Gedragsregels Markt en Overheid
De wet Markt en Overheid bevat nationale regels voor decentrale overheden die zich op de lokale markt begeven. De wet moet oneerlijke concurrentie voorkomen wanneer overheden marktactiviteiten ondernemen. Een marktverstoring hoeft niet per se grensoverschrijdend te zijn, maar kan ook nationaal zijn. De Europese mededingingsregels zijn hier dan niet op van toepassing.
Autoriteit Consument en Markt
Ondernemingen kunnen op grond van deze wet hun beklag doen bij de ACM over (decentrale) overheden die concurrentievervalsende commerciële activiteiten ondernemen. De ACM heeft de bevoegdheid onderzoek te doen naar klachten over de overtreding van de gedragsregels. Wanneer de ACM een overtreding constateert, kan zij een dwangsom of boete opleggen.
Gedragsregels
De wet bevat gedragsregels voor overheden met betrekking tot:
- de bekostiging van ondernemersactiviteiten door middel van integrale kostprijsberekening;
- het hergebruik van gegevens verkregen voor de uitvoering van de publieke taak;
- het voorkomen van functievermenging;
- het voorkomen van bevoordeling van eigen overheidsbedrijven.
Doelstelling wet markt en overheid
De doelstelling van de wet is om zo gelijk mogelijke concurrentieverhoudingen te creëren tussen overheden en particuliere ondernemingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke publieke taak van de overheid. Door toepassing van de gedragsregels moeten overheden meer oog krijgen voor de mededingingsaspecten van overheidsmaatregelen. De wet Markt en Overheid is opgenomen in de Mededingingswet.
Uitgangspunten gedragsregels
De gedragsregels kennen vier uitgangspunten:
- Voor overheden die als ondernemer actief zijn, moeten dezelfde concurrentievoorwaarden gelden als voor ‘gewone’ ondernemingen.
- Overheidsorganisaties mogen binnen de grenzen van de bestaande wetgeving economische activiteiten verrichten of ondernemingen belasten met de uitvoering van taken van algemeen economisch belang. Hieraan stelt het wetsvoorstel geen eisen.
- Bij schending van de gedragsregels door een overheidsorganisatie is de overheid zelf het aangrijpingspunt.
- Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande, bekende begrippen en regelgeving op nationaal en Europees niveau en bij het handhavinginstrumentarium van de Mededingingswet.
Reikwijdte gedragsregels
De gedragsregels zijn van toepassing op overheidsorganisaties. Hieronder worden verstaan:
- rijk, provincies, gemeenten en waterschappen;
- zelfstandige bestuursorganen met een publiekrechtelijke status;
- gemeenschappelijke regelingen die geen eigen rechtspersoonlijkheid hebben;
- overheidsbedrijven.
Deze overheidsorganisaties moeten een economische activiteit verrichten of laten verrichten door een aan hen gerelateerd overheidsbedrijf. Een economische activiteit is het aanbieden van goederen of diensten aan derden op de markt. Een overheid kan haar publieke taak uitvoeren door middel van economische activiteiten. Als dit leidt tot concurrentievervalsing kan dat worden gerechtvaardigd door het publiek belang dat met het verrichten en financieren van de activiteiten is gemoeid. De wet Markt en Overheid zondert daarom financiering in het publieke belang uit van de gedragsregels.
Uitzonderingen
Economische activiteiten ten behoeve van andere overheden zijn uitgezonderd van de gedragsregels. Ook worden er in artikel 25h uitzonderingen gemaakt voor bepaalde sectoren:
- onderwijs en onderzoek (hiervoor is aparte regelgeving aangekondigd);
- publieke omroep;
- sociale werkplaatsen tot op zekere hoogte (art. 25i lid 2c).
De reden voor deze uitzonderingen is dat publiekrechtelijke en privaatrechtelijke organisaties in deze sectoren naast elkaar opereren.
Raakvlakken staatssteun en aanbesteden
De wet heeft raakvlakken met onder andere staatssteun en aanbesteden. Hierop wordt ingegaan in de paragrafen 2.1.3 en 5.1 van de Memorie van Toelichting (MvT).
Staatssteun
De wetgever heeft aangegeven dat de staatssteunregels er deels voor kunnen zorgen dat oneerlijke concurrentie wordt voorkomen. De staatssteunregels bieden bepaalde uitzonderingen waardoor steun niet als staatssteun kan worden aangemerkt, omdat het de Europese markt niet of nauwelijks verstoord terwijl de nationale mededinging wel wordt beïnvloed.
Voorbeelden hiervan zijn verschillende vormen van de-minimissteun of steun die niet met staatsmiddelen wordt gefinancierd. De gedragsregels gelden dan ook alleen indien geen sprake is van staatssteun in de zin van art. 107 lid 1 VWEU.
Aanbesteden
De Mededingingswet (art. 25h lid 2) maakt een uitzondering voor quasi-inbestedingen. Deze is van toepassing op leveringen van goederen en diensten door bestuursorganen aan andere bestuursorganen of overheidsbedrijven, bestemd voor de uitvoering van hun publiekrechtelijke taak.
Diensten van Algemeen Belang
Ook voor Diensten van Algemeen Belang (DAB) wordt een uitzondering gemaakt op de gedragsregels. Decentrale overheden kunnen deze DAB aanwijzen. Hierbij moet het lokale bedrijfsleven wel genoeg mogelijkheden hebben om ten aanzien van dit publieke belang inspraak te geven. Decentrale overheden dienen het publieke belang duidelijk te motiveren, om te voorkomen dat zij marktactiviteiten die buiten de publieke taak vallen als DAB benoemen.
De Eerste Kamer heeft de regering verzocht om te monitoren wat voor activiteiten door (decentrale) overheden nu als dienst van algemeen belang worden aangemerkt.
Aanvullende regelgeving
Minister Verhagen heeft aangegeven dat een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) in voorbereiding is, die een technische uitwerking geeft aan de wijze waarop kosten van marktactiviteiten moeten worden doorberekenend. De Raad van State en het parlement zijn hierover geconsulteerd. De minister heeft ook toegezegd in het kader van de wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek een juridische grondslag te bieden om concurrentievervalsing door hoger onderwijsinstellingen tegen te gaan.
Monitoring en evaluatie
De Eerste Kamer heeft in het kader van de evaluatie van de nieuwe artikelen in de Mededingingswet aan de regering gevraagd om een overzicht te bieden over de effectiviteit van rechtsbescherming voor MKB-bedrijven bij de bestuursrechter.
Op 3 juni 2016 stuurde minister Kamp van Economische Zaken (EZ) de evaluatie van de wet Markt en Overheid met een beleidsreactie naar de Tweede Kamer. Hieruit blijkt dat de wet heeft bijgedragen aan het creëren van gelijkere concurrentieverhoudingen, maar dat er vanuit de optiek van de markt nog veel problemen blijven bestaan. De evaluatie biedt ruimte voor het bespreken van de toekomst van deze wet. Vooralsnog is de looptijd tot 1 juli 2017, maar minister Kamp heeft voorgesteld de wet ook na 1 juli 2017 te behouden.
De minister heeft op 14 november 2016 een ontwerpbesluit voor verlenging van de werkingsduur van de gedragsregels voor de overheid in de Mededingingswet aan de Tweede Kamer gestuurd. Verder heeft de minister in de kamerbrief aangegeven dat hij de algemeen belang uitzondering wil aanscherpen en de toepassing van de wet Markt en Overheid wil verbeteren. Voor de inhoudelijke aanpassingen van de wet bereidt de minister een wetsvoorstel voor.