Notificatie (melding)
Nadat de stappen van de pre-notificatie zijn doorlopen, kan worden overgegaan tot de notificatieprocedure (ook wel meldingsprocedure). Wanneer steunmaatregelen onder de ‘standaardbeoordeling van de Commissie’ vallen of wanneer de maatregel aansluit bij de beschikkingspraktijk van de Commissie kan er in plaats van een formele notificatie ook een vereenvoudigde procedure worden gevolgd.
Vervolg pre-notificatie
De notificatieprocedure start met het omzetten (in SANI) van het pre-notificatieformulier naar een notificatieformulier. Zodra dit door de Permanente Vertegenwoordiging bij de EU (PVEU) is aangeboden en door de Europese Commissie is ontvangen, start de formele termijn van twee maanden. In dit tijdsbestek moet de Commissie een besluit nemen over de verenigbaarheid van de gemelde steun, tenzij de Commissie en de lidstaat akkoord gaan met een verlenging van de periode.
De Commissie neemt alleen een besluit als zij de notificatie volledig acht. Als dat niet het geval is, zal zij de steunverlenende overheid vragen om nadere informatie. Zo’n informatievraag duurt vier tot zes weken. Pas als de Commissie de gevraagde informatie heeft ontvangen, begint die termijn opnieuw te lopen.
Informatieverzoeken
De Commissie doet in beginsel maximaal drie informatieverzoeken in de zogenoemde fase van eerste onderzoek (preliminary examination). Als de melding dan nog niet volledig is, kan de Commissie verzoeken om deze in te trekken, of om een formele procedure te starten. Wanneer tijdens de pre-notificatie goede afspraken tussen de lidstaat en de Commissie zijn gemaakt, zijn één of twee informatieverzoeken in de regel voldoende.
Als de melding volledig wordt geacht, neemt de Commissie binnen twee maanden een besluit. Dit besluit wordt via de InterService Consultatie (ISC) voorgelegd aan de andere diensten van de Commissie. Met name het oordeel van de Juridische Dienst is van belang.
Besluit
De beoordeling van de Europese Commissie uit dit eerste onderzoek wordt afgesloten met één van de volgende besluiten (art. 4 Procedureverordening 2015/1589):
- de aangemelde steunmaatregel vormt geen staatssteun, of
- er wordt geen bezwaar gemaakt: de aangemelde steunmaatregel vormt wel staatssteun, maar de Europese Commissie acht de steun verenigbaar met de interne markt, of
- de formele onderzoeksprocedure moet worden gevolgd: er is twijfel of de aangemelde steunmaatregel verenigbaar is met de interne markt.
De praktijk
In praktijk blijkt dat de steun vaak verenigbaar wordt verklaard, wanneer aan alle voorwaarden uit de richtsnoeren en kaderrichtlijnen wordt voldaan (er is wel sprake van staatssteun maar die wordt toegestaan). De Commissie kan echter ook besluiten dat er geen sprake is van staatssteun, of dat de steun juist onverenigbaar is (al dan niet door gebrekkige informatie). Wanneer er twijfels blijven bestaan over de verenigbaarheid, kan er mogelijk nog worden overgegaan tot een formele onderzoeksprocedure.
MEER WETEN OVER DIT ONDERWERP?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG