Administratieve samenwerking/IMI
Voor een goede werking van de interne markt voor diensten is een administratieve samenwerking tussen lidstaten van wezenlijk belang. De Dienstenrichtlijn stelt regels voor deze samenwerking waarbij de uitvoering ervan ook gemeenten, provincies en waterschappen raakt. Zo zullen toezichthouders van decentrale overheden moeten gaan werken met het Interne Markt Informatie (IMI)-Systeem. Via dit systeem kunnen decentrale overheden eenvoudig gegevens uitwisselen met andere lidstaten (zie ook dit stroomschema).
Doel
Het doel van de administratieve samenwerking en IMI is het verbeteren van de interne dienstenmarkt. Vergunningsprocedures worden versneld en het toezicht op dienstverleners moet efficiënter verlopen. Uitgangspunt van de Dienstenrichtlijn is dat de wederzijdse bijstand en samenwerking rechtstreeks tussen bevoegde instanties plaatsvindt. Zo kunnen decentrale overheden zowel informatie over dienstverleners bij bevoegde instanties uit andere lidstaten aanvragen. Ook omgekeerd moeten zij deze gegevens verstrekken wanneer hierom verzocht wordt.
Gevolgen decentrale overheden
Om de samenwerking te verbeteren, is een viertal procedures ingesteld.
Resultaatverplichting
De algemene verplichting tot wederzijdse bijstand is een resultaatverplichting. Het weigeren van bijstand omdat er onvoldoende interesse of capaciteit is, schendt deze verplichting. Decentrale overheden zijn niet verplicht grensoverschrijdende inspecties te verrichten. Het is dus niet nodig dat de decentrale overheid de dienstverlener in het buitenland volgt en controleert. Ook hoeven zij geen informatie in te winnen over een kwestie waarvoor ze niet bevoegd zijn, of de informatie niet tot beschikking hebben.
MEER WETEN OVER DIT ONDERWERP?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG