Europees recht en beleid

Laatste update: 7 september 2023

Contact:


Decentrale overheden kunnen leningen verstrekken aan ondernemingen. Wanneer een lening onder gunstige voorwaarden wordt verstrekt, kan er sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun. Deze onterechte steun moet, inclusief rente, worden teruggevorderd.

Niet-marktconforme leningen

Ongeacht het doel waarvoor een overheid een lening verstrekt, geldt dat als een decentrale overheid geld leent onder marktconforme voorwaarden, er in principe geen sprake is van staatssteun. Voorbeelden van niet-marktconforme leningen zijn:

  • een renteloze lening;
  • een lening tegen een lagere rente dan de marktrente;
  • een lening met een langere looptijd;
  • een rentevergoeding.

Het bedrag van de staatssteun is gelijk aan het bedrag dat volgt uit het verschil tussen de marktconforme rente (bijvoorbeeld wanneer er geleend zou zijn bij een bank) en de rente die werkelijk is betaald.

Referentie- en disconteringspercentages

Om gemakkelijker te kunnen nagaan of een maatregel marktconform is, heeft de Europese Commissie een methode van referentie- en disconteringspercentages vastgesteld. De rente die op basis van deze methode wordt berekend, wordt als indicatie van de marktrente gebruikt, alsook om het bruto subsidie-equivalent (BSE) van de steun te bepalen. Hiermee kunnen decentrale overheden het steunelement bij leningen en andere vormen van staatssteun berekenen.

Berekening marktconforme rente

Bij de in de mededeling genoemde methode maakt de Europese Commissie gebruik van een basispercentage dat afhankelijk van de situatie van de onderneming met een opslag wordt verhoogd. Het basispercentage verschilt per land en het wordt één keer per maand op de website van de Europese Commissie bekend gemaakt. De hoogte van de opslag varieert afhankelijk van de kredietwaardigheid van de leningnemer. Uitgangspunt van de in de mededeling gehanteerde methode is dat het referentiepercentage bepalend is dat geldt op het moment dat de lening wordt verstrekt.

Melden

Leningen die tegen betere financiële voorwaarden dan die op de markt worden afgesloten, moeten in principe worden aangemeld bij de Commissie ter goedkeuring. Op basis van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV) of de de-minimisverordening kan er steun worden verleend in de vorm van een lening wanneer er sprake is van ’transparante steun’. Een formele aanmeldprocedure is dan niet nodig. Voor een lening geldt in dat geval dat het steunelement (bruto-subsidie-equivalent) vooraf precies moet worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd. Het steunelement dient te worden berekend aan de hand van het referentiepercentage dat op het moment van steunverlening van toepassing is. Voor hulp bij het berekenen van het bruto-subsidie-equivalent bij leningen kan gebruik worden gemaakt van de staatssteun calculator van Kenniscentrum Europa Decentraal.

Bruto subsidie-equivalent (BSE)

Omdat steun op verschillende wijzen kan worden verleend en het daadwerkelijke voordeel niet altijd overeenkomt met het bedrag dat feitelijk ter beschikking wordt gesteld, maakt de Commissie gebruik van het BSE. Het BSE is de contante waarde van de steun, oftewel de totale waarde van het voordeel van de steunmaatregel (voor de begunstigde).

Voorbeeld van een BSE

Hieronder een vereenvoudigd voorbeeld:

  • waarde lening € 800.000,-
  • marktrente 4% = € 32.000,- per jaar
  • gemeentelijke rente 1.5% = € 12.000,- per jaar
  • per jaar een voordeel van € 20.000,-
  • BSE over periode van drie jaar is drie maal € 20.000,- is € 60.000,- (om en nabij)

Let wel, in de praktijk zijn er nog andere factoren waar rekening mee gehouden moet worden ten opzichte van het bovenstaande voorbeeld. De discontorente van het moment van steun verlenen moet men ook weer ‘door-disconteren’ in de jaren daarna, als een soort inflatiecorrectie. Pas dan krijg je de netto contante waarde van het rentevoordeel. Meer informatie over de beoordeling van marktconformiteit van leningen op basis van de Mededeling referentie- en disconteringspercentages vindt u in één van onze praktijkvragen.