DAEB en staatssteun
Diensten van algemeen economisch belang (DAEB) bevinden zich op het grensvlak tussen publieke belangen op nationaal en decentraal niveau en de regels van de interne markt. Decentrale overheden hebben een ruime beleidsvrijheid bij het omschrijven en laten uitvoeren van DAEB. Echter, het kan wel zijn dat er rekening gehouden moet worden met de staatssteunregels.
DAEB en staatssteunregels
Deze beleidsvrijheid is echter niet onbegrensd. Concreet betekent dit dat een decentrale overheid een onderneming mag belasten met het uitvoeren van een taak in het publiek belang. Maar de verhoudingen op de interne markt moeten niet onevenredig verstoord worden. Bij het aanwijzen en financieren van een DAEB dient daarom rekening gehouden te worden met de staatssteunregels.
DAEB en het staatssteunverbod
Uit het Europees staatssteunverbod – dat is neergelegd in art. 107 lid 1 VWEU – is een aantal voorwaarden af te leiden waaraan moet worden voldaan om een maatregel als staatssteun aan te kunnen merken. Deze voorwaarden zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat een maatregel pas staatssteun oplevert als aan alle hieronder opgesomde voorwaarden is voldaan:
- de maatregel moet met staatsmiddelen zijn bekostigd;
- hij moet ondernemingen een selectief economisch voordeel opleveren;
- het voordeel moet de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen;
- de maatregel moet het handelsverkeer binnen de EU ongunstig beïnvloeden.
Wanneer overheden DAEB financieren zou aan deze cumulatieve eisen kunnen worden voldaan. De financiering hiervan moet echter wel gestimuleerd blijven worden. Daarom wordt gezocht naar mogelijkheden om deze staatssteunproof in te kunnen richten.
DAEB en een uitzondering op de mededingingsregels
Ondernemingen die belast zijn met de uitvoering van een DAEB, vallen in beginsel onder de mededingingsregels (art. 106 lid 2 VWEU). Ondernemingen die belast zijn met het beheer van DAEB, vallen onder de regels van het VWEU en VEU. Zij vallen met name onder de mededingingsregels, ‘voor zover de toepassing daarvan de vervulling van de hun toevertrouwde bijzondere taak niet verhindert’. In principe gelden voor ondernemingen die een DAEB uitvoeren daarom de Europeesrechtelijke regels over mededinging en vrij verkeer. Tenzij de publieke dienst anders niet (voldoende) gewaarborgd kan worden.
Altmark-arrest
De werking van art. 106 lid 2 is in het verleden nader uitgewerkt in de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie. In het bijzonder in het Altmark-arrest uit 2003. Dit arrest vormt de criteria om financiering voor publieke marktdiensten uit te zonderen van het staatssteunverbod. In het Altmark-arrest oordeelde het Europees Hof van Justitie dat onder strikte voorwaarden de financiering van DAEB niet als staatssteun hoeft te worden beschouwd. Echter, het kan als financiële compensatie voor het verrichten van openbare dienstverplichtingen kan worden beschouwd.
Onderwerpen
Diensten van Algemeen Economisch Belang kunnen ook een overlap hebben met aanbesteden en de dienstenrichtlijn.
Meer weten over dit onderwerp?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG