Steun verlenen tijdens de Coronacrisis: hoe pak je dat aan?
De Coronacrisis veroorzaakt verschillende nadelige economische gevolgen. Bij decentrale overheden roept dat mogelijk vragen op over hoe zij het beste de economische gevolgen van de Coronacrisis kunnen beperken. Hoe kunnen de eigen inwoners en ondernemers in de regio ondersteund worden? Kunnen er op lokaal niveau subsidies of leningen worden verstrekt? Mag de betaling van facturen worden uitgesteld en voor welke organisaties kan de huur worden opgeschort?
Wanneer een (decentrale) overheidsorganisatie steun verleent, moet er nog steeds met de staatssteunkaders rekening worden houden. Dat is door de Coronacrisis niet veranderd. Wel zijn er bepaalde steunmogelijkheden verruimd door de inwerkingtreding van het Tijdelijke COVID-19 steunkader van de Europese Commissie. Voor de toepassing van het Tijdelijke COVID-19 steunkader geldt een versnelde procedure die nationaal gecoördineerd wordt. Op deze pagina beschrijft Kenniscentrum Europa decentraal een aantal stappen die decentrale overheden kunnen volgen wanneer zij steun willen verlenen ten tijde van de Coronacrisis. Ook de bestaande mogelijkheden om steun in overeenstemming met de staatssteunregels te verstrekken worden inzichtelijk gemaakt.
Belangrijke uitgangspunten:
- De Europese staatssteunregels zijn gedeeltelijk verruimd om steun te verlenen aan bedrijven die door COVID-19 beperkingen zijn getroffen. Dat betekent dus niet dat de staatssteunregels door de crisis niet meer gelden. Om de economische gevolgen van de crisis te beperken is het van belang om snel te reageren en ondersteunende maatregelen door te voeren, maar er zal ook nu nog goed gekeken moeten worden naar de staatssteunregels die van toepassing kunnen zijn.
- Er is veel aandacht voor het Tijdelijke steunkader dat de Europese Commissie heeft opgesteld. Dit betekent niet dat decentrale overheden uitsluitend steun op basis van het kader kunnen verlenen en al hun steunmaatregelen bij de Europese Commissie moeten aanmelden. Er zijn nog steeds verschillende andere mogelijkheden om de steun ‘staatssteunproof’ te verlenen. Wel is het belangrijk dat eventuele steunmaatregelen zoveel mogelijk worden afgestemd op de maatregelen die gebaseerd zijn op het Tijdelijke steunkader en op de Tijdelijke financieringsmaatregelen van het Rijk (waaronder tegemoetkoming bij salarissen en inkomsten, uitstel van betalingen en versoepelingen van kredieten) om cumulatie of stapeling te voorkomen.
- Het verschilt per situatie welke vorm een steunmaatregel het beste kan aannemen en welk staatssteunkader het meest geschikt is. Voor steun aan culturele instellingen is bijvoorbeeld het Factsheet gemeentelijke steun voor culturele instellingen opgesteld.
Hoe te handelen?
1. Welke steunmaatregelen zijn er al?
Allereerst is het belangrijk om te onderzoeken of het noodzakelijk en wenselijk is om als decentrale overheid zelf extra ondersteuning te bieden. Voorop staat dat het een decentrale overheid als onafhankelijk bestuursorgaan vrij staat om steun te verlenen. Wat echter voorkomen moet worden is dat verschillende steunmaatregelen elkaar overlappen en daarmee tot cumulatie leiden. Het zou zomaar kunnen dat een nieuwe regeling van een decentrale overheid een onderneming in staat stelt om abusievelijk meer steun te ontvangen dan is toegestaan, bijvoorbeeld doordat de steun cumuleert met steun vanuit een nationale regeling op grond van het “Noodpakket banen en economie”, waardoor deze steun mogelijk uiteindelijk teruggevorderd moet worden.
Het Rijk heeft verschillende financiële maatregelen genomen om de economische effecten van de Coronacrisis tegen te gaan. Daar kunnen ondernemers reeds gebruik van maken. Belangrijk is dat alle partijen ervoor zorgen dat de maatregelen niet overlappen en dat decentrale regelingen aanvullend hierop worden ingericht. Overlapping kan tot stapeling of cumulatie van subsidies leiden, wat volgens de staatssteunregels maar beperkt is toegestaan.
Meer informatie:
– Nationale maatregelen, Europa decentraal.
2. Is er sprake van staatssteun
Niet alle vormen van steun worden in het Europees recht gezien als “staatssteun”. Alleen de maatregelen die aan vijf criteria uit artikel 107 lid 1 VWEU voldoen vallen onder de staatssteunregels. Als een decentrale overheid besluit dat het wenselijk is om aanvullende steunmaatregelen op te stellen is het belangrijk hierbij een staatssteuntoets te doen. Mogelijk kan een voorgenomen maatregel zodanig worden ingericht, dat (een van de) staatssteuncriteria hier niet op van toepassing is of zijn. Bijvoorbeeld doordat de gemeente ervoor kiest een lening of garantie onder marktconforme voorwaarden te verstrekken. Of wanneer het voordeel van de regeling direct ten goede komt aan de consument en niet aan een onderneming. Ook bij het generiek uitstellen van het vorderen van betalingen zou beargumenteerd kunnen worden dat er geen sprake is van een selectief economisch voordeel.
Meer informatie:
– Maatregelen die geen staatsteun vormen, Europa decentraal.
3. Kan er gebruik worden gemaakt van de vrijstellingen?
Als een voorgenomen maatregel aan alle staatssteuncriteria voldoet is er sprake van staatssteun, moet dit in principe gemeld worden bij de Europese Commissie. In dat geval kan gekeken worden naar de reeds bestaande vrijstellingsverordeningen van de Commissie. Een steunmaatregel die volgens de voorwaarden van deze verordeningen is ingericht, hoeft geen meldingsprocedure te doorlopen. Als de overheidsorganisatie heeft vastgesteld dat er sprake is van staatssteun is het daarom aan te raden om te kijken of er gebruik gemaakt kan worden van de reeds bestaande vrijstellingsgronden. Een meldingsprocedure is normaal gesproken namelijk een langdurige proces. Door het Tijdelijk steunkader kunnen decentrale regelingen die in een nationaal kader geplaatst kunnen worden, versneld bij de Commissie worden aangemeld. Het doen van een melding onder het Tijdelijke steunkader wordt besproken onder punt 4.
De-minimisverordening
Als de steun onder een bepaald bedrag blijft kan de de-minimisverordening gebruikt worden. Een onderneming mag namelijk per drie belastingjaren tot € 200.000 euro aan steun ontvangen, zonder dat dit door de Commissie wordt beschouwd als staatssteun. Er hoeft dan niet gemeld te worden bij de Europese Commissie maar het volstaat om een verwijzing naar de de-minimisverordening in de steunverlening op te nemen en de onderneming een de-minimisverklaring te laten tekenen.
Het is dan wel van belang om goed op de voorwaarden te letten die in de de-minimisverordening staan. Zo gelden er bijvoorbeeld voor agrarische ondernemingen en transportbedrijven mogelijke lagere drempels en dient er gelet te worden op de verbondenheid van ondernemingen (moeder dochter constructies worden doorgaans als één onderneming gezien). Waar zoal op dient te worden gelet is eveneens terug te lezen in deze praktijkvraag.
Belangrijk bij het toepassen van de de-minimisverordening tijdens de Coronacrisis is het volgende:
- Bij verschillende nationale regelingen wordt al gebruik gemaakt van steunverlening op grond van de de-minimisverordening. Ondernemingen moeten goed in de gaten houden hoeveel de-minimissteun zij al ontvangen hebben in de afgelopen twee belastingjaren en het huidige jaar. Het gebruik van de-minimisverordening levert voor decentrale overheden relatief weinig administratieve lasten op, maar kan voor sommige ondernemingen geen optie meer zijn.
- De de-minimisverordening hanteert verschillende voorwaarden voor verschillende vormen van steun. Kijk goed hoe een subsidies, leningen, kapitaalinjecties, risicofinancieringsmaatregelen, garanties of andere steunvormen volgens de voorwaarden van de de-minimisverordening kan worden ingericht.
Groepsvrijstellingen
De vrijstellingsverordeningen zorgen ervoor dat steunmaatregelen die bijdragen aan bepaalde beleidsdoeleinden niet gemeld hoeven te worden aan de Europese Commissie. Als de maatregel aan de voorwaarden van een vrijstellingsverordening voldoet, volstaat een lichtere kennisgevingsprocedure. Er bestaan verschillende vrijstellingsverordeningen:
- De Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)
- De Landbouw Vrijstellingsverordening (LVV)
- De Visserijvrijstellingsverordening (VVV)
Belangrijk bij het toepassen van de vrijstellingsverordeningen tijdens de Coronacrisis is het volgende: “Kijk goed naar de voorwaarden waaronder de vrijstelling gebruikt kan worden. Deze verschillen per verordening en per categorie. Het is bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om steun op basis van de vrijstellingsverordeningen te verlenen aan ondernemingen in moeilijkheden. Lees voor meer informatie over de definitie van een “onderneming in moeilijkheden” deze praktijkvraag. Wanneer de AGVV en de LVV gebruikt worden, wordt de kennisgevingsprocedure begeleid door het Coördinatiepunt Staatssteun (CPS) van Kenniscentrum Europa decentraal. Het is raadzaam in een vroeg stadium met het Kenniscentrum contact op te nemen.
Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB)
Wanneer bovenstaande vrijstellingsmogelijkheden niet toereikend zijn dan kan er voor sommige activiteiten gekeken worden naar de mogelijkheid om compensatie te verlenen voor de uitvoering van een Dienst van Algemeen Economisch belang (DAEB). Dit zijn economische activiteiten die een publiek belang dienen, maar die door de markt ontoereikend naar (sociaal-) maatschappelijk verantwoorde voorwaarden kunnen worden uitgevoerd. Voor het gebruik van DAEB-regelgeving moet er kortgezegd sprake zijn van marktfalen. Het moet gaan om diensten die een onderneming, indien zij zich door haar eigen commerciële belangen zou laten leiden, zonder compensatie niet, of niet in dezelfde mate of onder dezelfde voorwaarden, zou leveren.
Belangrijk bij het aanwijzen van een DAEB tijdens de Coronacrisis is het volgende: “Bij het aanwijzen van een DAEB moet in de gaten gehouden worden dat een DAEB niet met terugwerkende kracht mag worden aangewezen.
4. Steun aanmelden bij de Europese Commissie
Als een steunmaatregel wel staatssteun betreft en niet onder een vrijstellingsmogelijkheid past moet de steun worden aangemeld bij de Europese Commissie. In artikel 107 van het Verdrag van de Werking van de EU (VWEU) zijn verschillende mogelijkheden opgenomen om staatssteun te verlenen. In het geval van de Coronacrisis zijn er drie relevante opties:
- Artikel 107 lid 2 sub b (buitengewone omstandigheden);
- Artikel 107 lid 3 sub c (ontwikkeling economische bedrijvigheid);
- Artikel 107 lid 3 sub b (ernstige verstoring in de economie) aan de hand van het Tijdelijke steunkader.
De Commissie heeft verschillende maatregelen genomen waardoor er voor ondernemingen die getroffen zijn door de economische gevolgen van het coronavirus meer ruimte is om staatssteun te ontvangen. Dat is wel aan strikte voorwaarden gebonden.
Om een effectieve en snelle staatssteunprocedure bij de Commissie te borgen, coördineert het ministerie van EZK in overleg met het ministerie van BZK het geheel aan nationale en decentrale COVID-19 staatssteunmeldingen. Zo wordt er tevens zicht gehouden op een gelijkwaardige inzet van staatsmiddelen.
Buitengewone omstandigheden
Op grond van artikel 107(2)(b) van het VWEU kunnen de lidstaten benadeelde organisaties compenseren voor geleden schade door uitzonderlijke omstandigheden. Op 12 maart 2020 heeft de Commissie de Coronacrisis aangewezen als een buitengewone omstandigheid als bedoeld in artikel 107(2)(b).
Er zijn momenteel verschillende nationale regelingen van de lidstaten op basis van dit artikel door de Commissie goedgekeurd. Bijvoorbeeld de Nederlandse Aanvullende tegemoetkoming sierteelt en onderdelen voedingstuinbouw. Steunmaatregelen van andere lidstaten betreffen bijvoorbeeld fondsen voor schadevergoedingen bij het afgelasten van publieke evenementen en een regeling die bepaalde belastingen van luchthavens uitstelt. In dit notificatieformat staat vermeld waar een steunmaatregel die op basis van dit artikel wordt gemeld aan moet voldoen. Nederlandse (decentrale) steunmaatregelen worden aangemeld door de ministeries van BZK en EZK.
Ontwikkeling economische bedrijvigheid
Op basis van artikel 107(3)(c) van het VWEU kunnen lidstaten voorzien in acute liquiditeitsbehoeften van bedrijven en ze ondersteunen bij faillissement vanwege de COVID-19-uitbraak. Ook dit soort maatregelen moeten ter autorisatie worden aangemeld bij de Europese Commissie via een meldingsprocedure die begeleid wordt door de Ministeries van BZK en EZK.
Meer informatie:
– Steun op basis van het VWEU, Europa decentraal.
Ernstige verstoring in de economie
Op grond van artikel 107(3)(b) van het VWEU kunnen de lidstaten steunmaatregelen treffen om een ernstige verstoring in de economie op te heffen.
De Commissie heeft een Tijdelijk COVID-19 steunkader opgesteld waarin verschillende soorten maatregelen worden genoemd die onder soepele voorwaarden op grond van lid 3 sub b van artikel 107 aangemeld kunnen worden. De Commissie beschrijft in het Tijdelijke steunkader de mogelijkheden om verschillende steunvormen te gebruiken zoals subsidies, garanties en leningen en belastingvoordelen. Daarnaast wordt er specifiek ingegaan op steun voor direct aan de bestrijding van Corona gerelateerde werkzaamheden, zoals onderzoek en medische benodigdheden.
Meer informatie:
– Tijdelijk steunkader, Europa decentraal.
Belangrijk bij gebruik van het VWEU en het Tijdelijke steunkader is het volgende:
- Het is aan te raden de steunmaatregelen op basis van bovengenoemde onderdelen van artikel 107 VWEU in de vorm van een regeling op te stellen. Individuele steun
verlenen op grond van het VWEU en het Tijdelijk steunkader is mogelijk maar zal niet de meest snelle en efficiëntie optie zijn. De reden hiervoor is dat het voorbereiden en beoordelen van meerdere individuele meldingen aanzienlijk meer tijd kost voor de Commissie, BZK en de decentrale overheid. - Mocht een decentrale overheid vaststellen dat er geen andere mogelijkheid is om de steunmaatregel rechtmatig te verlenen dan via een melding aan de Europese Commissie, moet contact worden opgenomen met het Coördinatiepunt staatssteun decentrale overheden (CSDO) van het Ministerie van BZK. Het CSDO raadt decentrale overheden aan om in een vroeg stadium het CSDO op de hoogte te brengen van concrete steunplannen, zodat de juiste staatsteunprocedure ingezet kan worden in coördinatie met notificatieplannen van medeoverheden op decentraal en/of Rijksniveau. Het ministerie begeleidt de steunmeldingen van decentrale overheden aan de Commissie. Indien mogelijk is het wenselijk als decentrale overheden verenigd, en in consultatie met het CSDO, afstemming kunnen zoeken zodat er mogelijk in samenhang melding kan worden gedaan door de lidstaat Nederland voor de betrokken decentrale overheden.
Alle steunmaatregelen van de EU-lidstaten die zijn goedgekeurd door de Commissie zijn terug te vinden op deze webpagina.