Europees recht en beleid

Laatste update: 12 september 2023

Contact:


De Europese Unie beschikt over een rijk en divers cultureel aanbod en erfgoed. Op grond van artikel 167, lid 1, VWEU dient de Unie bij te dragen aan ‘de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed’.

De Europese staatssteunregels maken het mogelijk steun voor cultuur en de instandhouding van cultureel erfgoed te verlenen. Daarnaast is het mogelijk voor decentrale overheden om steun te verlenen op grond van het nationale staatssteunkader voor monumentenzorg (hierna: Monumentenregeling). De opties daartoe worden hieronder beschreven.

Staatssteun

Decentrale overheden die steun voor cultuur en de instandhouding van het erfgoed willen verlenen, kunnen met de staatssteunregels te maken krijgen indien de steunverlening voldoet aan alle staatssteuncriteria uit artikel 107, lid 1, VWEU.

Steun voor cultuur of de instandhouding van cultureel erfgoed levert in sommige gevallen geen staatssteun op, omdat de steun geen ongunstige beïnvloeding van het interstatelijk handelsverkeer met zich meebrengt. Dit is het geval als de gesteunde activiteiten slechts een puur lokaal karakter hebben. Factoren waar in dat kader rekening mee moet worden gehouden zijn onder andere de hoogte van de steun, de geografische locatie van de activiteiten, de taal waarin de activiteiten worden verricht en de grootte van de markt voor dit soort activiteiten.

Daarnaast zijn sommige culturele activiteiten niet economisch van aard gezien hun bijzondere karakter. Een voorbeeld hiervan is een activiteit op het gebied van cultuur of instandhouding van erfgoed die kosteloos toegankelijk is voor het publiek. In soortgelijke gevallen vormt steun aan die culturele activiteit mogelijk geen staatssteun omdat er geen sprake is van steun die verleend wordt aan een onderneming die economische activiteiten verricht. Zie paragraaf 2.6 van de Mededeling betreffende het begrip ‘staatssteun’ voor meer informatie.

Uitzondering op het staatssteunverbod

Indien een steunmaatregel wel aan alle voorwaarden uit het Europees staatssteunverbod voldoet, is in artikel 107, lid 3, sub (d) VWEU een uitzondering op dit verbod opgenomen voor maatregelen met een culturele doelstelling. Deze uitzondering is specifiek voor steunmaatregelen om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen.

Uit artikel 107, lid 3, sub (d) VWEU volgt dat maatregelen die (1) een daadwerkelijke culturele doelstelling hebben, (2) noodzakelijk en (3) proportioneel zijn om dit doel te bereiken na aanmelding door de Europese Commissie als verenigbaar met de interne markt kunnen worden verklaard.

Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV)

Met ingang van 1 juli 2014 is het voor decentrale overheden mogelijk geworden om steun voor cultuur en de instandhouding van cultureel erfgoed te verlenen zonder dat deze eerst bij de Europese Commissie moet worden aangemeld. Indien van de AGVV gebruik wordt gemaakt, kan met een kennisgeving worden volstaan. Er zijn twee opties voor het verlenen van steun op grond van de AGVV:

  • Artikel 53 AGVV is van toepassing op steun voor diverse culturele doelstellingen en activiteiten. Dit zijn bijvoorbeeld musea, archieven en concerthallen. Over het verlenen van steun aan een museum door een gemeente gaat deze praktijkvraag van Kenniscentrum Europa Decentraal. Er kan, in een aantal situaties, zowel investeringssteun als exploitatiesteun verleend worden. Deze situaties worden in lid 4 verder toegelicht. In het geval van investeringssteun mag het steunbedrag niet hoger zijn dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering. Exploitatiesteun mag niet hoger zijn dan wat nodig is om de exploitatietekorten (met een redelijke winst) over de betrokken periode te trekken. Als het steunbedrag niet hoger ligt dan € 2 miljoen, mag het maximale steunbedrag worden vastgesteld op 80% van de in aanmerking komende kosten.
  • Artikel 54 AGVV, betreffende steunregelingen voor audiovisuele werken. Deze steun is specifiek bestemd voor een cultureel product, bijvoorbeeld voor het schrijven van scenario’s of de productie van audiovisuele werken. Zie bijvoorbeeld steunmaatregel SA.101208 voor een subsidie aan een film over Vincent van Gogh.

Nationale monumentenregeling

Decentrale overheden kunnen de Monumentenregeling – ook wel Monumentenkader genoemd – gebruiken voor steun voor monumenten. Deze regeling biedt een juridisch kader, waarmee decentrale overheden steun aan monumenten staatssteunproof kunnen maken. Steunmaatregelen op basis van deze regeling hoeven niet aangemeld te worden bij de Europese Commissie; de Monumentenregeling is door het ministerie van OCW kennisgegeven bij de Europese Commissie onder artikel 53 AGVV.

De Monumentenregeling is alleen van toepassing op compensatiesteun voor extra kosten voor de instandhouding en het herstel van monumenten. Als uw provincie, gemeente of waterschap steun staatssteunproof wil maken op basis van de Monumentenregeling verwijst u in de subsidieregeling of de beschikking naar de Monumentenregeling en het nummer van de kennisgeving. Dit nummer is sinds 10 februari 2022 SA.101899.

Decentrale overheden die gebruik hebben gemaakt van de Monumentenregeling, dienen jaarlijks over de uitgaven te rapporteren. Hierover ontvangt uw provincie of gemeente een brief van het ministerie van BZK.

Voorwaarden

Monumentensteun van decentrale overheden moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Net als rijksmonumenten moeten de provinciale of gemeentelijke monumenten worden ingeschreven in een register met provinciale of gemeentelijke monumenten alvorens het onroerend goed kan worden gekwalificeerd als een officieel (beschermd) monument;
  • De werkzaamheden zijn vanuit technisch oogpunt noodzakelijk voor de instandhouding van het monument;
  • De steun mag niet ingezet worden voor commerciële en/of operationele activiteiten. Monumenten met een functie (zoals een hotel) komen alleen in aanmerking voor de meerkosten van restauratie of herstelwerkzaamheden;
  • Kosten ter verbetering van comfort of uitbreidingen van de gebouwen komen niet in aanmerking;
  • Cumulatie met andere steunmaatregelen is toegestaan, mits de steunintensiteit niet boven 100% van de totale kosten gaat.

De maximale steundrempel voor de toepassing van het Monumentenkader zijn € 150 miljoen per project voor investeringssteun en € 75 miljoen per onderneming per jaar voor exploitatiesteun. Voor toepassing van het Monumentenkader (en de AGVV) zijn er maximale drempelbedragen, die voor Nederlandse begrippen heel hoog liggen. Toch wordt steunverleners dringend aanbevolen om een bepaling in hun subsidiebeschikking op te nemen om er zeker van te zijn dat bovengenoemde drempelbedragen niet overschreden worden.

Gevolgen handelsverkeer en mededinging

Steun voor het restaureren en conserveren van monumenten is bedoeld voor een zeer specifieke categorie projecten die zonder staatssteun niet haalbaar zouden zijn. De gevolgen voor het handelsverkeer en de mededinging zijn niet schadelijk indien de begunstigden actief zijn op de lokale markt of als de concurrentie met vastgoedondernemingen zeer beperkt is. De begunstigden op de markt van verhuur van monumenten moeten overigens marktconform diensten aanbieden.