Europees recht en beleid

Laatste update: 20 maart 2024

Contact:


Hernieuwbare energiebronnen zoals windenergie, zonne-energie, aardwarmte en biobrandstoffen zijn een alternatief voor fossiele brandstoffen. Deze vormen van energie dragen bij aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, en dus aan het realiseren van de energie- en klimaatdoelstellingen. Daarnaast zorgt het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor een diversificatie van de energievoorziening. Dit draagt bij aan een verminderde energieafhankelijkheid van het buitenland en de bevordering van de energievoorzieningszekerheid. De Europese wetgeving bevordert dan ook het gebruik van hernieuwbare energie.

Europese doelstelling voor hernieuwbare energie

De EU-doelstelling voor hernieuwbare energie voor 2030 is dat minimaal 42,5% van het energieverbruik in de EU uit hernieuwbare energiebronnen komt, met als streven om 45% te bereiken.

Europees beleid

De Europese wetgeving op het gebied van hernieuwbare energie is hoofdzakelijk vastgelegd in de Richtlijn hernieuwbare energie (RED, 2023/2413). Hier staat dat in 2030 minstens 49% van het energieverbruik in gebouwen afkomstig moet zijn uit hernieuwbare energie.

De Richtlijn hernieuwbare energie omvat definities en basisprincipes voor hernieuwbare energie en berekeningsmethodes. Zo moeten lidstaten bij de uitvoering van de verplichtingen in de richtlijn rekening houden met de afvalhiërarchie, milieukeuren, energie labels en andere technische specificaties. Ook bevat de richtlijn streefcijfers en een kader voor steunregelingen, en gaat de richtlijn verder in op hernieuwbare energie in de verwarming- en koelsector en de vervoerssector. 

De richtlijn verplicht lidstaten om versnellingsgebieden voor hernieuwbare energie (RAA) aan te wijzen. Zodra een RAA is vastgesteld, gelden voor dit gebied versnelde vergunningsprocessen. In het algemeen betekent dit dat vergunningsprocedures dubbel zo snel moeten worden afgehandeld. Deze regels gaan gelden bij de implementatie van de richtlijn in Nederland, die uiterlijk op 1 januari 2025 moet gebeuren.

Definitie hernieuwbare energie

Energie uit hernieuwbare energiebronnen omvat volgens de herziene richtlijn energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, namelijk 

  • windenergie
  • zonne-energie (thermische zonne-energie en fotovoltaïsche energie) 
  • geothermische energie
  • omgevingsenergie
  • getijdenenergie, golfslagenergie en andere energie uit de oceanen
  • waterkracht
  • energie uit biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogas.

Streefcijfers 2030

De Richtlijn hernieuwbare energie (RED, 2023/2413) stelt nationale en EU-doelstellingen en streefcijfers voor 2030. Deze zijn als volgt:

  • Het aandeel hernieuwbare energie in de gehele Unie bedraagt tegen 2030 minimaal 42,5% van het totale bruto-eindverbruik van energie (bindende doelstelling), met als streven 45% (niet-bindende doelstelling);
  • Voor de vervoerssector kunnen lidstaten kiezen: het aandeel hernieuwbare energie in het eindverbruik van energie in deze sector is in 2030 ten minste 29%, of een reductie van broeikasgassen van ten minste 14,5% ten opzichte van een referentiescenario dat de Commissie hanteert (artikel 27, lid 1, punt b);
  • Uiterlijk in 2030 moet het streefcijfer voor elektriciteitsinterconnectiviteit van 15% behaald zijn;
  • Een jaarlijkse toename van minstens 1,1 procentpunt van het aandeel van hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector;
  • Het gebruik van geavanceerde biobrandstoffen en biogas in de vervoerssector in 2030 stijgt tot ten minste 5,5%, waarvan het aandeel hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong in deze sector minstens 1 procentpunt bedraagt.
  • Het gebruik van hernieuwbare brandstof van niet-biologische oorsprong (RFNBO) moet omhoog (bijvoorbeeld hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare waterstof)

Noodverordening hernieuwbare energie

In december 2022 is de Noodverordening hernieuwbare energie van kracht geworden. Deze verordening bepaalt dat projecten voor de planning, bouw en exploitatie van installaties voor de productie van hernieuwbare energie van hoger algemeen belang zijn. Daarom zijn er, om deze doelstellingen te behalen, mogelijkheden om af te wijken van bepaalde Europese milieuwetgeving zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, de richtlijn over milieueffectbeoordeling of de Kaderrichtlijn Water. Ook worden maximumtermijnen gesteld voor het afronden van vergunningsprocedures voor zonnepanelen, warmtepompen en het vernieuwen van centrales voor hernieuwbare energie. De Noodverordening is in januari 2024 verlengd voor een periode van 18 maanden. Voor meer informatie, zie onderstaande praktijkvraag.

Integratie van hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector

In de verwarmings- en koelingssector zit een groot potentieel voor het gebruik van hernieuwbare energie. De RED-richtlijn bevordert dan ook de integratie van hernieuwbare energie in deze sectoren. Zo moeten lidstaten lokale en regionale autoriteiten aansporen om verwarming en koeling uit hernieuwbare bronnen op te nemen in de planning van stedelijke infrastructuur wat betreft ruimtelijke planning, ontwerp, bouw en renovatie. Verder zijn er streefcijfers en verscherpte criteria vastgelegd voor deze sector. Meer informatie over energie in gebouwen vindt u op de pagina energie-efficiëntie

Integratie hernieuwbare energie in de vervoerssector

Ook de vervoerssector biedt kansen voor het gebruik van hernieuwbare energie. De richtlijn hernieuwbare energie stelt strengere duurzaamheidscriteria op het gebied van biobrandstof en biomassa. Meer informatie over hernieuwbare energie in de vervoerssector vindt u op de pagina mobiliteit en vervoer.

Zelfverbruikers van hernieuwbare energie & hernieuwbare energiegemeenschap

De RED-richtlijn versterkt de positie van zelfverbruikers van hernieuwbare energie. Het stelt burgers beter in staat hun eigen elektriciteit te produceren en hun overtollige productie op te slaan en te verkopen. Ook kunnen lokale burgers en (lokale) autoriteiten participeren in projecten via energiegemeenschappen. Deze gemeenschappen kunnen tevens deelnemen aan steunregelingen. Voor meer informatie, zie de pagina energiegemeenschappen.

Actieplannen hernieuwbare energie

Voor verschillende types hernieuwbare energie zijn er Europese actieplannen opgesteld. Het EU-actieplan voor windenergie (oktober 2023) zet onder andere in op het versnellen en digitaliseren van vergunningverlening via het Accele-RES initiatief. Daarin biedt de Commissie steun aan lidstaten via het Technical Support Instrument (TSI) en komt er een online tool voor ondersteuning bij de vergunningverlening. In de loop van 2024 worden nieuwe aanbevelingen en handreikingen verwacht.

De strategie voor zonne-energie (mei 2022) omvat vier hoofdpunten: het snel en grootschalig uitrollen van zonne-energie door het Europese zonnedakeninitiatief, het verkorten en versimpelen van vergunningsprocedures, het zorgen voor voldoende en goed opgeleid personeel en het opzetten van een alliantie voor de zonne-energie industrie. De strategie is niet omgezet in wetgeving. De volgende ambities zijn relevant voor decentrale overheden:

  • het installeren van zonnepanelen op daken wordt in 2026 verplicht voor nieuwe overheids- en commerciële gebouwen van meer dan 250 m2. Voor bestaande overheids- en commerciële gebouwen van meer dan 250 m2 geldt die verplichting vanaf 2027;
  • Elke gemeente met meer dan 10.000 inwoners telt in 2025 minstens één hernieuwbare energiegemeenschap: een collectief van burgers, lokale overheden en ondernemingen die samen energie opwekken, delen en verkopen;
  • De aanvraag van een vergunning voor zonnepanelen op gebouwen of infrastructuur mag maximaal drie maanden duren.

In 2020 verscheen de EU-strategie over de benutting van potentieel van hernieuwbare offshore-energie.

Steunmaatregelen

Om het gebruik van hernieuwbare bronnen te bevorderen, maakt de richtlijn gebruik van steunregelingen mogelijk. Dit kan onder andere in de vorm van investeringssteun, belastingvrijstelling of –verlaging, terugbetaling van belasting en steunregeling voor verplichting tot het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Ook kan in een andere lidstaat geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare bronnen worden gesteund. Het coördineren of steunen van projecten in andere lidstaten kan meetellen voor het aandeel hernieuwbare energie van de eigen lidstaat bij het behalen van de streefcijfers. Energiegemeenschappen kunnen ook deelnemen aan steunmaatregelen. Meer informatie over staatssteun vindt u op de pagina staatssteun.

Europese fondsen en subsidies

De EU biedt verschillende financieringsmogelijkheden die investeringen en projecten op het gebied van hernieuwbare energie moeten aanjagen. Binnen programma’s zoals Interreg, Horizon, LIFE of ELENA is er bijvoorbeeld veel aandacht voor hernieuwbare energie. Meer informatie over deze en andere fondsen op het gebied van hernieuwbare energie is te vinden in de EU-fondsenwijzer.

Nationale implementatie

Lidstaten moeten elke 10 jaar nationale energie- en klimaatplannen (INEK) opstellen. De lopende nationale actieplannen van lidstaten zijn te vinden op de website van de Europese Commissie.

De Nederlandse afspraken op het gebied van hernieuwbare energie zijn opgenomen in het Klimaatplan 2021-2030. Daarin staat de doelstelling van een aandeel van 27% hernieuwbare energie voor Nederland.

Stand van Zaken

De Richtlijn Hernieuwbare Energie 2023/2413 (RED III) is nog niet omgezet in Nederlands recht, dit dient uiterlijk in januari 2025 gebeurd te zijn. Daartoe moeten het Besluit energievervoer, de regeling energievervoer en de Wet milieubeheer aangepast worden. Ook moet de nationale bouwwetgeving worden aangepast op de nieuwe doelstellingen. Verder moeten versnellingsgebieden voor hernieuwbare energie (RAA’s) worden aangewezen, waar vergunningen sneller moeten worden verleend – bijvoorbeeld een procedure van maximaal 3 maanden voor de installatie van zonnepanelen bij woningbouw of renovatieprojecten.

De voorganger van de richtlijn, namelijk Richtlijn 2018/2001 (RED II) is in 2022 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.

Decentrale relevantie

Decentrale overheden vervullen verschillende rollen op het gebied van hernieuwbare energie. Provincies en gemeenten zijn betrokken bij ruimtelijke ordening en vergunningsverlening van hernieuwbare energieprojecten. Zo moet er bijvoorbeeld bij het plaatsen van windturbines gekeken worden naar de impact van geluid en de uitstoot van de turbines.

Gemeenten hebben een verantwoordelijkheid bij de integratie van hernieuwbare energie in gebouwen. Hernieuwbare energie is zowel voor nieuwe gebouwen als ook bestaande gebouwen die gerenoveerd dienen te worden van belang. De richtlijn spoort regionale en lokale overheden dan ook aan om de hernieuwbare energie op te nemen in de ruimtelijke ordening en om hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector te gebruiken. Meer informatie vindt u op onze pagina energie efficiëntie.

De Unie van Waterschappen heeft een handleiding gepubliceerd die specifiek gericht is op drijvende zonnepanelen: de handreiking Zon op water. Hierin staat verdere informatie over zaken waar waterschappen mee te maken krijgen, zoals beleid, vergunningverlening, monitoring en handhaving. 

Daarnaast spelen decentrale overheden een rol bij het versnellen van de marktintroductie van hernieuwbare energie. Decentrale overheden kunnen bijvoorbeeld bij de inkoop van energie en de daarvoor vereiste aanbesteding duurzaamheidscriteria opnemen. Hiernaast is het ook mogelijk om binnen het staatssteunrecht, bijvoorbeeld met de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), duurzame initiatieven te stimuleren.

Ten slotte kunnen decentrale overheden aandeelhouder zijn in hernieuwbare energieprojecten, zoals de hernieuwbare energiegemeenschappen. Zie voor meer informatie de pagina energiegemeenschappen

EU-wijzer voor provincies

Lees ook onze EU-wijzer voor provincies over hernieuwbare energie (december 2020) voor uitgebreide informatie over dit onderwerp met interviews en praktijkvoorbeelden uit provincies.