Participatiewet
Het doel van de Participatiewet is dat iedereen die kan werken aan de slag gaat, ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Op grond van de Participatiewet hebben gemeenten de verantwoordelijkheid om mensen te ondersteunen die het op eigen kracht niet redden op de arbeidsmarkt. Gemeenten krijgen hiervoor financiering vanuit de Rijksoverheid.
In het verleden werd dit geregeld via de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en de Wet werk en bijstand. Sinds de decentralisaties in 2015 zijn deze drie wetten samengevoegd in de Participatiewet.
Doelgroepen
De participatiewet richt zich tot burgers die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Dit zijn bijvoorbeeld arbeidsbeperkten, jongeren met een handicap en mensen die een bijstandsuitkering krijgen.
Ondersteuning
Het is de bedoeling dat gemeenten de bovenstaande doelgroepen helpen om ergens aan het werk te gaan. Dit kan betaald werk zijn, maar als dit niet mogelijk is kan het ook vrijwilligerswerk of beschut werk (sociale werkvoorziening) zijn. Naast het creëren van werkplekken binnen de gemeente, wordt er ook geregeld samengewerkt met ondernemingen, vrijwilligersorganisaties en andere gemeenten in de regio.
Indien het salaris en/of inkomen uit uitkeringen van een burger die onder de Participatiewet valt onvoldoende toereikend is, kunnen gemeenten dit aanvullen met inkomensondersteuning.
Banenafspraak
Tegelijk met de Participatiewet werd ook de Wet banenafspraak ingevoerd. Deze afspraak beoogt dat er 125.000 banen voor mensen met een arbeidsbeperking gerealiseerd worden. 100.000 van deze banen moeten binnen twaalf jaar gerealiseerd worden door de markt, en 25.000 binnen tien jaar door de overheid. In oktober 2018 is er een motie ingediend om het onderscheid tussen markt en overheid in deze afspraak op te heffen.
Meer weten over dit onderwerp?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG