Alleenrecht
Europees Mededingingsrecht, Europa decentraal
Diensten van Algemeen (Economisch) Belang, Europa decentraal
Vrij Verkeer, Europa decentraal
Inbesteden, Europa decentraal
Concessies, Europa decentraal
Decentrale overheden kunnen bij overheidsopdrachten voor leveringen, werken of diensten een alleenrecht verlenen (ook wel exclusief, uitsluitend of bijzonder recht genoemd). De partij aan wie dat alleenrecht wordt verleend is dan exclusief bevoegd om het werk, de levering of de dienst uit te voeren. Er kan in dergelijke gevallen een afwijkend of zelfs geen Europees aanbestedingsregime gelden, er gelden echter wel bepaalde voorwaarden.
Inhoudsopgave
De Europese Aanbestedingsrichtlijn 2014/24 en per 1 juli 2016 de Aanbestedingswet geven geen definitie van ‘alleenrecht’, noch in art. 11 van de richtlijn (art. 2.24 sub a Aanbestedingswet, de bepaling over alleenrechten), noch in art. 2 van de richtlijn (art. 1.1. Aanbestedingswet, begripsbepalingen).
Uit voormalige aanbestedingsregels werd al wel duidelijk dat als synoniem voor alleenrecht de begrippen ‘uitsluitend recht’ en ‘bijzonder recht’ kunnen worden gebruikt. Deze begrippen worden in richtlijnen 2014/23 (art. 5 sub 10 en 11) en 2014/25 (art. 4 lid 3) en in de Aanbestedingswet (art. 1.1) gedefinieerd. Er wordt bij deze definities aansluiting gezocht met de terminologie uit het mededingingsrecht.
Dit is een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend. Voor die onderneming wordt het recht voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of activiteit uit te oefenen (art. 1.1 Aanbestedingswet).
Bijzonder recht lijkt op uitsluitend recht, maar in plaats van aan één, wordt er aan een beperkt aantal ondernemingen het recht verleend. Daarnaast gelden nog een aantal aanvullende voorwaarden over hoe het bijzonder recht wordt uitgeoefend (art. 1.1 Aanbestedingswet).
Op diverse plaatsen in de Europese aanbestedingsrichtlijnen en de concessierichtlijn komen de gevolgen van (gevestigde) alleenrechten, exclusieve, uitsluitende of bijzondere rechten voor de toepassing van die richtlijnen aan de orde. Vanwege de voornaamste vraagbehoefte van decentrale overheden op het vlak van toepassing van de alleenrechtbepaling uit richtlijn 2014/24 beperkt deze webpagina zich tot de gevolgen vanuit deze richtlijn bezien.
Richtlijn 2014/24 is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten, die door een aanbestedende dienst aan een andere aanbestedende dienst of samenwerkingsverband van aanbestedende diensten worden gegund op basis van een alleenrecht (art. 11 richtlijn en art. 2.24 sub a Aanbestedingswet). Bij het verlenen van een alleenrecht, moeten de verenigbare, wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de VWEU in acht genomen worden. De richtlijn spreekt hier over alleenrecht, waar de wet aangeeft dat het om een uitsluitend recht gaat.
Onder wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen kunnen bijvoorbeeld vallen:
Om een verleend uitsluitend recht te beschermen, kunnen decentrale overheden beroep doen op de uitzonderingsgrond ‘onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (art. 32 lid 2 sub b richtlijn en art. 2.32 lid 1 sub b Aanbestedingswet). Een aanbestedende dienst kan een opdracht via deze procedure aan één bepaalde onderneming (die het uitsluitend recht geniet) toevertrouwen.
Voorwaarden voor het gebruik (het verlenen van) een alleenrecht zijn te vinden in de richtlijn, in jurisprudentie en in diverse onderliggende documenten van de Europese Commissie:
Uit jurisprudentie over alleenrecht blijkt onder meer dat:
In het Werkdocument van de Europese Commissie over de toepassing van het aanbestedingsrecht op publiek-publieke samenwerking (paragraaf 4.3) komt aanvullend nog aan de orde:
Voorheen stond in art. 2.3.4 Wet educatie beroepsonderwijs (WEB) een wettelijke bepaald alleenrecht, waarmee gemeenten (aanbestedende diensten) aan ROC’s (ook een aanbestedende dienst) opdrachten konden gunnen, zonder een openbare Europese aanbesteding te moeten volgen. Met alle ontwikkelingen en decentralisaties in het sociaal domein, is dit wettelijk gevestigde en veel gebruikte alleenrecht inmiddels ten einde gekomen.
Een ander voorbeeld is dat er in Nederland regelmatig een alleenrecht voor de inzameling van huishoudelijk afval worden verleend. Dit gebeurt op basis van de wettelijk toegewezen taak die gemeenten hebben vanuit art. 10.21 Wet milieubeheer. Deze wettelijke toedeling wordt door gemeenten gebruikt als legitimatie om de inzamelingsdiensten voor huishoudelijk afval via een bestuursrechtelijke bepaling exclusief op te dragen aan een andere publiekrechtelijke instelling of aanbestedende dienst.
Bij vraagstukken op het gebied van alleenrecht, vindt vaak overlap plaats met onderwerpen als inbesteden, concessies, Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) en mededinging.
In onze notitie over de nieuwe aanbestedingsrichtlijnen en in onze FAQ leest u meer over de toepassing van alleenrechtbepalingen.
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
Rechtbank s ’Gravenhage, 29 februari 2012. Zaak LJN BW5722. In deze zaak beoordeelt de rechter dat een besluit waarbij een alleenrecht voor onbepaalde tijd wordt verleend voor het verwerken van huishoudelijk afval, wordt gekwalificeerd als een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling. Hiertegen staat volgens art. 8:3 Awb geen bezwaar of beroep open voor derden.
Rechtbank Gelderland, 29 juli 2015. Zaak 264413. Op grond van art. 2.24 sub a kunnen aanbestedende diensten een alleenrecht vestigen op overheidsopdrachten voor diensten. De rechtbank oordeelt in dit arrest dat een besluit genomen door het college van burgemeester en wethouder niet kwalificeert als ‘bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen’ (art. 18 richtlijn 2004/18).
Voorzieningenrechter Den Haag, 25 augustus 2009 en Hoge Raad, 18 november 2011. Zaak KG-ZA 09-797. In deze zaak gaat het om de verlening van een uitsluitend recht voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. De volgende vragen komen in de voorlopige voorziening aan de orde:
HvJ-EG, 10 november 1998. Zaak C-360/96. In deze zaak geeft het Hof aan dat het voor de invulling van het begrip ‘publiekrechtelijke instelling’ niet enkel moet worden getoetst of de instelling aan een bepaalde behoefte van publiek belang voorziet. Er dient ook te worden meegenomen in hoeverre deze behoefte ook kan worden voldaan door particuliere ondernemingen.
Rechtbank Arnhem, 18 mei 1995. Zaak KT 1994/1901 en tussenarrest van het Hof van 25 juni 1996, Vindplaats BR 1996. In deze zaak gaat het om de uitlegging van het begrip alleenrecht. Volgens het Hof moet dit eng worden uitgelegd en het gebruik van de term ‘alleenrecht’ niet van doorslaggevend belang.
HvJ-EU, 21 januari 2010. Zaak C-17/09. In deze zaak heeft het Hof bepaald dat een overheidsopdracht voor dienstverlening met betrekking tot de verwijdering van bio- en groenafval ten onrechte hebben aanbesteed zonder een Europese aanbestedingsprocedure te voeren. In de zaak waren de composteringsdiensten een kernbestanddeel van de gunning, terwijl dit volgens het Hof niet volgens de procedure van gunning via onderhandeling mag worden gedaan.
HvJ EG, 26 april 1994. Zaak C-272/91. Het gaat in deze zaak om de uitputtendheid van de voorwaarden bij het plaatsen van overheidsopdrachten. Het Hof bepaald dat concessievoorwaarden moeten duidelijk worden neergelegd en er mag niet van afgeweken worden. Daarnaast dient de concessiehouder daadwerkelijke verantwoordelijkheid te dragen voor taken die zij uitvoert in het kader van het publiek belang.
HvJ-EG, 18 december 2007. Zaak C-220/06. In deze zaak gaat het om het toepassen van de postliberaliseringsrichtlijn en aanbestedingsrichtlijnen bij een directe gunning. Het instellen van een uitsluitend recht kan enkel worden verleend wanneer dit verenigbaar is met het VWEU. In het Correos-arrest is bepaald dat er geen uitzondering bestaat op de Europese aanbestedingsplicht, wanneer dit onverenigbaar is met de doelstellingen van de Europese richtlijn voor postdiensten.
HvJ-EG, 6 november 2003. Zaak C-243/01. In het Gambelli-arrest oordeelt het Hof over de algemene voorwaarden die verbonden zijn aan de alleenrechtuitzondering en de dwingende redenen van algemeen belang.
Hof Arnhem, 15 februari 2000. Zaak KG 95/403. In deze zaak oordeelt het Hof over de invulling van het begrip aanbestedende dienst volgens het Europees aanbestedingsrecht. Dit is van belang om beroep te kunnen doen op de uitzondering van het alleenrecht. Volgens het Hof voldoet een ophaaldienst van huishoudelijk afval, onder de juiste voorwaarden, aan de vereisten hiervan.
HvJ-EG, 23 april 1991. Zaak C-41/90. In deze zaak gaat het om het verlenen van alleenrechten aan ondernemingen en de verenigbaarheid hiervan met het Verdrag. Lidstaten mogen geen uitsluitende rechten verlenen die tot gevolg hebben dat de concurrentie wordt beperkt of dat de betreffende onderneming ertoe wordt gebracht misbruik van haar machtspositie te maken.
Europees Mededingingsrecht, Europa decentraal
Diensten van Algemeen (Economisch) Belang, Europa decentraal
Vrij Verkeer, Europa decentraal
Inbesteden, Europa decentraal
Concessies, Europa decentraal
Regelgeving bij het aanbesteden van e-depots, notitie Europa decentraal
Voorstellen nieuwe aanbestedingsrichtlijnen, feuilleton Europa decentraal
‘Alleenrecht: uitzondering op transparantieverplichting’, A. Fischer-Braams, Tender Nieuwsbrief- juni 2010
Groenboek modernisering overheidsopdrachten
Werkdocument, over de toepassing van het aanbestedingsrecht op Publiek-Publieke samenwerking (oktober 2011)
De auteursrechten op de inhoud van deze website behoren toe aan Europa decentraal, tenzij expliciet anders is vermeld. Aan de op de website opgenomen en via de links te ontsluiten informatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Europa decentraal heeft aan het opstellen van de inhoud van de pagina’s de nodige zorg besteed. Desondanks is het mogelijk dat de site onvolledig is of onjuistheden bevat. Europa decentraal aanvaardt daarvoor geen enkele aansprakelijkheid.
Europa decentraal aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade, hoegenaamd ook, direct of indirect veroorzaakt door de inhoud van de site of de inhoud van de pagina’s die door externe links beschikbaar zijn gemaakt.