HvJ-EU, 21 december 2016. Zaak C‑51/15. In deze zaak geeft het Hof van Justitie EU nadere uitleg over het begrip overheidsopdracht en over de voorwaarden voor een overdracht van bevoegdheden. Wanneer meerdere territoriale lichamen een nieuwe publiekrechtelijke persoon oprichten en aan deze entiteit bevoegdheden overdragen, is er geen sprake van een overheidsopdracht in de zin van art. 2 lid 5 richtlijn 2014/24. Verder oordeelt het Hof dat er geen overdracht van bevoegdheid is als de verkrijgende instantie niet deze taken financieel autonoom en onder eigen verantwoordelijkheid kan uitoefenen.
Feiten van de zaak
Voor de reorganisatie van het afvalbeheer, werd door de stad Hannover en de regio Hannover een doelcorporatie (Zweckverband RH) opgezet. Aan deze nieuwe publiekrechtelijke entiteit werden verschillende bevoegdheden overgedragen met betrekking tot het afvalbeheer. Hierbij werd bepaald dat Zweckverband RH voor het uitvoeren van de taken ook een beroep mag doen op derden.
Een dergelijke overdracht van bevoegdheden is in beginsel uitgesloten van de aanbestedingsplicht (art. 1 lid 6 richtlijn 2014/24). Remondis, ook werkzaam in de afvalsector, was echter van mening dat bij het oprichten van de doelcorporatie en de overdracht van bevoegdheden er wel sprake is van een overheidsopdracht. Zij meent namelijk dat Zweckverband RH het merendeel van de activiteiten niet meer verricht met de lichamen die het hebben opgericht maar met derden. Nu deze taken onrechtmatig worden uitgevoerd, zou het ophalen van afval openbaar moeten worden aanbesteden door de regio Hannover.
Vragen aan het Hof
Nadat de kwestie voorkwam bij het Oberlandesgericht Celle (de hoogste rechterlijke instantie van de deelstaat Nedersaksen), legde het gerecht prejudiciële vragen voor aan het Hof van Justitie EU. Het Hof dient te beantwoorden of een akkoord tussen twee territoriale lichamen, waarin zij beslissen een doelcorporatie in vorm van een publiekrechtelijke rechtspersoon op te richten en hieraan bepaalde bevoegdheden toekennen, als overheidsopdracht aan te merken is.
Beantwoording van het Hof
Het Hof zet ten eerste uiteen dat een overdracht van publieke bevoegdheden in principe geen bezwarende titel oplevert. Hiervan is pas sprake als, in ruil voor een tegenprestatie, de aanbestedende dienst een prestatie krijgt waarbij hij een rechtstreeks economisch belang heeft. Wanneer aanbestedende diensten een nieuwe publiekrechtelijke persoon oprichten en aan deze entiteit bevoegdheden overdagen, is er dus geen bezwarende titel aanwezig. Daarmee valt de opdracht niet aan te merken als een overheidsopdracht.
Verder geeft het Hof aan dat er geen sprake is van een overdracht van bevoegdheid als de verkrijgende instantie niet deze taken financieel autonoom en onder eigen verantwoordelijkheid kan uitoefenen. Indien de aanvankelijk bevoegde instantie hoofdverantwoordelijk blijft, financieel toezicht houdt op de overgedragen taken of vooraf zijn goedkeuring moet geven voor beslissingen, is er geen overdracht van bevoegdheid.
Conclusie
Het Hof oordeelt daarom ten eerste dat een akkoord tussen twee territoriale lichamen (in casu de stad en de regio Hannover), waarbij een dergelijke doelcorporatie wordt opgericht en bevoegdheden hieraan worden overgedragen, niet een overheidsopdracht inhoudt in de zin van art. 2 lid 5 richtlijn 2014/24. Daarmee is er dus geen aanbestedingsplicht.
Daarnaast is er enkel sprake van een overdracht van bevoegdheid indien de overheidsinstantie die de bevoegdheid verkrijgt, ook over beslissingsautonomie en financiële autonomie beschikt.