Voorwaarden eisen
Decentrale overheden mogen niet zomaar vergunningstelsels invoeren en eisen aan dienstverleners kunnen niet zomaar gesteld worden. De Dienstenrichtlijn maakt hierin onderscheid tussen eisen die worden opgelegd aan dienstverleners die zich permanent vestigen en die tijdelijk diensten in een andere lidstaat aanbieden. Ook maakt de Dienstenrichtlijn onderscheid tussen eisen die verboden zijn (art. 14 Dienstenrichtlijn) en eisen die onderzocht dienen te worden (art. 15).
Inhoudsopgave
Verboden eisen vestiging dienstverleners
Als in een bepaling een eis voorkomt die is opgenomen in art. 14 Dienstenrichtlijn, dan moet deze op dit punt worden aangepast of ingetrokken. Deze zijn op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie verboden verklaard en kunnen niet worden gerechtvaardigd. Denk hierbij aan een eis die stelt dat het verboden is een vestiging in meer dan één lidstaat te hebben of de eis dat het verlenen van een vergunning afhankelijk wordt gesteld van het bewijs dat er een economische behoefte of marktvraag bestaat.
Te onderzoeken eisen vestiging dienstverleners
In art. 15 Dienstenrichtlijn staan eisen die aan evaluatie onderworpen zijn. Denk hierbij aan eisen die van een dienstverrichter verlangen dat hij een bepaalde rechtsvorm heeft of eisen aangaande het aandeelhouderschap van een ondernemer. Is een eis beoordelingsverplicht, dan is het noodzakelijk te motiveren waarom die eis non-discriminatoir, noodzakelijk en evenredig is. Als de eis in de desbetreffende bepaling gerechtvaardigd kan worden, dan is deze aanvaardbaar. In dat geval moet deze worden genotificeerd bij de Europese Commissie.
DAEB
Indien de eis in de desbetreffende regelgeving niet aanvaardbaar is volgens bovengenoemde criteria, maar de eis nodig is voor de vervulling van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) dan kan de eis toch gehandhaafd worden en dient deze te worden genotificeerd bij de Commissie. Art. 14 lid 4 Dienstenrichtlijn bepaalt namelijk dat het toetsingskader voor beoordelingsverplichte vereisten bij DAEB alleen van toepassing is, voor zover dit de vervulling en uitoefening van een bijzondere taak niet belemmert.
Eisen bij tijdelijke dienstverrichting
In art. 16 lid 1 Dienstenrichtlijn wordt de kern van het vrij verrichten van diensten weergegeven:
- De lidstaten eerbiedigen het recht van dienstverrichters om diensten te verrichten in een andere lidstaat dan die waar zij gevestigd zijn.
- De lidstaat waar de dienst verricht wordt, zorgt voor vrije toegang tot en vrije uitoefening van een dienstenactiviteit op zijn grondgebied.
- De lidstaten maken de toegang tot en de uitoefening van een dienstenactiviteit op hun grondgebied niet afhankelijk van de naleving van eisen die niet aan de volgende beginselen voldoen:
- discriminatieverbod; de eisen maken geen direct of indirect onderscheid naar nationaliteit of, voor rechtspersonen, naar de lidstaat waar zij gevestigd zijn;
- noodzakelijkheid; de eisen zijn gerechtvaardigd om redenen van openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of milieubescherming;
- evenredigheid; de eisen moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken en gaan niet verder dan wat nodig is om dat doel te bereiken.
Rule of reason
Door limitering van bovengenoemde rechtvaardigingsgronden tot openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieubescherming, is de rule of reason, zoals ontwikkeld in jurisprudentie van het Hof van Justitie EU, in geval van art. 16 niet langer van toepassing. De rule of reason houdt in dat beperkingen van vrij verkeer objectief worden gerechtvaardigd. Ze moeten zonder discriminatie worden toegepast (zonder onderscheid), gerechtvaardigd zijn door dwingende eisen van algemeen belang, geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken en niet verder dan noodzakelijk gaan.
Bij beperkingen voor een tijdelijke dienstverlener, kunnen alleen de vier genoemde dwingende redenen van algemeen belang worden gerechtvaardigd. Dit in tegenstelling tot art. 9 dat ziet op het rechtvaardigen van vergunningstelsels in geval van permanente vestiging. Daarbij zijn alle dwingende redenen van algemeen belang van toepassing. Het is belangrijk hiermee rekening te houden.
Uitzonderingen
Als de desbetreffende eis de tijdelijke verrichting van een dienst reguleert, dient eerst nagegaan te worden of deze onder een van de uitzonderingen van art. 17 Dienstenrichtlijn valt. Dit artikel zondert verschillende sectoren, rechtsgebieden en typen regels uit van de werkingssfeer van art. 16 Dienstenrichtlijn. Denk hierbij aan verschillende DAEB, de gerechtelijke inning van schuldvorderingen, etc.
Meer weten over dit onderwerp?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal: