Onderzoek Europese Commissie Nederlandse voetbalclubs
In 2013 stelde de Commissie een onderzoek in naar vermeende staatssteun aan een aantal BVO’s in Nederland. De Europese Commissie stelt in deze zaak dat de Mededeling grondtransacties alleen van toepassing is op de verkoop van overheidsgrond en – gebouwen en niet direct meer kan worden toegepast op andersoortige transacties (SA.33584 (2013/C) (ex 2011/NN)).
Voetbalstadions in België
(SA.37109, november 2013) De Europese Commissie in november 2013 een steunregeling voor de bouw of renovatie van voetbalstadions in de Belgische regio’s Vlaanderen en Brussel goed. De stadions zullen door voetbalclubs van de eerste en tweede liga worden gebruikt. De Commissie concludeerde dat de regeling overeenkomstig EU-doelstellingen sport meer toegankelijk zal maken voor burgers, zonder dat de concurrentie in de interne markt hierdoor wordt vervalst.
Hongaarse sportinfrastructuur
Op basis van art. 107 lid 3c VWEU keurde de Commissie staatssteun voor sportinfrastructuur in Hongarije goed (persbericht). Met de steun kon bestaande sportinfrastructuur worden verbeterd en gerenoveerd. Om in aanmerking te komen voor steun, moeten clubs zich maatschappelijk opstellen. Bijvoorbeeld door grote sportevenementen te organiseren en jonge sporters te trainen. Volgens de Commissie was er een gemeenschappelijk belang en werden er genoeg maatregelen genomen om de verstoring van de markt te minimaliseren.
Real Madrid
Het eerste criterium van het staatssteunverbod is dat er sprake moet zijn van een financiële transactie die invloed heeft op de begroting van de overheid. Dit kwam naar voren toen Madrid haar bestemmingsplan wijzigde, waardoor voetbalclub Real Madrid werd gesteund (brief Commissie). De Commissie oordeelde dat het wijzigen van een bestemmingsplan geen staatssteun aan de sportclub is, omdat dit een administratieve handeling is waarbij geen financiële middelen gemoeid zijn. Hierdoor werd niet voldaan aan de eerste voorwaarde van het staatssteunverbod.
AZ en AZ Vastgoed BV
In deze zaak gaf de Commissie aan niet zomaar akkoord te gaan met (achteraf) door onafhankelijke taxateurs opgestelde taxaties. Aan het taxatierapport worden kwalitatieve eisen gesteld. De Commissie had in deze zaak een klacht ontvangen over ogenschijnlijke tegenstrijdige taxatierapporten die Alkmaar had uitgevoerd na de verkoop van percelen aan voetbalclub AZ.
Belangrijke aandachtspunten voor de prijsberekening zijn de datumbepaling en het onderscheid tussen marktprijs en restwaarde. De Commissie is extra kritisch op een achteraf opgesteld rapport en verschillende uitkomsten van de rapporten. Het indienen van afwijkende rapporten kan twijfel creëren over de werkelijke marktwaarde van het perceel. Meer informatie leest u onder grondtransacties.
Franse bvo’s
Steun van de Franse overheid aan professionele sportclubs met als doel onderwijs was volgens de Commissie geen ongeoorloofde staatssteun (persbericht). De maatregelen waren bedoeld om onderwijs en training van de jeugdige spelers van bvo’s te ondersteunen. Vanwege het educatieve karakter was dit een legitieme reden om de steun te verlenen.
De voorwaarden waren dat de Franse overheid de toewijzing goed zou monitoren, overcompensatie zou worden voorkomen en kruissubsidiëring zou worden tegen gaan. Daarvoor moest een gescheiden boekhouden gevoerd worden tussen de trainingsonderdelen en de economische activiteiten.
Omniworld Almere
In deze zaak wilde Almere een sporthal verhuren aan twee professionele clubs: Basketball Omniworld en Volleybal Omniworld. De hal zou voor 30% van de tijd verhuurd worden. De Nederlandse overheid heeft van te voren de gemiddelde huurprijs voor zulke hallen vastgesteld en de prijs voor deze sporthal iets boven dit gemiddelde gelegd. Volgens de Commissie kent deze steun geen voordeel toe aan de clubs, de huurprijs ligt zelfs iets hoger dan het gemiddelde. Bovendien worden de clubs geen eigenaar, maar gebruiken zij slechts een deel van de tijd.
Daarnaast zijn met de twee clubs prestatiecontracten gesloten. De clubs zullen diensten verlenen op het gebied van opleidingen, sportstimulering, breedtesportactiviteiten en citymarketing. De vergoeding van deze contracten is volgens de Commissie marktconform en zo gesteld dat overcompensatie wordt voorkomen. In deze zaak was er geen sprake van staatssteun.
HvJ, 15 december 1995. Bosman
Zaak C-415/93. In deze zaak bevestigde het Hof dat het beginsel van vrij verkeer van werknemers (art. 39 EG-Verdag, nu art. 45 VWEU) ook voor beroepsvoetballers binnen de EU geldt. Sport moet worden gezien als een economische activiteit (art. 2 EG-Verdrag, nu art. 3 VEU). Om deze reden is sport onderworpen aan het Gemeenschapsrecht en de beginselen van het vrij verkeer.