Europees recht en beleid

Laatste update: 30 oktober 2024

Contact: en


Decentrale overheden die hun sociale beleid willen (her)vormen kunnen dit afstemmen op de inspanningen in het sociale beleidsterrein van de Europese Unie. De Verdragen geven hiervoor veel ruimte aan acties van lidstaten, sociale partners en het bestuur van de Unie. Meeste van de coördinatie van het sociale beleid vindt tegenwoordig plaats in het Europese Semester, een jaarlijks terugkerende cyclus waarin het socio-economische beleid van lidstaten continu wordt gemonitord.

Europees Semester

Het Europees semester komt voort uit de inspanningsverplichting om te streven naar ontwikkeling van een gecoördineerde werkgelegenheidsstrategie tussen lidstaten en Unie (artikel 145 VWEU). Het Europese semester is een jaarlijks terugkerende toezichtscyclus op het sociaal-economische beleid van de lidstaten.

Werkgelegenheid en sociaal beleid EU

De EU en haar lidstaten hebben gezamenlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor het sociale beleid. Het EU beleid moet als aanvulling op het eigen beleid van de lidstaten worden gezien. Lidstaten, en dus decentrale overheden, worden gestimuleerd om meer samen te werken. De Europese Commissie coördineert, bevordert de uitwisseling van goede praktijken, stelt wetgeving vast en ziet toe op de handhaving daarvan.

  • Hoe is het sociale beleid in de Verdragen geregeld?

    Het sociale beleidsterrein is in de Verdragen opgesplitst. Het basisprincipe is het non-discriminatiebeginsel uit artikel 18 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (“VWEU”), die het vrij verkeer van Unieburger reguleert. Algemene arbeidsaangelegenheden vallen binnen het vrij verkeer van werknemers, de Vierde Titel van het Derde Deel van het VWEU. Tot slot zijn vier Titels van belang die het gezamenlijke sociale beleidsterrein normeren.

    Daarnaast gelden de bevoegdheidsnormen voor de EU in brede zin in Titels IX tot en met XII van het Derde Deel van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Sociaal beleid is voor een aantal onder het VWEU gereguleerde aspecten een gedeelde bevoegdheid tussen lidstaten en de Europese Unie. Daarnaast heeft de EU de bevoegdheid om het beleid van de lidstaten te coördineren en daar richtsnoeren of andere initiatieven aan te verbinden. Voor het educatieve aspect heeft de unie de bevoegdheid om het beleid van lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. Deze categorisering van bevoegdheden is terug te lezen in artikelen 4 tot en met 6 van het VWEU.

    Allereerst coördineren lidstaten hun werkgelegenheidsbeleid binnen de raad, zie artikel 146 lid 2  VWEU, als onderdeel van de gemeenschappelijke zorg voor het bevorderen van werkgelegenheid. Verscheidene Europese Unieinstellingen mogen dit beleid aanvullen met bijvoorbeeld stimuleringsmaatregelen en met gebruikmaking van een raadgevend comité voor de werkgelegenheid, via de procedures artikel 148 tot en met 150 VWEU.

    Kern van het sociale beleid op Unieniveau ligt vast in artikel 151 VWEU en geeft verschillende kerntaken weer:

    • handhaving van Europees Sociaal Handvest en het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989.
    • bevorderen van werkgelegenheid
    • gestage verbetering van levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden zodat aanpassing in lidstaten onderling daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt
    • adequate sociale bescherming
    • sociale dialoog
    • ontwikkeling van menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken
    • bestrijding van uitsluiting.

    Naast harmonisatiemaatregelen, zal de autonome werking van het vrij verkeer zelf voortgang op deze vlakken boeken en ondersteunende en aanvullende maatregelen vanuit de Unie.

    Op vlak van het bevorderen van samenwerking tussen lidstaten en tussen sociale partners komt de Europese Commissie een bijzondere rol toe in artikelen 154 tot en met 156 VWEU. Dit kan leiden tot op Unieniveau gesloten contracten op het vlak van:

    • de werkgelegenheid,
    • het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden,
    • de beroepsopleiding en de voortgezette vorming,
    • de sociale zekerheid,
    • de voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten,
    • de arbeidshygiëne,
    • het recht om zich te organiseren in vakverenigingen en van collectieve onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers.

     

Coördinatie

De EU probeert op verschillende manieren het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten te coördineren:

  • Er wordt jaarlijks een verslag over de werkgelegenheid in Europa uitgebracht.
  • Er zijn richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid (geïntegreerd in de EU2020-strategie).
  • De lidstaten krijgen afzonderlijk aanbevelingen voor het werkgelegenheidsbeleid.

Om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken, wordt gebruik gemaakt van de Open Coördinatiemethode. Actieplannen voor het sociaal beleid worden nationaal ontworpen, maar de doelstellingen en werkmethoden worden op Europees niveau afgesproken.

Praktijk voor decentrale overheden

Subsidies

Decentrale overheden kunnen Europese subsidies aanvragen voor het bewerkstelligen van bepaalde sociale doelstellingen. Zo kunnen zij initiatieven op regionaal en lokaal niveau ondersteunen.

Staatssteun en aanbesteden

Decentrale overheden kunnen ook zelf steun verlenen in het kader van hun eigen sociaal beleid. Zij moeten hierbij rekening houden met de staatssteunregels. Daarnaast kunnen decentrale overheden als overheidsopdrachtgever bij aanbestedingen rekenschap geven aan sociale doelstellingen en werkgelegenheid bij de invulling van hun inkoopbeleid.

Decentrale overheden als werkgever

Tot slot komen decentrale overheden in aanraking met de regels van het Europees sociaal beleid en werkgelegenheid wanneer zij optreden in hun rol als werkgever.