Spoorwegondernemingen
1. Public Service Obligations Verordening
Bij steun aan spoorwegondernemingen, moeten decentrale overheden allereerst kijken of deze onder de PSO-Verordening kan vallen.
Reikwijdte
De verordening is van toepassing op openbaar personenvervoer per spoor en over de weg. Dit kan zowel nationaal als internationaal zijn.
Voorwaarden
Openbaar personenvervoer is een personenvervoersdienst van algemeen economisch belang, die permanent en non-discriminatoir aan het publiek worden aangeboden. De verordening stelt voorwaarden waaronder decentrale overheden steun kunnen verlenen aan spoorwegondernemingen voor openbaar personenvervoer.
Diensten die voornamelijk worden geëxploiteerd voor toerisme of de instandhouding van historisch erfgoed, zijn uitgesloten van steun onder deze verordening.
Melding
Steun die onder de PSO-Verordening valt, hoeft niet te worden gemeld bij de Commissie.
2. Richtsnoeren staatssteun aan spoorwegondernemingen
Willen decentrale overheden steun verlenen die niet valt onder de PSO-Verordening, dan zijn de richtsnoeren staatssteun aan spoorwegondernemingen van toepassing.
Reikwijdte
Spoorwegondernemingen en ondernemingen die stedelijk, voorstedelijk of streekvervoer van passagiers verzorgen, kunnen staatssteun krijgen voor de aanschaf en modernisering van rollend materieel. Deze richtsnoeren zijn niet van toepassing op steun aan infrastructuurbeheerders.
Voorwaarden
Overheidssteun spoorwegondernemingen door middel van financiering infrastructuur
Staatssteun op dit punt is geoorloofd als:
– Deze voor alle potentiële gebruikers gelijk is;
– Deze zonder discriminatie toegankelijk is;
– De gebruiksvergoeding in overeenstemming is met de geldende communautaire regelgeving.
Voldoet steun niet aan deze voorwaarden, kan deze toch worden toegestaan als dit ten goede komt aan de coördinatie van het vervoer (art. 93 VWEU).
Steun voor aanschaf en modernisering rollend materieel
Steun op dit punt kan zorgen voor investeringen die milieueffecten van het spoorvervoer beperken en de interoperabiliteit van nationale spoorwegnetten verbeteren. Om na te gaan of staatssteun op dit gebied is toegestaan, past de Commissie de volgende regels toe:
– Steun voor de coördinatie van het vervoer (art. 93 VWEU);
– Steun voor de herstructurering van noodlijdende spoorwegondernemingen;
– Steun voor kleine en middelgrote ondernemingen;
– Steun voor de bescherming van het milieu;
– Steun betreffende openbaredienstverplichtingen;
– Regionale investeringssteun.
Steun voor coördinatie vervoer
Steun onder deze noemer (art. 93 VWEU) kan de volgende vormen aannemen:
– Steun voor de realisatie van infrastructuur (zie ook praktijkvraag staatssteun voor vervoersinfrastructuur);
– Steun voor vermindering van externe kosten bestemd om mensen aan te moedigen de spoorvervoer te gebruiken in plaats van een ander soort vervoer;
– Steun ter bevordering van de interoperabiliteit;
– Steun ter verhoging van veiligheid, steun om technische belemmeringen weg te nemen, steun ter vermindering van geluidsoverlast wanneer de steun de interoperabiliteit bevordert;
– Steun voor O&O&I die beantwoordt aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer.
Steun voor het gebruik van spoorweginfrastructuur, voor de vermindering van externe kosten en voor de interoperabiliteit worden verenigbaar beschouwd als zij noodzakelijk en evenredig zijn. De Commissie geeft in art. 6.3 van de richtsnoeren aan hoe deze kosten worden berekend.
Aflossing schulden door staat in kader van sanering spoorwegondernemingen
Als het doel is om de overgang naar een vrijgemaakte spoorwegmark te vergemakkelijken, dan kan het aflossen van de schuld van een spoorwegonderneming als staatssteun worden gezien. De mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten mogen hierbij niet onevenredig vervalst worden.
Melding
Steun op grond van bovengenoemde richtsnoeren moet gemeld worden bij de Commissie.