Wel/niet DAEB
Decentrale overheden kunnen volgens de staatssteunregels aan woningcorporaties steun verlenen voor DAEB-activiteiten. Woningcorporaties kunnen ook niet-DAEB activiteiten verrichten, zij zijn op basis van de Woningwet verplicht DAEB en niet-DAEB activiteiten van elkaar los te koppelen.
Loskoppeling activiteiten
Deze activiteiten kunnen op verschillende manieren worden losgekoppeld:
- deze twee activiteiten kunnen administratief gescheiden worden;
- niet-DAEB activiteiten kunnen juridisch afgesplitst worden in een woningvennootschap.
Deze scheiding of splitsing moet ervoor zorgen dat de staatssteun daadwerkelijk wordt ingezet voor de maatschappelijke taken die aan de woningcorporaties zijn opgedragen.
Aanvullende subsidie
Een decentrale overheid kan een aanvullende subsidie geven voor een specifiek project van een woningcorporatie dat valt onder de DAEB voor sociale huisvesting. Hierbij moet er zoveel mogelijk worden aangesloten bij de DAEB activiteiten die in de Woningwet worden omschreven. De aanvullende subsidie moet als aanvullende DAEB worden vastgelegd, waarin de volgende punten worden opgenomen:
- de duur van het project;
- een verwijzing naar het DAEB-Vrijstellingsbesluit;
- voorwaarden voor het scheiden van kosten en opbrengsten conform het DAEB-Vrijstellingsbesluit;
- goede waarborgen om overcompensatie te voorkomen en daar op te controleren.
Een subsidie voor het bouwen, renoveren of beheren van commerciële huurwoningen of koopwoningen kan niet worden vormgeven als een DAEB.
Juridisch of administratief?
Zowel bij een administratieve scheiding als bij een juridische splitsing is vooraf instemming van een toezichthouder vereist. De woningcorporatie rekent bij een administratieve scheiding al haar baten, lasten, activa en passiva administratief toe aan een DAEB-tak en een niet-DAEB-tak.
Bij juridische splitsing scheidt de woningcorporaties al haar niet-DAEB bezit af naar één of meer woningvennootschappen. Er vindt dus een vermogensscheiding plaats. Deze wijzigingen hebben als doel om overcompensatie en kruissubsidiëring tegen te gaan.
DAEB activiteiten onder de Woningwet
Op grond van artikel 45 Woningwet zijn er drie categorieën die kunnen worden aangemerkt als DAEB (art. 45 Woningwet):
- woningen;
- gebouwen met een maatschappelijke gebruiksbestemming;
- gebouwen met een bedrijfsmatige gebruiksbestemming.
Art. 47 bepaalt wanneer een woning als DAEB kan worden aangemerkt.
Bouw en ontwikkeling maatschappelijk vastgoed
Voor het bouwen en ontwikkelen van maatschappelijk vastgoed is er in de Woningwet minder ruimte dan voorheen. Onder de categorie ‘gebouwen met een bedrijfsmatige gebruiksbestemming’ worden nog enkel toegestaan:
- eigen kantoorruimte van de woningcorporatie;
- gebouwen waarin de corporatie een aandeel van maximaal 25% heeft en dat maximaal € 10 miljoen bedraagt.
Markttoets voor niet-DAEB activiteiten
Wanneer woningcorporaties niet-DAEB activiteiten willen verrichten, moet er door de gemeente een markttoets worden uitgevoerd. Hiermee wordt nagegaan er of er naast de woningcorporatie geen marktpartijen zijn die de werkzaamheden willen uitvoeren. Zijn die er, dan kunnen corporaties de werkzaamheden niet uitvoeren. In art. 44 lid c van de Woningwet zijn meer voorwaarden gesteld aan de verplichtingen die gemeenten hebben ten aanzien van deze toets.
Website Woningwet
De website over de Woningwet van het ministerie van BZK toont uitgebreide informatie over wel of niet DAEB activiteiten.
Meer weten over dit onderwerp?
Werkt u voor een decentrale overheid of het Rijk en hebt u een vraag over dit onderwerp? Neem dan contact op met de helpdesk van Europa decentraal:
STEL UW VRAAG