Stand van zaken rondom de PAS-uitspraak
Op 29 mei jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het PAS zorgde, onder andere, voor een passende beoordeling…
Lees meerAbonneer u dan op de Europese Ster en mis niks van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen.
Op 29 mei jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het PAS zorgde, onder andere, voor een passende beoordeling…
Lees meerOp 29 mei jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het PAS zorgde, onder andere, voor een passende beoordeling van projecten die een negatieve impact hebben op Natura 2000-gebieden vanwege stikstofdepositie. De Afdeling heeft geoordeeld dat de passende beoordeling die het PAS uitvoerde niet voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de Europese Habitatrichtlijn. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is het PAS onverbindend verklaard. Daarom is het niet meer mogelijk om vergunningen te verlenen op basis van het PAS. In de (de)centrale praktijk heeft de PAS-uitspraak onder meer gevolgen voor vele (lopende) vergunningprocedures voor bouw- en ruimtelijke ordeningsprojecten.
De Europese Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43) stamt uit 1992 en zorgt samen met de Europese Vogelrichtlijn (Richtlijn 74/409) voor bescherming en instandhouding van natuur. Waar de Vogelrichtlijn erop is gericht om in het wild levende vogels in Europa te beschermen, ziet de Habitatrichtlijn erop om de flora en fauna te beschermen. Om de vogels, flora en fauna te beschermen zijn er ‘speciale beschermingszones’ aangewezen; de Natura 2000-gebieden. Deze moeten een geïntegreerd Europees netwerk van beschermde gebieden gaan vormen. In Nederland zijn er ongeveer 160 Natura 2000-gebieden. De richtlijnen zijn verwerkt in- en worden geïmplementeerd via de Wet Natuurbescherming.
Uit artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn volgt dat er, voor elk project dat niet nodig is voor of verband houdt met het beheer van een Natura 2000-gebied, een passende beoordeling moet worden gemaakt waarbij rekening moet worden gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. In Nederland werd die passende beoordeling verzorgd door het PAS.
Door middel van het PAS kon er, kort gezegd, toestemming worden verleend voor projecten die mogelijk extra stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden, dankzij compensatiemaatregelen in de toekomst. De Afdeling heeft nu onder andere echter geoordeeld dat de verwachte positieve gevolgen van deze maatregelen al moeten vaststaan wanneer de aanvraag wordt beoordeeld.
Het kabinet concludeert naar aanleiding van de uitspraak in de Kamerbrief van 11 juni het volgende: ‘Dit betekent dat vergunningen en andere toestemmingsbesluiten niet konden worden verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling van het PAS. Vergunningen op basis van het PAS waartegen beroep is ingesteld zullen worden vernietigd’.
De gevolgen van de PAS-uitspraak zijn veelomvattend. Een inventarisatie die is bijgevoegd bij de Kamerbrief van minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevat een lijst met 19.000 projecten waar decentrale overheden bij betrokken zijn, die worden geraakt door deze uitspraak. Omdat de passende beoordeling van het PAS is komen te vervallen, wordt ook de doorgang van activiteiten die vanwege lage stikstofuitstoot voorheen alleen gemeld hoefden te worden onzeker. Hiervoor – het betreft 3300 projecten – moet nu opnieuw een toestemmingsbesluit komen.
Het kabinet wordt in het PAS-dossier bijgestaan door een Adviescollege Stikstofproblematiek en voert regelmatig bestuurlijk overleg met de VNG, het IPO en de UvW. Dit adviescollege wordt geleid door de heer Remkes en de Kamerbrief stelt dat het uiteindelijke advies wordt verwacht in week 39 (volgende week). Het kabinet heeft toegezegd om, zodra het is verschenen, samen met de overige interbestuurlijke partners hierover zo snel mogelijk een standpunt in te nemen.
Een lange tijd was de enige manier om alsnog toestemming te krijgen voor de doorgang van projecten – sinds dit niet meer mogelijk is met de PAS – de zogenaamde ADC-toets. Deze toets behelst het volgende:
Deze ADC-toets is gebaseerd op en terug te vinden in artikel 6 lid 4 van de Habitatrichtlijn.
Sinds 15 september is daarnaast de AERIUS-calculator weer beschikbaar. In de calculator zijn de onderdelen die betrekkingen hadden op de Programmatische Aanpak Stikstof verwijderd. Met de calculator kan worden berekend hoeveel stikstofdepositie er wordt veroorzaakt door een project. Wanneer een project geen toename van stikstofdepositie veroorzaakt, kan dat ook met deze calculator worden aangetoond. Indien dat het geval is, dan kunnen deze projecten ook doorgang vinden. Daarnaast kunnen de resultaten van de calculator ook worden gebruikt om vergunningen aan te vragen op basis van het zogenaamde intern salderen. Intern salderen houdt in dat er binnen hetzelfde project op een andere plaats maatregelen worden getroffen om de depositie te compenseren. De calculator maakt inzichtelijk of interne saldering tot de mogelijkheden behoort.
Over de nog nader op te stellen beleidsregels voor vergunningsverlening op basis van intern salderen dienen nog nadere afspraken te worden gemaakt. Dit zal gebeuren zodra het bovengenoemde advies van het Adviescollege is gepubliceerd. Het uitgangspunt hierbij is, aldus de minister, dat er in elk geval geen toename van de depositie van stikstof plaats vindt.
De minister verwacht uiterlijk in oktober uitsluitsel te kunnen geven over de beleidsregels. Hier voegt de minister aan toe dat ze zich ervoor wil inzetten dat projecten die op langere termijn juist een positief effect hebben op de stikstofdepositie, zoals windmolenparken, maar op de korte termijn een negatief effect hebben, gewoon uitgevoerd zullen kunnen worden.
Fabian Wondergem, Europa decentraal
Stand van zakenbrief met inventarisatie projecten die mogelijk gevolgen ondervinden van de PAS-uitspraak, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Einduitspraak: PAS niet verenigbaar met de Habitatrichtlijn, Europa decentraal
Kamerbrief met reactie op uitspraak Raad van State over Programma Aanpak Stikstof, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Europese Commissie heeft eind juli 2019 een Mededeling gepubliceerd met richtsnoeren voor de uitvoering van de Single Digital Gateway-verordening. De SDG wordt een online centraal punt dat voor burgers…
Lees meerDe Europese Commissie heeft eind juli 2019 een Mededeling gepubliceerd met richtsnoeren voor de uitvoering van de Single Digital Gateway-verordening. De SDG wordt een online centraal punt dat voor burgers en bedrijven inzichtelijk maakt aan welke voorschriften en vereisten zij moeten voldoen wanneer zij bijvoorbeeld in een andere EU-lidstaat willen wonen of werken. De eerste SDG-Mededeling bevat een overzicht van de te nemen maatregelen, een tijdsplanning en verdeling van de verantwoordelijkheden tot december 2020.
De Single Digital Gateway wordt ingericht op het huidige Your Europe-platform. De uitvoering van de verordening (Verordening (EU) 2018/1724) legt een aantal verplichtingen op aan decentrale overheden. Zij dienen bijvoorbeeld bepaalde informatie op hun overheidswebsites te plaatsen, of bepaalde nationale administratieve procedures ook toegankelijk te maken voor grensoverschrijdende burgers en bedrijven.
De bepalingen in de Verordening worden op verschillende tijdstippen van toepassing, variërend van twee tot vijf jaar. Het platform voor de SDG en de informatievoorziening van de Rijksoverheid en Commissie moeten op 12 december 2020 zijn ingesteld. Gemeentelijke instanties krijgen daar twee jaar extra de tijd voor. De online procedures moeten uiterlijk 12 december 2023 toegankelijk zijn.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de gevolgen van de invoering van de SDG hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) een impactanalyse laten uitvoeren. Ook de VNG heeft de impact voor gemeenten onderzocht.
De Europese Commissie stelt vanaf nu elk jaar een werkprogramma op, met als doel om de uitvoering van de verordening te vergemakkelijken (artikel 31 SDG-Verordening). De Mededeling van de Commissie bevat dit eerste werkprogramma, waarin maatregelen omtrent vier punten worden uitgewerkt:
Voor decentrale overheden is van belang dat de nationale coördinatoren de komende tijd aan de slag gaan met het inventariseren welke informatie en procedures nog moeten worden aangevuld of aangepast volgens de regels van de verordening. Juliëtte Fredriksz, kenniscentrum Europa decentraal Single Digital Gateway, kenniscentrum Europa decentraal b). Het online toegankelijk maken van nationale administratieve procedures
Wanneer de SDG eind 2020 wordt gelanceerd, zullen alle diensten die deel uitmaken van de toegangspoort aangesloten moeten zijn bij een tool om deze gebruikersreacties te verzamelen.c). Informatie over toegang tot diensten voor ondersteuning en probleemoplossing
d). Het promoten van de Single Digital Gateway
Nationale coördinator
Door:
Meer informatie:
Single Digital Gateway, VNG Realisatie
Impactanalyse invoering Single Digital Gateway Verordening, ICTU
De nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, presenteerde afgelopen dinsdag in Brussel haar College van Eurocommissarissen. De opvolgers van de Commissie-Juncker zullen hoogstwaarschijnlijk vanaf 1 november…
Lees meerDe nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, presenteerde afgelopen dinsdag in Brussel haar College van Eurocommissarissen. De opvolgers van de Commissie-Juncker zullen hoogstwaarschijnlijk vanaf 1 november 2019 Von der Leyens visie onder de slagzin ‘Een Unie die de lat hoger legt’ invullen voor de komende vijf jaar.
Onder Von der Leyen zal, naast de reguliere Commissarissen, een team van acht vicevoorzitters aan de slag gaan met de politieke beleidslijnen van de nieuwe Europese Commissie. De kern van deze beleidslijnen zijn vervat in zes ambities. Namelijk:
Von der Leyen zal zich samen met de vicevoorzitters en de overige Commissieleden inspannen voor een Europa als exporteur van kennis, technologie en best practices. Zo streeft Von der Leyen ernaar om, tegen 2050, Europa als het eerste klimaatneutrale continent te laten gelden, de EU een wereldleider te laten worden op het gebied van de circulaire economie en de interne markt met de digitale markt te verbinden.
Een overzicht van alle voorgedragen leden van den nieuwe Commissie vindt u op deze pagina. Enkele van de voorgedragen leden worden hieronder kort uitgelicht.
Frans Timmermans zal de, in juli aangekondigde, European Green Deal op zich nemen voor de komende vijf jaar. Aan Timmermans is de opdracht gegeven om de doelen van klimaatneutraliteit, Von der Leyen’s ambities binnen de circulaire economie, en een European Climate Pact te verwezenlijken. Met dit laatste wil de nieuwe Commissie samen met regio’s, lokale gemeenschappen, burgers en de industrie werken aan het creëren van meer bewustwording voor klimaatverandering. Meer over de portefeuille van de Nederlandse Eurocommissaris Timmermans leest u in dit artikel van de Europese ster.
Met haar portfolio zal Margrethe Verstager gaan werken aan de vraagstukken van de digitalisatie van de Europese interne markt, kunstmatige intelligentie, big data, en cyber security. Verstager werkte onder voorzitter Juncker als Eurocommissaris bij het directoraat-generaal voor mededinging, en zal dit voortzetten bij de Commissie-Von der Leyen naast haar taken als uitvoerend vicevoorzitter. Meer over Verstager’s portefeuille leest u in de opdrachtbrief van de nieuwe voorzitter.
Elisa Ferreira (Portugal) is voorgedragen als Eurocommissaris voor het portfolio cohesiebeleid en hervormingen. In de aan Ferreira gerichte opdrachtbrief maakt Von der Leyen duidelijk dat zij samen met het Europees Parlement en de Raad overeenstemming moet bereiken over het toekomstige langetermijnbudget van de EU (2021-2027). Ook zal Ferreira een een Just Transition Fund ontwerpen, bedoelt voor Europese regio’s die het hardst getroffen worden door de dubbele transitie op het gebied van klimaat en digitalisering.
Daarnaast heeft Ferreira de opdracht gekregen om speciale aandacht te hebben voor duurzame ontwikkeling van Europese steden en stedelijke regio’s. Hierbij wordt de aanstaande evaluatie van de Urban Agenda for the EU genoemd als kans om te kijken hoe de EU beter kan samenwerken met steden op het gebied van klimaatverandering, digitalisering en de circulaire economie.
Aankomend vicevoorzitter Šefčovič zal het interinstitutionele betrekkingen-takenpakket op zich nemen. Deze portefeuille omvat onder meer de bevordering van de betrekkingen tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de EU.
Daarnaast zal Šefčovič de Betere Regelgeving Agenda van Frans Timmermans voortzetten. Bijvoorbeeld door de continuering van het REFIT Platform en het ontwikkelen van een nieuwe instrument om het zogenaamde One in, One out principe uit te voeren. Met dit principe wordt bedoeld dat nieuwe Europese wetsvoorstellen die nieuwe lasten introduceren alleen doorgang kunnen vinden als diegene die geraakt worden door deze last worden verlicht ten aanzien van reeds bestaande lasten op hetzelfde Europese beleidsterrein. Een gedetailleerde beschrijving van Šefčovič’ takenpakket vindt u in de aan hem gerichte opdrachtbrief.
Voorgedragen Commissaris Goulard zal gaan werken met het portfolio van de Interne markt. Hiermee ziet de Commissie toe op de bescherming van een gelijk speelveld voor alle Europese ondernemingen en veiligheidsnormen voor consumenten. Goulard zal zich ontfermen over het dagelijkse functioneren van de interne markt, inclusief het wegnemen van belemmeringen van het vrij verkeer van goederen en diensten. Tot het takenpakket van Goulard behoort dan ook de eindverantwoordelijkheid over (lopende) inbreukprocedures met betrekking tot de naleving van EU-voorschriften inzake diensten op alle niveaus.
Onder Goulard ambieert de nieuwe Commissie de verbetering van Europa’s technologische soevereiniteit, een interne markt voor cyberveiligheid, digitale geletterdheid, en meer samenwerking tussen defensie-uitgaven en de ruimte-industrie.
Wat nog moet volgen voordat de commissie-Von der Leyen haar intrede kan doen op 1 november 2019, is een goedkeuring door het Europees Parlement. De voorzitter, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de overige leden van de Commissie worden samen als college ter goedkeuring onderworpen aan een stemming van het Europees Parlement. De uiteindelijke stemming van het Parlement zal plaatsvinden op 23 oktober. Na goedkeuring van het Europees Parlement zal de Europese Raad de nieuwe Commissie met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen benoemen.
Nora Nijboer & David Schutrups, Kenniscentrum Europa Decentraal
A union that strives for more, politieke richtlijnen Von der Leyen (16 juli, 2019)
Commisioners-designate, lijst met missiebrieven aan Commissieleden
Press conference on the unveiling of the new College of Commissioners, persconferentie verkozen voorzitter Von der Leyen (10 september, 2019)
Parlement en raad zijn het eens met Commissie: minder emissierechten na 2021, Europa decentraal
Commissie publiceert nieuwe Mededeling over status Brexit-noodmaatregelen, Europa decentraal
De derde oproep tot het indienen van een voorstel (‘call’) voor het WiFi4EU-initiatief van de Europese Commissie wordt op donderdag 19 september 2019 om 13:00 uur opengesteld. Gemeenten, verenigingen van gemeenten…
Lees meerDe derde oproep tot het indienen van een voorstel (‘call’) voor het WiFi4EU-initiatief van de Europese Commissie wordt op donderdag 19 september 2019 om 13:00 uur opengesteld. Gemeenten, verenigingen van gemeenten en openbare lichamen kunnen zich via de WiFi4EU-portaalsite alvast inschrijven. Het is zaak om donderdag zo snel mogelijk de daadwerkelijke aanvraag in te dienen. Met het WiFi4EU-initiatief financiert de Commissie apparatuur- en installatiekosten van wifi-hotspots in Europese gemeenten.
Er zijn dit keer 1780 vouchers ter waarde van € 15.000,- beschikbaar. De call staat open tot vrijdag 20 september 17:00 uur. Toch raden wij aan om uw gemeente zo spoedig mogelijk na de opening van de call, op donderdag 19 september om 13:00 uur, aan te melden. Bij de tweede aanvraagronde in april 2019 werd namelijk 98% van de 3400 beschikbare vouchers binnen de eerste minuut na openstelling geclaimd. WiFi4EU-projecten worden behandeld volgens het ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’-principe. Ook is er bij elke call sprake van een limiet per lidstaat, om zo de geografische verdeling van het beschikbare budget te garanderen.
Eind 2018 ontvingen 33 Nederlandse gemeenten een WiFi4EU-voucher. Nog eens 15 Nederlandse gemeenten wisten bij de tweede aanvraagronde een voucher te bemachtigen. Heeft uw gemeente eerder misgegrepen? Er vinden nog twee WiFi4EU-aanvraagronden plaats, waarvan de eerste deze week al opent.
Chris Koedooder, Kenniscentrum Europa decentraal
WiFi4EU New Call Date Announced, persbericht Europese Commissie
Digitale interne markt strategie, Kenniscentrum Europa decentraal
Hoe werkt het WiFi4EU-vouchersysteem?, praktijkvraag Kenniscentrum Europa decentraal
Tweede aanvraagronde WiFi4EU opent donderdag 4 april om 13:00 uur, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Deze Nederlandse gemeenten ontvangen een Europese voucher voor gratis wifi, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Eerste aanvraagronde WiFi4EU opent woensdag 7 november om 13:00 uur, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Aanvraagronde WiFi4EU tweede helft van september van start, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Eerste call WiFi4EU uitgesteld tot najaar 2018, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Is uw gemeente al klaar voor de WiFi4EU-aanvraag van vanmiddag?, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Europese Commissie lanceert WiFi4EU-portaalsite: eerste call opent 15 mei 2018, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
Eerste calls WiFi4EU gaan open: ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, nieuwsbericht Kenniscentrum Europa decentraal
WiFi4EU, Europese Commissie
WiFi4EU-portaalsite, Europese Commissie
WiFi4EU – Vragen en antwoorden (update augustus 2019), Europese Commissie
WiFi4EU stap-voor-stap (pdf in het Nederlands beschikbaar), Europese Commissie
Op 11 september 2019 heeft de Europese Commissie openbare raadplegingen geopend voor 12 voorgestelde geïnstitutionaliseerde partnerschappen in het kader van Horizon Europa, het volgende EU-programma voor onderzoek en innovatie (2021-2027)….
Lees meerOp 11 september 2019 heeft de Europese Commissie openbare raadplegingen geopend voor 12 voorgestelde geïnstitutionaliseerde partnerschappen in het kader van Horizon Europa, het volgende EU-programma voor onderzoek en innovatie (2021-2027). De openbare raadpleging is een belangrijke stap bij het beoordelen van de algemene behoefte aan en focus van specifieke onderzoeks- en innovatiepartnerschappen binnen het volgende programma.
In de openbare raadplegingen kunnen belanghebbenden aangeven wat er in het verleden heeft gewerkt en hoe zij het toekomstige beleid graag zouden zien. De voorgestelde partnerschappen hebben betrekking op verschillende onderwerpen:
De verzamelde gegevens zullen worden gebruikt voor de beoordeling van deze kandidaat-partnerschappen. Daarnaast zullen partnerschappen worden besproken tijdens een speciale sessie op de Europese dagen voor onderzoek en innovatie op 26 september 2019. De Commissie nodigt belangstellenden voor toekomstige onderzoeks- en innovatiepartnerschappen uit om deel te nemen aan de raadpleging, die tot 6 november 2019 plaatsvindt.
Horizon Europa is een 7-jarig wetenschappelijk onderzoeksinitiatief van de Europese Unie, bedoeld om het huidige Horizon 2020-programma op te volgen. Horizon Europa moet een nieuwe en meer impactgerichte benadering van partnerschappen gaan hanteren.
Naar aanleiding van het voorstel van de Europese Commissie voor Horizon Europa in juni 2018 zijn 12 kandidaten voor geïnstitutionaliseerde partnerschappen binnen 8 gebieden voorgesteld. Het politieke akkoord met het Europees Parlement en de Raad over Horizon Europa dat in april 2019 is bereikt heeft hiervoor als basis gediend.
Marieke ter Horst, Huis van de Nederlandse Provincies
Have your say on the next generation of ambitious research and innovation partnerships, Europese Commissie
Published initiatives, Europese Commissie
Horizon Europe – the next research and innovation framework programme, Europese Commi
Valkuilen Elk jaar neemt een externe accountant de financiën van de gemeente door om een controleverklaring inzake getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening of andere financiële overzichten te verstrekken. De…
Lees meerOnze gemeente krijgt elk jaar de accountant op bezoek om de financiële stukken van de gemeente te controleren. Hierbij wordt ook gekeken naar de financiële transacties met betrekking tot inkoop en aanbesteden. Wat zijn veel voorkomende valkuilen en wat kan de gemeente doen om een goedkeurende controleverklaring van de accountant te krijgen voor het aspect aanbestedingsrechtmatigheid?
Elk jaar neemt een externe accountant de financiën van de gemeente door om een controleverklaring inzake getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening of andere financiële overzichten te verstrekken. De controle op aanbestedingsrechtmatigheid omvat een formele controle op de vereisten die volgen uit de geldende aanbestedingswetgeving en een materiële controle op de inhoudelijke keuzes en ingenomen posities tijdens het inkoop- en aanbestedingsproces. In de praktijk blijkt dat er een vijftal punten is waarop gemeenten vaak de fout in gaan met betrekking tot (Europees) aanbesteden:
In deze praktijkvraag lichten we deze valkuilen verder toe en geven we aan waar de gemeente op moet letten. Voorts wordt gemeenten aangeraden om kennis te nemen van de SDO-notitie Uitvoering van de controle op aanbestedingsrechtmatigheid bij de jaarrekeningcontrole van decentrale overheden, die inzicht biedt in de werkwijze van accountants.
Het ontvangen van een anders dan goedkeurende verklaring is vaak het gevolg van het ten onrechte niet Europees aanbesteden van overheidsopdrachten met een waarde boven de Europese drempelbedragen. Voor een accountant is het relatief eenvoudig om aan de hand van de geraamde waarde van een opdracht na te gaan of de opdracht op de juiste wijze (d.w.z. nationaal of Europees) is aanbesteed. Daarbij kunnen de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
Gemeenten doen er goed aan om bij voorgenomen aankopen gelijksoortige transacties aan de voorkant te bundelen en af te zetten tegen de aanbestedingsregels, zodat gefundeerd voor de juiste procedure wordt gekozen.
Een veelgemaakte fout omtrent het verlengen van contracten is dat de (stilzwijgende) verlenging niet is opgenomen in de aanvankelijke overeenkomst en niet is meegenomen bij de raming van de opdrachtwaarde. Artikel 2.15 lid 2 Aanbestedingswet 2012 (waarmee artikel 5 lid 1 richtlijn 2014/24 is geïmplementeerd) bepaalt dat er reeds bij het ramen van de waarde van de voorgenomen opdracht rekening dient te worden gehouden met eventuele verlengingen. De mogelijkheid tot verlenging van een contract kan ertoe leiden dat de waarde boven de Europese drempelbedragen uitkomt. Daarnaast kan het de opdracht interessant maken voor partijen die zich zonder verlenging wellicht niet hadden ingeschreven. Om de waarde van het contract zo specifiek mogelijk te ramen moeten de mogelijkheid tot verlenging in de aanbestedingsstukken worden opgenomen. Ook de accountant kijkt bij een verlenging of deze in lijn is met de contractuele bepalingen.
De aanbestedingsrichtlijnen en de Aanbestedingswet stellen geen specifieke eisen aan de duur van een contract of verlenging, met uitzondering van raamovereenkomsten, die maximaal vier jaar mogen duren. Aanbestedende diensten moeten zich echter wel bewust zijn van het feit dat langdurige contracten (zeker indien hierbij de facto sprake is van onbepaalde tijd) kunnen leiden tot het onrechtmatig lang van de markt houden van opdrachten. Wanneer dit leidt tot een beperking van de concurrentie is dit in strijd met het aanbestedingsrecht.
Op de inhuur van personeel en derden is tegenwoordig doorgaans het volledige aanbestedingsregime van toepassing. Voorheen konden deze diensten worden gekwalificeerd als ‘IIB-dienst’. Dit waren diensten waarbij een grensoverschrijdend belang zeer onwaarschijnlijk werd geacht, zodat er aparte, minder strenge, aanbestedingsregels van toepassing waren. Het komt nog steeds voor dat (afdelingen van) gemeenten de inhuur van personeel als IIB-dienst behandelen. De categorie IIB-diensten is met de komst van de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen uit 2014 echter opgeheven. Het plaatsen van personeel of het ter beschikking stellen van personeel is nu onderhevig aan de gewone aanbestedingsregels.
De accountant kijkt er uitdrukkelijk naar of gemeenten onterecht van de uitzondering van de voormalige IIB-diensten gebruik maken, en of de reguliere Europese drempelbedragen voor het bepalen van de Europese aanbestedingsplicht in acht worden genomen. Om de rechtmatigheid van het aanbesteden van personeelsdiensten te waarborgen, zouden gemeenten een raamovereenkomst kunnen aanbesteden voor periodiek terugkerende personeelsdiensten. Ook het gebruik van een integraal platform kan meer grip geven op de rechtmatigheid.
Bij het controleren van de jaarstukken door de accountant komt het regelmatig voor dat documentatie van aanbestedingen niet op orde is of dat de uitvoering van contracten niet voldoende wordt gemonitord. Gemeenten moeten zorgen voor een volledig inzicht in bestedingen, contracten, looptijden en contractafspraken. Accountants zien graag dat gemeenten een eigen inkoopbeleid hebben, daaraan vasthouden en duidelijk documenteren over eventuele keuzes die van dat beleid afwijken. Daarbij dient vooral goed te worden gemotiveerd dat een dergelijke afwijking proportioneel is.
Wanneer er fouten worden gemaakt bij het niet aanbesteden of onrechtmatig verlengen van contracten heeft dit vaak betrekking op ICT-contracten. Dit heeft geregeld te maken met (een onterecht beroep op) het probleem van een zogenoemde vendor lock in. In dat geval is er een zittende ICT-leverancier die ervoor zorgt dat geen andere leverancier kan aansluiten op de reeds bestaande systemen. Het is dus verleidelijk voor de aanbestedende dienst om nieuwe ICT-contracten direct – zonder aanbestedingsprocedure – aan de zittende leverancier te gunnen. Dit is doorgaans echter niet in lijn met de aanbestedingsregels, zoals de hierboven beschreven regels over verlengingen.
Ondanks dat dit nogal wat voeten in de aarde kan hebben, rust op gemeenten de verplichting om contracten die reeds lange tijd lopen en niet zijn gestart met een aanbesteding of herhaaldelijk (onrechtmatig) worden verlengd alsnog in de markt te zetten. Accountants kunnen een gemeente bovendien vragen om te laten zien welke maatregelen er zijn genomen om een vendor lock in te voorkomen. Het is van belang om hier bij het inrichten van de opdracht rekening mee te houden.
Er zijn verschillende valkuilen als het gaat om aanbestedingsrechtmatigheid. Dit kan tot gevolg hebben dat de accountant bij de jaarlijkse controle een anders dan goedkeurende verklaring afgeeft. Om dergelijke misstappen en de (politieke) consequenties daarvan te voorkomen, is het vooral belangrijk dat het inkoop- en aanbestedingsproces zorgvuldig gedocumenteerd wordt, zodat gemeenten achteraf in staat zijn om de rechtmatigheid van de aanbesteding en hun keuzes terdege te motiveren.
Erwin de Pagter, Marieke Merkus en Chris Koedooder, Kenniscentrum Europa decentraal
Aanbestedingen, Kenniscentrum Europa decentraal
Aanbestedingsprocedures, Kenniscentrum Europa decentraal
SDO-Notitie Uitvoering van de controle op aanbestedingsrechtmatigheid bij de jaarrekeningcontrole van decentrale overheden, NBA
Kadernota Rechtmatigheid 2018, Commissie BBV
Kamerbrief over jaarverantwoording gemeenten voor het verslagjaar 2017, Rijksoverheid
Analyse van de uitkomsten voor het verslagjaar 2017, Rijksoverheid
Verslag kennissessie “De accountant: vriend of vijand?”, NEVI Publiek
Kamerbrief over de verantwoording van gemeenten over het verslagjaar 2018, Rijksoverheid
Verslagjaar 2018: Aanbestedingen wederom pijnpunt bij gemeenten, Accountant: NBA-platform voor nieuws
Elena Bondarouk, universitair docent aan de faculteit Governance and Global Affairs van de Universiteit Leiden, is 27 augustus gepromoveerd met haar proefschrift over de lokale uitvoering van het EU-luchtkwaliteitsbeleid. In…
Lees meerElena Bondarouk, universitair docent aan de faculteit Governance and Global Affairs van de Universiteit Leiden, is 27 augustus gepromoveerd met haar proefschrift over de lokale uitvoering van het EU-luchtkwaliteitsbeleid. In dit proefschrift wordt onderzocht hoe verschillende Nederlandse gemeenten de Europese richtlijn Luchtkwaliteit hebben geïmplementeerd en waarom sommige gemeenten meer doen om hun burgers te beschermen tegen luchtvervuiling dan anderen. Ook bekijkt Bondarouk in een systematische literatuurstudie wat er bekend is over de succesfactoren van de uitvoering van de Europese regels in andere lidstaten en op andere beleidsterreinen. Bondarouk benadrukt het belang van het lokale perspectief voor de naleving van Europese wet- en regelgeving.
De vraag ‘Hoe kunnen we verklaren waarom Nederlandse gemeenten verschillen in hun implementatieprestaties van de EU-richtlijn Luchtkwaliteit?’ staat centraal in het onderzoek van Bondarouk. De Europese richtlijn Luchtkwaliteit bevat maatregelen gericht op een uniforme beoordeling en beheer van luchtkwaliteit. Daarnaast bevat de richtlijn specifieke beoordelingsdrempels voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, zwevende deeltjes (PM10 en PM2,5), lood, benzeen en koolmonoxide in de lucht. In het onderzoek van Bondarouk staat de procedurele verplichting die voortkomt uit artikel 23 van de richtlijn centraal. Volgens artikel 23 moeten lidstaten lokale, regionale en nationale luchtkwaliteitsplannen opstellen om ervoor te zorgen dat de luchtkwaliteit verbetert en de grenswaarden niet worden overschreden.
Bondarouk constateert dat alle 13 (middelgrote) gemeenten die zij heeft onderzocht een luchtkwaliteitsplan hebben opgesteld en dus formeel hebben voldaan aan de verplichting uit artikel 23. Echter, in de verdere beleidsuitvoering zitten grote verschillen. Zo zijn er een aantal gemeenten die verder gaan dan de regels voorschrijven, bijvoorbeeld door strengere normen vast te stellen (6 gemeenten) of door het instellen van eigen monitoring van luchtkwaliteit (5 gemeenten). Bondarouk onderzoekt dit aan de hand van het concept implementatieprestaties, waarbij gekeken wordt naar drie verschillende dimensies: inhoud, reikwijdte en inspanning. Op deze manier wordt er verder gekeken dan de traditionele tweedeling tussen naleving en niet-naleving van Europese wetgeving.
De volgende stap die Bondarouk onderzoekt is de invloed van politieke- en managementoverwegingen op de verschillen in de implementatieprestaties bij de vier gemeenten met de hoogste/laagste scores. Hieruit blijkt dat een hoge mate van beleid-saliency (belang) in combinatie met ambitieuze beleidsvoorkeuren en beleidsondernemerschap van zowel beleidsmedewerkers als politieke actoren bepalend zijn voor hoge prestaties. Daarnaast komt frequente interne coördinatie tussen de verschillende beleidsafdelingen van gemeenten naar voren als een belangrijke factor voor hoge implementatieprestaties.
De interdepartementale coördinatie heeft het mogelijk gemaakt dat beleidsmedewerkers en politieke actoren hun voorkeuren beter op elkaar afstemden, en dit leidde uiteindelijk tot het nemen van meer maatregelen. Deze bevinding wordt ook ondersteund door andere onderzoeken naar de lokale uitvoering van andere Europese regels. De interdepartementale samenwerking blijkt tevens cruciaal.
Het onderzoek van Bondarouk laat ook zien dat in de gemeenten waar luchtkwaliteit als een gezondheidskwestie werd gepresenteerd veel meer maatregelen zijn genomen dan in de gemeenten waar de luchtkwaliteitseisen vooral gezien werden als belemmering voor mobiliteit. Noch de omvang van de gemeente, noch de druk van haar milieuproblematiek komt naar voren als een noodzakelijke voorwaarde voor alomvattende beleidsmaatregelen.
Bondarouk concludeert dat er belangrijke verschillen zijn tussen lokale overheden in de uitvoering van EU-beleid. Procedurele verplichtingen uit EU-wetgeving kunnen op lokaal niveau op zeer uiteenlopende maar volledig conforme manier worden uitgevoerd. Lokale overheden moeten dus ook niet alleen gezien worden als uitvoerders van supranationale beleidsbeslissingen maar als actieve vormgevers van EU-beleid.
Als u meer informatie wil over het onderzoek van Elena Bondarouk, kunt u contact opnemen met: e.v.bondarouk@fgga.leidenuniv.nl
Wekelijks op de hoogte gehouden worden van de belangrijkste Europese ontwikkelingen voor gemeenten, provincies en waterschappen? Neem dan een gratis abonnement op nieuwsbrief de Europese Ster.