Circulaire economie
De circulaire economie is een economisch systeem waarin producten en grondstoffen zo veel mogelijk worden hergebruikt. Het is bedoeld om de waarde van stoffen zo veel mogelijk te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Afval wordt dus zo veel mogelijk voorkomen omdat grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt. Een circulaire economie heet dan ook wel een kringloopeconomie.
De overgang circulaire economie draagt bij het aan het realiseren van de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Europese Unie. Door het hergebruik van grondstoffen kan lucht-, bodem- en waterschade bijvoorbeeld worden verminderd.
Zowel vanuit de Europese Unie als vanuit Nederland zijn er initiatieven om de omslag van een lineaire naar een circulaire economie vorm te geven. Nationale en decentrale overheden maken deze overgang grotendeels mogelijk. De EU heeft een belangrijke rol in de ondersteuning van de transitie.
Green Deal
Als onderdeel van de Green Deal is in maart 2020 het EU actieplan voor een schoner en concurrerender Europa verschenen. Dit is het tweede actieplan voor de circulaire economie.
Europees beleid
Het Europese beleid rondom de circulaire economie is voornamelijk vastgelegd in twee actieplannen: het EU-actieplan maak de cirkel rond (2015) en het EU Actieplan voor een schoner en concurrerender Europa (2020). Daarnaast zijn er verschillende richtlijnen die de circulaire economie ondersteunen.
EU-Actieplan maak de cirkel rond (2015)
In 2015 publiceerde de Europese Commissie het eerste Actieplan voor de Circulaire Economie. Dit plan bevatte 54 maatregelen die ervoor moesten zorgen dat circulaire principes werden geïntegreerd in verschillende sectoren; zoals bij de productie en het gebruik van plastic, het waterbeheer, en het beheer van afval.
Inmiddels zijn alle 54 maatregelen uit dit plan ten uitvoer gebracht. Vanaf 2021 gelden er bijvoorbeeld nieuwe ecologische normen voor producten en wordt een verbod op wegwerpplastics van kracht.
Het zwaartepunt van de maatregelen uit het actieplan lag bij het wijzigen van bestaande richtlijnen betreffende afvalstoffen. Bij de herziening van deze richtlijnen werd ingezet op het verlagen van de hoeveelheid afval, het vereenvoudigen van het wetgevingskader en de verhoging van het hergebruik- en recyclingpercentage van verschillende afvalsoorten. Ook is het einde-afval criterium (end-of-waste) aangepast. Zo kunnen grondstoffen opnieuw worden gebruikt voor nieuwe producten. Hiermee moet het perspectief op afval van last naar waardevolle hulpbron verschuiven.
Afvalrichtlijnen die zijn herzien & geïntroduceerd:
- Richtlijn 2018/851 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen;
- Richtlijn 2018/850 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad betreffende het storten van afvalstoffen;
- Richtlijn 2015/720 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen (Voor de EER relevante tekst);
- Richtlijn 2018/849 tot wijziging van de Richtlijnen 2000/53/EG betreffende autowrakken, 2006/66/EG inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s, en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
- Richtlijn 2019/904 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu.
Meer informatie en specifieke doelstellingen vindt u op onze onderwerppagina Afval. Meer informatie over het einde-afval criterium vindt u on onze praktijkvraag.
EU Actieplan voor een schoner en concurrerender Europa (2020)
In 2020 gaf de Commissie opvolging aan het eerste actieplan met het actieplan ‘voor een schoner en concurrerender Europa’. Deze werd in het kader van de Green Deal gepresenteerd en moet ervoor zorgen dat duurzame producten de norm worden in Europa. Het voorkomen van afval en hergebruik van producten staat centraal.
De Europese Commissie wil hiervoor de gehele levenscyclus van producten te verduurzamen. Het actieplan omvat daarom initiatieven om zowel het productieontwerp van producten, als ook het samenstellen, het (her)gebruiken en het recyclen van producten en grondstoffen te vergroenen. Zo moet er bijvoorbeeld een “recht op reparatie” komen, en een betere toegang tot betrouwbare informatie over de duurzaamheid van producten. Ook ligt er nadruk op het voorkomen, verminderen en recyclen van afval.
Het actieplan richt zich met name op sectoren die veel grondstoffen gebruiken, zoals elektronica en ICT, batterijen en voertuigen, verpakkingen, kunststoffen, textiel, constructie en gebouwen en levensmiddelen. Daarnaast betrekt dit tweede actieplan meer sectoren bij de circulaire economie zoals de IT-, elektronica-, vervoer- en textielsector.
Relevante richtlijnen
Ecodesign Richtlijn
De Ecodesignrichtlijn (2009/125/EG) schept een kader voor het ecologisch ontwerp van energie gerelateerde producten. Dit betekent dat milieuaspecten in het productontwerpen worden geïntegreerd om de milieuprestaties van het product te verbeteren. Deze gestelde vereisten hebben betrekking op alle stadia in de levenscyclus van een product, zoals de verwachte productie van afvalstoffen, de mogelijkheden voor hergebruik, recycling en terugwinning. Op producten die aan de vereisten voldoen, wordt de CE-markering aangebracht. Die producten kunnen dan in de hele EU worden verkocht.
Binnen dit kader zijn er specifieke Ecodesignrichtlijnen voor:
Deze bevatten bijvoorbeeld bepalingen om apparaten energiezuiniger te maken.
Energie-etiketteringsrichtlijn
Daarbij verplicht de Energie-etiketteringsrichtlijn de vermelding van het energieverbruik op etiketten en in de standaard productinformatie van huishoudelijke, commerciële en industriële producten. Op het etiket moet staan binnen welke energieklasse het product valt (A++ t/m G). Dit moet gebruikers stimuleren een keuze te maken op basis van het energieverbruik van producten.
Samen met de Ecodesignrichtlijn biedt de richtlijn een wetgevingskader dat tot extra energiebesparingen en milieuvoordelen leidt. Meer informatie over energie-efficiëntie maatregelen vindt u op onze pagina energie-efficiëntie.
Single Use Plastics Richtlijn
De Single Use Plastics Richtlijn (2019/904) bevordert een duurzame en circulaire benadering van kunststoffen door bepaalde kunststofproducten te reguleren. De richtlijn introduceert bijvoorbeeld een voor de hele EU geldend verbod op kunstproducten voor eenmalig gebruik, zoals bestek, borden, roerstaafjes en rietjes.
Meer informatie over deze richtlijn en specifieke recycling doelstellingen voor plastic vindt u op onze pagina kunststofafval.
Nationaal beleid
Nederland is één van de voortrekkers in Europa op het gebied van de circulaire economie. Er zijn dan ook een breed scala aan initiatieven ontplooit om een circulair economisch model te bevorderen. In een groot deel van deze circulaire maatregelen spelen decentrale overheden een centrale rol. Hieronder een aantal van deze nationale circulaire initiatieven.
HET RIJKSBREDE PROGRAMMA CIRCULAIR IN 2050
In het Rijksbrede programma circulaire economie (2016) stelt het kabinet de ambitie om in 2050 een circulaire economie te realiseren. Hiervoor moet in 2030 50% minder primaire grondstoffen worden verbruikt. Om dit te realiseren neemt de Rijksoverheid verschillende maatregelen. De prioriteiten hierbij zijn biomassa en voedsel, kunststoffen, de maakindustrie en consumptiegoederen.
In het uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 staat beschreven welke stappen worden er de eerste vijf jaar worden gezet voor een volledig circulaire economie in 2050.
GRONDSTOFFENAKKOORD
In januari 2017 werd het Nationaal Grondstoffenakkoord gesloten. Hierin staan afspraken om de Nederlandse economie te laten draaien op herbruikbare grondstoffen. Onder andere de VNG, het IPO en de UvW hebben het akkoord ondertekend. Ook bedrijven, NGO’s, financiële instellingen, kennisinstituten en overheden nemen deel aan het akkoord.
GREEN DEAL CIRCULAIR INKOPEN
Een ander initiatief waarmee wordt ingezet op de circulaire economie is de Green Deal Circulair Inkopen. In 2011 is in Nederland het concept Green Deal in het leven geroepen om duurzame samenwerking tussen decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, ondernemers en de Rijksoverheid te faciliteren. De Green Deal helpt om duurzame plannen uit te voeren, doordat knelpunten door deze gezamenlijke aanpak uit de weg kunnen worden genomen. De rol die overheden hebben binnen deze initiatieven verschilt. Bijvoorbeeld:
- het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving;
- het toegankelijk maken van netwerken;
- het ondersteunen van toegang tot de kapitaalmarkt;
- het inbrengen van kennis.
Bij Green Deals moeten decentrale overheden wel rekening houden met de aanbestedings-, staatssteun– en mededingingsregels. Meer informatie over de Europese regels waarmee een decentrale overheid te maken kan krijgen bij het uitvoeren van Green Deals vindt u in het Factsheet Green Deals.
Decentrale relevantie
Aanbesteden
Overheidsopdrachten zijn goed voor een groot deel van de Europese consumptie, bijna 20% van het bbp van de EU. Decentrale overheden hebben dan ook de potentie om de circulaire economie te bevorderen.
De Europese Commissie wil deze rol van overheden ten aanzien van de circulaire economie stimuleren. Zo zijn in het eerste circulaire economie actieplan duurzaamheidscriteria ontwikkeld als handvat voor duurzaam aanbesteden. Meer informatie hierover vindt u op onze onderwerppagina circulair aanbesteden. In het tweede circulaire actieplan stelt de Commissie voor om een minimaal percentage voor verplichte groene overheidsopdrachten te introduceren.
Fondsen & investeringen
In het meerjarig financieel kader van 2021-2027 zal circulaire economie relevanter worden dan ooit. Het huidige Commissievoorstel voor een nieuw EFRO plaatst circulaire economie als een prioriteit voor een groener en slimmer Europa.
Daarnaast geeft de EIB via het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) leningen uit om projecten die de circulaire economie stimuleren te ondersteunen.
Meer weten over de circulaire economie?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG