van andere lidstaten.
Juliëtte Fredriksz, Europa decentraal
eIDAS-verordening, Europees Parlement en de Raad
eIDAS, Europa decentraal
eIDAS, VNG Realisatie
Dossier eIDAS, Digitale overheid
Online handreiking eIDAS, Logius
eID, European Commission
De droogte die afgelopen zomer in Europa heerste heeft voor veel schade gezorgd bij boeren. Hoewel de Europese Commissie al eerder in augustus maatregelen voorstelde om de schade die boeren…
Lees meerDe droogte die afgelopen zomer in Europa heerste heeft voor veel schade gezorgd bij boeren. Hoewel de Europese Commissie al eerder in augustus maatregelen voorstelde om de schade die boeren hadden geleden te verlichten, heeft de Commissie op 30 augustus een voorstel gedaan om de steun voor boeren uit te breiden en zo de schade van de droogte te beperken. Decentrale overheden kunnen boeren hierover informeren, zodat zij gebruik kunnen maken van deze algehele versoepeling om de schade die ze afgelopen zomer hebben geleden (deels) te kunnen compenseren.
Begin augustus had de Commissie al meerdere steunmaatregelen tegen de zomerdroogte getroffen door de landbouwregels betreffende subsidie en vergroening te versoepelen. Ten eerste was er besloten dat boeren 70% van de rechtstreekse betaling van de EU evenals 85% van de betalingen voor plattelandsontwikkeling al vanaf midden oktober konden claimen, terwijl boeren normaal gesproken tot december moeten wachten. Hiernaast was er besloten om de Europese vergroeningswetgeving betreffende landbouw tijdelijk te versoepelen. Boeren hebben namelijk een tijdelijke vrijstelling gekregen van de verplichting om diverse gewassen op hun land te verbouwen en een deel van hun land voor groene doeleinden te gebruiken, zodat zij hun land kunnen gebruiken om veevoer te verbouwen.
Het huidige Commissievoorstel van 30 augustus bouwt voort op de maatregelen van begin augustus, hoewel de focus nu ligt op specifieke regels over zaaien in plaats van financiële landbouwsteunregels. Ten eerste stelt de Commissie voor om het zaaien van wintergewassen voor de oogst of het grazen te beschouwen als vanggewassen, wat gewassen zijn die uitspoeling van meststoffen inperken, zodat boeren alsnog kunnen voldoen aan de algemene vergroeningsvereisten voor EU-betalingen aan boeren. Hiernaast stelt de Commissie voor om de verplichting dat een mengeling van vanggewassen moeten worden gezaaid indien het voor beweiding of veevoederproductie zal worden gebruikt tijdelijk op te schorten. Ten derde stelt de Commissie voor om de minimale instandhoudingstermijn van acht weken voor vanggewassen in te korten zodat boeren eerder hun wintergewassen kunnen zaaien.
Deze maatregelen zijn nog niet in werking getreden. Als de maatregelen worden vastgesteld zullen ze pas eind september formeel worden ingevoerd. Deze maatregelen zullen echter ook retroactief gelden.
Maxim Vennegoor en Chris Koedooder, Europa decentraal
Droogte in Europa: Commissie stelt extra maatregelen voor ter ondersteuning van landbouwers, Europa.eu
De Commissie biedt verdere ondersteuning aan Europese landbouwers die met droogte kampen, Europa.eu
Landbouw, Europa Decentraal
Op 8 en 9 november vindt de negende editie van de European Public Communication Conference (EuroPCom) plaats in Brussel. Registreren kan tot en met 26 oktober op de website van EuroPCom.
Lees meerOp 8 en 9 november vindt de negende editie van de European Public Communication Conference (EuroPCom) plaats in Brussel. Registreren kan tot en met 26 oktober op de website van EuroPCom.
EuroPCom, de European Public Communication Conference, is een jaarlijkse bijeenkomst van communicatiedeskundigen van lokale, regionale, nationale en Europese autoriteiten, evenals private communicatiebureaus, NGO’s en de academische wereld. Tijdens dit tweedaagse evenement komen professionals op het gebied van communicatie samen om te bespreken hoe de publieke communicatie kan worden verbeterd en het bewustzijn van het EU-beleid kan worden vergroot.
De conferentie wordt georganiseerd door het Europees Comité van de Regio’s, in nauwe samenwerking met het Europees Parlement, de Raad van de EU, de Europese Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Europese Investeringsbank en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Het thema van de negende editie van EuroPCom is de Europese verkiezingen: “Campaigning for Europe”. Er zijn drie thematische hoofdonderwerpen: (1) Gearing up for the European elections, (2) Fostering local and regional communication and engagement, (3) mastering digital tools and trends. Verder kunnen deelnemers kiezen uit workshops, Ideas Labs, minitrainingen en EuroPComTalks. Een interactieve EuroPCom informatiemarkt en een Open Space geven u de kans om uw leer- en netwerkervaring op de conferentie optimaal te benutten.
Aanmelden kan tot en met 26 oktober via deze link.
Solange Kamm, Huis van de Nederlandse Provincies
In de Europese Ster en op de website van Europa decentraal verschijnen vaak berichten over de laatste Europese rechterlijke uitspraken. Waarom is het zo belangrijk om decentrale overheden te informeren…
Lees meerIn de Europese Ster en op de website van Europa decentraal verschijnen vaak berichten over de laatste Europese rechterlijke uitspraken. Waarom is het zo belangrijk om decentrale overheden te informeren over de laatste jurisprudentie? Juridisch adviseur Chris Koedooder legt in dit interview uit waarom het volgen van de laatste Europese jurisprudentie nuttig kan zijn voor alle medewerkers van de decentrale overheden, ook voor de lezers zonder juridische achtergrond.
Met jurisprudentie bedoelen we het geheel van uitspraken die door rechters binnen een bepaalde rechtsorde worden gedaan. Met Europese jurisprudentie bedoelen we alle uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Niet iedere medewerker van een gemeente, provincie of waterschap is zich altijd bewust van het feit dat men in de dagelijkse werkzaamheden te maken heeft met EU-recht. Men weet dat decentrale overheden zich aan bepaalde Europese regels moeten houden, maar soms niet dat veel nationale regels eigenlijk ook uit Brussel komen. Bijvoorbeeld omdat het gaat om geïmplementeerde wetgeving. EU-richtlijnen laten de lidstaten bijvoorbeeld ruimte om binnen een vastgestelde termijn hun eigen wetgeving in lijn te brengen met normen die de Raad, waarin zij zelf vertegenwoordigd zijn, en het Europees Parlement samen hebben vastgesteld.
Het is goed om te weten dat het Europese Hof van Justitie eigenlijk niet de enige Europese rechter is die we hebben. EU-recht moet namelijk in alle lidstaten worden toegepast. Vanwege de voorrang van het EU-recht op nationaal recht is dus eigenlijk elke Nederlandse rechter ook in zekere mate een Europese rechter. In de meeste gevallen kan het EU-recht gewoon door de nationale rechter worden toegepast. Mocht er sprake zijn van een conflict of onduidelijkheden, dan kan de nationale rechter het Europese Hof om opheldering vragen. Dit heet een prejudiciële vraag. De nationale rechter schorst in dat geval de procedure en verzoekt het Europese Hof om een prejudiciële beslissing voordat er een einduitspraak kan worden gedaan. Om te zorgen dat het EU-recht uniform wordt toegepast, is de hoogste nationale rechter in bepaalde gevallen zelfs verplicht om een prejudiciële vraag te stellen.
Europese jurisprudentie is dus van grote invloed op de nationale rechtspraktijk en de uitspraken van het Europese Hof van Justitie hebben zodoende ook invloed op de wijze waarop decentrale overheden hun beleid kunnen voeren. Het recht vormt namelijk het kader waarbinnen dat gebeurt.
Allereerst is het van belang te realiseren dat het recht in het algemeen, en dus ook het EU-recht, niet statisch is. Het EU-recht is continu in ontwikkeling. Ook bepalingen in oudere EU-verordeningen en richtlijnen moeten door het Europese Hof van Justitie nog regelmatig worden opgehelderd. Niet alleen omdat er bepalingen worden toegevoegd, aangepast of geschrapt, maar ook omdat het Europese Hof van Justitie het EU-recht in rechtszaken uitlegt in steeds nieuwe situaties. Kennis van de voornaamste ontwikkelingen en daarmee de juiste interpretatie van het EU-recht kan van groot belang zijn bij beleidskeuzes.
Een voorbeeld daarvan is de reikwijdte van Europese Dienstenrichtlijn in de zaak Visser Vastgoed. De Dienstenrichtlijn zorgt ervoor dat dienstverleners in de EU zich onbelemmerd in een andere lidstaat kunnen vestigen of tijdelijk diensten kunnen verrichten. De eerste vraag die je altijd moet stellen, is of de Dienstenrichtlijn van toepassing is op een gegeven situatie. Gelden de in de richtlijn vervatte regels wel of niet voor het verlenen van een bepaalde vergunning? In Nederland werd lang aangenomen dat detailhandel niet onder de Dienstenrichtlijn valt. Sinds de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in Visser Vastgoed weten we da dit nu wel het geval is. Deze uitspraak verandert – of bevestigt eigenlijk – het kader waarbinnen met name gemeenten beleid kunnen voeren om te zorgen dat bepaalde detailhandel niet verdwijnt uit het stadscentrum, zoals in deze casus het geval was.
Maar dat niet alleen. Door op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen in de jurisprudentie weet je als medewerker van een decentrale overheid ook of bepaalde Europese regels strikter of juist minder strikt moeten worden uitlegt. Dit kan in een concreet geval in je voordeel werken.
Een voorbeeld hiervan op een ander beleidsterrein is het begrip ‘overheidsopdracht’ in de Europese Aanbestedingsrichtlijn. In twee uitspraken, Falk Pharma en Tirkkonen, heeft het Europese Hof van Justitie verduidelijkt dat er géén sprake is van een overheidsopdracht als er geen selectie van inschrijvers plaatsvindt. Dit betekent dat indien er geen selectie is, je ook niet Europees hoeft aan te besteden. Dit zet bijvoorbeeld de deur open voor het open house-model, waarbij een overeenkomst wordt aangegaan met alle aanbieders die voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. In Nederland is dit model vooral in het sociaal domein erg populair. Deze uitspraken van het Europese Hof van Justitie geven decentrale overheden meer zekerheid over de rechtmatigheid van zo’n systeem van afspraken. De jurisprudentie op dit gebied kan decentrale overheden dus helpen om de ruimte binnen de Europese regels te zoeken.
Allereerst hoef je als medewerker van een gemeente, provincie of waterschap echt niet alle Europese jurisprudentie iedere dag door te spitten. Niet alle uitspraken uit Europa zijn namelijk direct relevant voor de decentrale praktijk. Maar er is wel een aantal websites die je als Europabewuste medewerker in de gaten kan houden om up-to-date te blijven.
Om te beginnen is er natuurlijk de website van Europa decentraal. Wij berichten in onze nieuwsbrief en op de site regelmatig over belangrijke Europese uitspraken met een decentrale component. Daarnaast publiceren wij elke maand het EUrrest, waar wij een arrest dat relevant is voor decentrale overheden duiden. De website van het Europese Hof van Justitie, CURIA, is het beste startpunt voor het vinden van uitspraken. Ook EUR-Lex bevat naast het Publicatieblad van de EU met alle EU-wetgeving de teksten van uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Op de CURIA-website worden nieuwswaardige uitspraken daarnaast ook samengevat en toegelicht in perscommuniqués. Voor Nederlandse uitspraken – met of zonder Europese component – is rechtspraak.nl de voornaamste bron. Ook de aldaar maandelijks gepubliceerde Nieuwsbrief Rechtspraak Europa, waar belangrijke uitspraken op onderwerp worden verzameld, is onmisbaar. Als je deze bronnen regelmatig raadpleegt, dan blijf je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van Europese jurisprudentie.
Chris Koedooder is juridisch adviseur bij kenniscentrum Europa decentraal. Hij houdt zich vooral bezig met Europese aanbestedingen, de Dienstenrichtlijn, Regionaal Beleid en Structuurfondsen en Brexit.
Hester Leerdam, Europa decentraal
EUrrest, Europa decentraal
Rechtspraak over de toepassing van de Europese Dienstenrichtlijn: Een handleiding voor decentrale overheden, factsheet Europa decentraal
Uitspraak EU-Hof: zonder selectie geen sprake van aanbestedingsplichtige overheidsopdracht, nieuwsbericht Europa decentraal
Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs is een wereldwijde overgang nodig naar een wereldeconomie die het klimaat in de tweede helft van de eeuw niet verder zal aantasten….
Lees meerVoor de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs is een wereldwijde overgang nodig naar een wereldeconomie die het klimaat in de tweede helft van de eeuw niet verder zal aantasten. De Europese Commissie komt daarom met een voorstel voor een strategie voor de reductie van broeikasgasemissies en heeft een openbare raadpleging geopend waaraan belanghebbenden kunnen deelnemen.
Klimaatverandering is gaande en zonder verdere wereldwijde actie om het te verminderen, zullen de temperaturen binnen deze eeuw ver boven de 2 graden Celsius stijgen in vergelijking met de pre-industriële tijden. Dit zal grote gevolgen hebben voor de economie en samenleving. Om dit te voorkomen, hebben 178 mondiale partners het Klimaatakkoord van Parijs geratificeerd. Deze partners moeten uiterlijk in 2020 hun langetermijnstrategie voor de energietransitie bekendmaken.
In 2018 nodigden de Europese Raad en het Europees Parlement de Europese Commissie uit om een voorstel in te dienen voor een strategie voor EU-reducties van de uitstoot van broeikasgassen op lange termijn in overeenstemming met het Klimaatakkoord van Parijs, rekening houdend met de nationale plannen.
De Europese Commissie heeft nu een openbare raadpleging geopend waaraan burgers, NGO’s, overheidsinstanties en alle andere belanghebbenden kunnen deelnemen door middel van het invullen van een vragenlijst. De vragen gaan over onderwerpen waar veel Nederlandse gemeenten zich al mee bezig houden en waar ook aan de sectortafels voor het Klimaatakkoord over is gesproken. Bijvoorbeeld mobiliteit, bebouwde omgeving, maar ook de link tussen energie en sociaal beleid.
U kunt nog tot en met 9 oktober deelnemen aan de openbare raadpleging door de vragenlijst in te vullen.
Solange Kamm, Huis van de Nederlandse Provincies
Denk mee over Europese strategie broeikasgasemissie, VNG
Strategy for long-term EU greenhouse gas emissions reductions, Europese Commissie
Het is mogelijk om als ambtenaar voor een aantal jaren te worden gedetacheerd bij de Europese Commissie (EC) als ‘nationaal expert’. De nieuwste vacatures worden maandelijks in de Europese Ster…
Lees meerHet is mogelijk om als ambtenaar voor een aantal jaren te worden gedetacheerd bij de Europese Commissie (EC) als 'nationaal expert'. De nieuwste vacatures worden maandelijks in de Europese Ster gepubliceerd. Onderstaande vacatures hebben als deadline 25 september en 25 oktober 2018.
Nationaal experts worden voor een periode van twee of drie jaar ingezet bij een van de Directoraten Generaal van de Commissie of in sommige gevallen bij een andere Europese instelling. De betaling geschiedt vanuit de detacherende overheidsorganisatie.
Wie interesse heeft in een functie als nationaal expert bij de Commissie moet hierover eerst intern akkoord bereiken binnen de eigen overheidsorganisatie. Deze moeten namelijk zorg dragen voor de doorbetaling van het salaris. Van de EC krijgt de nationaal expert in de meeste gevallen een aanvullende dagelijkse toeslag voor het werken bij deze Europese instelling. Vervolgens loopt de sollicitatie via de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie (PV EU) met behulp van een CV in het Europese format. Sollicitaties direct gericht aan de EC worden niet in behandeling genomen.
Voor meer informatie over de interne procedure kunt u contact opnemen met Rob van Eijkeren, coördinator van het Huis van de Nederlandse Provincies te Brussel: vaneijkeren@nl-prov.eu.
Voor meer achtergrondinformatie over het solliciteren op ‘nationaal expert’ functies bij de Commissie kunt u contact opnemen met de PV EU: bre-abd@minbuza.nl.
De CV moet in PDF of Word format worden opgemaakt in Engels, Frans of Duits.
Solange Kamm, Huis van de Nederlandse Provincies
Op 25 september van 12:00 tot 13:30 organiseren VNG Europa en Europa decentraal de lunchlezing Brussel via het Binnenhof door dr. Mendeltje van Keulen.
Lees meerOp 25 september van 12:00 tot 13:30 organiseren VNG Europa en Europa decentraal de lunchlezing Brussel via het Binnenhof door dr. Mendeltje van Keulen.
Beleidsbeïnvloeding in de EU vindt vaak plaats in Brussel. Maar wat gebeurt er ondertussen in Den Haag? Hoe komt het Nederlandse Europabeleid eigenlijk tot stand? En hoe worden EU-dossiers besproken in de Tweede Kamer? In deze interactieve lunchlezing, georganiseerd door Europa decentraal en de VNG, opent Mendeltje van Keulen de black box van ministeries en parlement. Er zal een gratis lunch aanwezig zijn. Meld u aan voor deze lezing via het aanmeldingsformulier op de website van Europa decentraal.
Na de lezing staat het team van Europa decentraal voor u klaar met een live helpdesk. Mocht u nog vragen hebben over Europees recht en beleid en de decentrale praktijk schroom dan niet om langs de lopen bij één van de experts van Europa decentraal.
Mendeltje van Keulen is lector Changing Role of Europe aan de Haagse Hogeschool, docent Europese parlementen aan de Universiteit Leiden en vml. EU-griffier in de Tweede Kamer.
Aanmelden kan op de website van Europa decentraal.
Antwoord in het kort In beginsel is het mogelijk om langdurige overeenkomsten die stilzwijgend kunnen worden verlengd (bijvoorbeeld door middel van opname van een optiebeding of een verlengingsclausule in de…
Lees meerTwee contracten van ons waterschap met betrekking tot ICT en informatiesystemen lopen binnenkort af. Kunnen de bestaande contracten met beide bedrijven zomaar worden verlengd? Of moeten we opnieuw een Europese aanbesteding per contract voorschrijven? Het gaat om de volgende twee bestaande contracten:
Contract 1:
Het waterschap heeft enige tijd geleden (na een aanbesteding) een langlopende ICT overeenkomst gesloten met een aanbieder. Deze overeenkomst loopt binnenkort af. In de initiële overeenkomst is vastgelegd dat wanneer de overeenkomst niet wordt opgezegd, deze telkens met een jaar kan worden verlengd. Mag het waterschap de overeenkomst stilzwijgend verlengen zonder een nieuwe aanbesteding te hoeven uitschrijven?
Contract 2
Voor ICT onderhoudsdiensten heeft het waterschap enige tijd geleden een raamovereenkomst afgesloten. Ook deze overeenkomst eindigt binnenkort. Mag het waterschap de raamovereenkomst verlengen?
In beginsel is het mogelijk om langdurige overeenkomsten die stilzwijgend kunnen worden verlengd (bijvoorbeeld door middel van opname van een optiebeding of een verlengingsclausule in de overeenkomst) af te sluiten. De mogelijkheid tot verlenging moet dan wel in het oorspronkelijke contract opgenomen zijn en bij de raming van de opdracht moet rekening gehouden worden met de waarde van mogelijke verlengingen.
Specifiek met betrekking tot raamovereenkomsten geldt dat de looptijd in beginsel niet langer mag zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren gemotiveerd zijn. Hier moet bij eventuele verlengingsvraagstukken rekening mee worden gehouden.
Ten aanzien van de algemene vraag over de bepaling van de looptijd van contracten geldt dat contractvrijheid het uitgangspunt is: een aanbestedende dienst bepaalt in de regel zelf voor hoe lang hij een contract wenst aan te gaan. Behalve specifiek voor raamovereenkomsten (zie hierover artikel 33 lid 1 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.140 lid 3 Aanbestedingswet 2012), bevatten de aanbestedingsrichtlijnen en de Aanbestedingswet geen specifieke bepalingen die stellen dat een contract in het algemeen oorspronkelijk maar voor een beperktere looptijd zou mogen worden aangegaan. Er moet echter wel altijd rekening worden gehouden met het feit dat de eventuele keuze voor eeuwigdurende contracten (stilzwijgende verlenging tot in het eindeloze) kan leiden tot het onterecht en onrechtmatig lang van de markt houden van een bepaalde opdracht. Dit kan onder meer leiden tot een beperking van de concurrentie en dit strookt niet met de doelstellingen van het aanbestedingsrecht. De Europese Commissie heeft over langlopende contracten gezegd dat de duur van een overeenkomst te verantwoorden moet zijn met objectieve, economische of strategische argumenten (mededeling van de Europese Commissie “De overheidsopdrachten in de Europese Unie” van 11 maart 1998).
Daarom dient telkens voor ogen gehouden te worden dat op grond van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), de markt voor het vrij verkeer van goederen en diensten niet mag worden geblokkeerd (bijv. door bepaalde keuzes ten aanzien van langlopende contracten). Of een dergelijke blokkade het geval zal zijn, hangt onder meer af van de aard van de overeenkomst. Hierbij is relevant wat de terugverdientijd van de investering zal zijn. Dat wil zeggen dat hoe langer de terugverdientijd is, hoe eerder het gerechtvaardigd is de looptijd van het contract enigszins op te laten lopen.
Aanbestedende diensten hebben in het algemeen de mogelijkheid om contracten te verlengen. De mogelijkheid tot verlenging moet dan wel in het oorspronkelijke contract opgenomen zijn. Ook moet bij de raming van de initiële opdracht rekening gehouden worden met een mogelijke verlenging. Artikel 5 Richtlijn 2014/24 (artikel 2.15 lid 2 Aanbestedingswet 2012) geeft voorschriften voor de methoden voor de berekening van de geraamde waarde van een opdracht. De berekening van de geraamde waarde van een opdracht moet gebaseerd zijn op het totale bedrag, exclusief btw (omzetbelasting), zoals geraamd door de aanbestedende dienst, met inbegrip van de eventuele opties en eventuele verlengingen van de opdrachten zoals uitdrukkelijk vermeld in de aanbestedingsstukken (lid 1).
Via deze bepaling wordt voorkomen dat een initieel contract, dat qua waarde onder de Europese drempel ligt, vervolgens wordt verlengd en door de oorspronkelijke raming (zonder evt. verlengingen) de Europese aanbestedingsplicht zou kunnen ontduiken en een langdurig contract met een waarde boven de Europese drempel aangegaan wordt. Ook het zonder aanbesteding verlengen van een opdracht die eerder is aanbesteed en waarbij de optie van verlenging niet in het initiële contract is opgenomen, kan onrechtmatigheid opleveren. Bijvoorbeeld omdat de oorspronkelijk belangstellenden bij de aanbesteding hebben gereageerd op een opdracht die vermeend een bepaald aantal jaar zou duren. Partijen die indertijd hadden kunnen weten dat de opdracht ook voor langere periode verkregen had kunnen worden door verlenging en die zich niet ingeschreven hebben, kunnen nadeel ondervinden van dit feit. Dit betekent voor contract 1 dat de mogelijkheid tot verlenging in het oorspronkelijke contract moet zijn opgenomen.
Een raamovereenkomst is onder meer bedoeld als raamwerk voor het plaatsen van een stroom aan toekomstige opdrachten. De maximale duur van een raamovereenkomst bedraagt volgens de richtlijn vier jaar (artikel 33 lid 1 Richtlijn 2014/24).
In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om een raamovereenkomst met een langere looptijd te sluiten, mits dit deugdelijk wordt gemotiveerd aan de hand van het voorwerp van de raamovereenkomst (artikel 33 lid 1 Richtlijn 2014/24 en artikel 2.140 lid 3 Aanbestedingswet 2012). De mogelijke verlengingsopties moeten worden meegenomen bij de bepaling van de totale duur van de raamovereenkomst en bij de waardebepaling van de opdracht, conform artikel 5 lid 1 en lid 5 Richtlijn 2014/24. Hoe langer de looptijd van de raamovereenkomst, hoe zwaarder de eisen die aan de motivering worden gesteld zijn. In de motivering zal in ieder geval moeten worden aangegeven waarom de langere looptijd noodzakelijk en proportioneel is in het onderhavige geval. Een looptijd van meer dan vier jaar dient op basis van de concrete omstandigheden van het geval te worden gerechtvaardigd. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het sluiten van een raamovereenkomst voor onbepaalde tijd volgens de Nederlandse rechter niet is toegestaan (zie gerechtshof Den Bosch 22 maart 2016, ECLI:GHSHE2016:1080). In de “Explanatory note” van de Europese Commissie uit 2006 is een toelichting te vinden op de mogelijkheden voor eventuele langere looptijden van raamovereenkomsten dan vier jaar. Raamovereenkomsten mogen een langere looptijd hebben in uitzonderingsgevallen die deugdelijk zijn gemotiveerd. De langere looptijd kan in het bijzonder worden ingegeven door het onderwerp van de raamovereenkomst. Zo kan een langere looptijd worden gerechtvaardigd om eerlijke concurrentie voor het betreffende contract te waarborgen indien de uitvoering daarvan een investering zou vergen met een langere afschrijvingsduur dan vier jaar. Aangezien de geoorloofdheid van een langere looptijd bij een raamovereenkomst vooraf in de aanbestedingsstukken dient te worden gemotiveerd, kan er niet achteraf herstel worden gepleegd door (alsnog) een rechtvaardiging te geven wanneer deze deugdelijke motivering achterwege is gebleven. Met andere woorden: een looptijd voor een raamovereenkomst die de maximale termijn van vier jaar overschrijdt, kan niet met terugwerkende kracht worden gelegitimeerd. Dit betekent dat een eventuele langere looptijd van contract 2 in de initiële opdracht moet zijn opgenomen en dit moet goed zijn gemotiveerd. Als dit niet het geval is dan kan de raamovereenkomst niet worden verlengd.
Tot slot biedt artikel 72 lid 1 sub b en c van Richtlijn 2014/24 nog de mogelijkheid om een overheidsopdracht zonder nieuwe aanbestedingsprocedure te wijzigen wanneer er sprake is van aanvullende leveringen, diensten of werken. Deze uitzonderingsbepaling dient zeer strikt geïnterpreteerd te worden. De bewijslast voor het voldoen aan de strikte voorwaarden ligt bij de aanbestedende dienst. Gebruik van deze bepaling is in twee situaties mogelijk:
Allereerst geeft artikel 72 lid 1 sub b Richtlijn 2014/24 (zie artikel 2.163d leden 1, 3 en 4 Aanbestedingswet 2012) hiervoor een regeling. Sub b stelt dat een nieuwe aanbestedingsprocedure niet nodig is wanneer het niet mogelijk is om economische of technische redenen de opdrachten aan een andere dienstverlener te gunnen, zoals wanneer de aanvullende goederen of diensten uitwisselbaar of interoperabel moeten zijn met bestaande uitrusting. Dit zou namelijk leiden tot aanzienlijk ongemak of aanzienlijke kostenstijgingen voor de aanbestedende dienst. Evenwel geldt de voorwaarde dat de prijsverhogingen niet hoger mogen zijn dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht
Als tweede geeft artikel 72 lid 1 sub c de mogelijkheid van wijziging van een eerder aanbesteedde opdracht of raamovereenkomst zonder nieuwe aanbestedingsprocedure waneer er wordt voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden:
– de wijziging is het gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien;
– de wijziging brengt geen verandering in de algemene aard van de opdracht;
– de prijsverhogingen mogen niet hoger zijn dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke opdracht.
Soms is er sprake van externe omstandigheden die aanbestedende diensten niet konden voorzien bij het plaatsen van de opdracht, met name wanneer de uitvoering van de opdracht zich over een langere termijn uitstrekt. Er is dan flexibiliteit nodig om de opdracht zonder nieuwe aanbesteding aan deze omstandigheden aan te kunnen passen. Bij onvoorziene omstandigheden gaat het om factoren die niet konden worden voorzien ondanks een normaal zorgvuldige voorbereiding van de aanvankelijke gunning door de aanbestedende dienst, rekening houdend met de beschikbare middelen, de aard en de kenmerken van het specifieke project, de goede praktijk op het betrokken gebied en het feit dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen de voor de voorbereiding van de gunning uitgetrokken middelen en de verwachte waarde ervan. Dit is echter niet van toepassing in het geval waarin een wijziging van de initiële opdracht leidt tot een verandering van de aard van de gehele aanbesteding. Bijvoorbeeld als werken, leveringen of diensten worden vervangen door iets anders of als het soort aanbesteding wezenlijk wordt veranderd. Dit zou het resultaat kunnen beïnvloeden.
Als het waterschap voldoet aan de voorwaarden voor de mogelijkheden voor aanvullende leveringen of diensten (artikel 72 Richtlijn 2014/24) dan zouden ze voor de verlengingen van contract 1 en/of contract 2 hiervan gebruik kunnen maken. Voor een verdere uitleg over de wezenlijke wijziging verwijzen wij u naar onze notitie over de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, pagina 46.
Het waterschap heeft onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om de langlopende ICT overeenkomst (contract 1) te verlengen. Deze mogelijkheid tot verlenging moet wel in het oorspronkelijke contract zijn opgenomen. En de bij aanvang van het contract gekozen duur van de overeenkomst moet te verantwoorden zijn met objectieve, economische of strategische argumenten. Bovendien moet bij de raming van de opdracht ook rekening zijn gehouden met een mogelijke verlenging. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan dan kan de overeenkomst worden verlengd. Indien dit niet het geval is dan dient het waterschap de (verlenging van de) opdracht opnieuw (als zelfstandige opdracht) aan te besteden.
Met betrekking tot verlenging van de raamovereenkomst voor de ICT onderhoudsdiensten (contract 2) is het van belang dat de mogelijkheid tot verlenging vooraf in de aanbestedingsstukken deugdelijk is gemotiveerd. Pas dan is het in uitzonderlijke gevallen mogelijk om de raamovereenkomst te verlengen. In de motivering zal in ieder geval moeten worden aangegeven waarom de langere looptijd noodzakelijk en proportioneel is in het onderhavige geval. Ook moet de optie tot verlenging zijn meegenomen bij de bepaling van de totale duur en de maximale waarde van de raamovereenkomst, conform artikel 5 lid 1 en lid 5 Richtlijn 2014/24.
Daarnaast kan het waterschap in uitzonderlijke gevallen wellicht een beroep doen op de mogelijkheid om de opdracht ‘aan te vullen’ als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 72 lid 1 sub b of c Richtlijn 2014/24. Bijvoorbeeld omdat verandering van aannemer om technische redenen niet mogelijk is, als het tot een aanzienlijke kostenstijging zou leiden of als sprake is van onvoorziene omstandigheden.
Overheidsopdracht, Europa decentraal
Wezenlijke wijziging opdracht, Europa decentraal
Drempelwaarden, Europa decentraal
Notitie over de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen, Europa decentraal
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
Wekelijks op de hoogte gehouden worden van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen? Neem dan een gratis abonnement op nieuwsbrief de Europese Ster.