Onze provincie wil een organisatie die zich inzet voor natuurbeheer een subsidie geven om een bepaald stuk natuur te onderhouden en te beschermen. Hoe moeten wij een dergelijke subsidie inrichten om ervoor te zorgen dat deze in overeenstemming is met de Europese staatssteunregels? Kunnen wij de subsidie aanmerken als een compensatie voor de uitvoering van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB)?
Antwoord in het kort
Ja, de provincie kan de voorgenomen subsidie waarschijnlijk inrichten als compensatie voor de uitvoering van een DAEB. Dergelijke steun kan verenigbaar zijn met de interne markt en is onder voorwaarden vrijgesteld van voorafgaande aanmelding bij de Europese Commissie. Daarnaast biedt ook de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) waarschijnlijk mogelijkheden dergelijke steun conform de Europese staatssteunregels te verlenen.
Verschil DAEB of en DAB
Allereerst is van belang na te gaan of de begunstigde organisatie DAEB uitvoert of zogeheten diensten van algemeen belang (DAB). Het Europees staatssteunverbod is immers niet van toepassing op niet-economische DAB (ook wel NEDAB). Enkel ondernemingen die zogenaamde economische activiteiten verrichten, bestaande uit het aanbieden van goederen en diensten op een markt, vallen binnen het toepassingsbereik van het Europees staatssteunverbod.
Natuurbeschermingsorganisaties: economische activiteiten?
De Europese Commissie heeft in meerdere zaken geconcludeerd dat, hoewel sommige natuurbeschermingstaken louter niet-economisch van aard zijn, natuurbescherming wel degelijk gepaard kan gaan met activiteiten die wél economisch van aard zijn. Natuurbeschermingsorganisaties bieden bijvoorbeeld goederen en diensten aan op een markt – en verrichten dan dus economische activiteiten – als zij houtopbrengsten verkopen, land verpachten of toeristen aantrekken.
Natuurbescherming als DAEB
Als de activiteiten van de natuurbeschermingsorganisatie in kwestie deels een economisch karakter hebben, zal moeten worden nagegaan of de steun voor deze activiteiten gekwalificeerd kan worden als compensatie voor de verrichting van een DAEB. De Europese Commissie heeft enkele jaren geleden geoordeeld dat ‘natuurbeschermingstaken in het belang van de samenleving als geheel’ een DAEB kunnen opleveren. Daarbij gaf de Commissie aan dat het dan bijvoorbeeld moest gaan om activiteiten ter behoud van waardevolle natuurlijke gebieden voor toekomstige generaties.
DAEB Vrijstellingsbesluit
Op grond van het DAEB Vrijstellingsbesluit kan de provincie aan ondernemingen steun verlenen voor de uitvoering van een DAEB zonder dat deze steun eerst ter goedkeuring bij de Commissie moet worden gemeld. Indien de provincie van het DAEB Vrijstellingsbesluit gebruik wil maken, zal de steun wel aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. Zo moet de onderneming op de juiste wijze worden belast met het beheer van de DAEB (art. 4), moet overcompensatie worden voorkomen (art. 4-6) en moet tweejaarlijks over de steun worden gerapporteerd. Verder is van belang dat ondernemingen op grond van het DAEB Vrijstellingsbesluit maximaal € 15 miljoen per jaar mogen ontvangen en mag de periode waarvoor de onderneming met het beheer van de DAEB is belast, in beginsel, niet langer zijn dan tien jaar.
DAEB Kaderregeling
Indien de steun die de provincie wil verstrekken niet binnen het toepassingsbereik van het DAEB Vrijstellingsbesluit past, bijvoorbeeld omdat het hierboven omschreven steunplafond uit dit besluit wordt overschreden, kan zij de steun bij de Europese Commissie aanmelden. De Europese Commissie zal dan, met in achtneming van de voorwaarden die zijn neergelegd in de DAEB Kaderregeling, nagaan of de voorgenomen steun verenigbaar is. De steun mag echter niet worden verleend voordat de Commissie hier een positief besluit over heeft genomen.
AGVV: steun voor natuurerfgoed
In afwijking van het hetgeen hierboven is beschreven over het DAEB Vrijstellingsbesluit en de DAEB Kaderregeling, biedt de AGVV wellicht een administratief lichtere procedure en bredere mogelijkheden om de door de provincie voorgenomen steun voor natuurbeheeractiviteiten te verlenen. Op grond van artikel 53(2)(b) AGVV kan namelijk steun worden verleend voor ‘natuurerfgoed met een rechtstreekse band met cultuurerfgoed of indien dit door de bevoegde overheidsinstanties van een lidstaat formeel is erkend als (…) natuurerfgoed’.
Praktische toepassing artikel 53 AGVV
De benodigde formele erkenning op grond van artikel 53 AGVV van het natuurgebied in kwestie als natuurerfgoed kan plaatsvinden door de provincie zelf. Zij kan dit doen door bijvoorbeeld in het subsidiebesluit de doelstelling van het behoud van het natuurlijke erfgoed te specificeren. Erkent de provincie het gebied als natuurerfgoed, dan kan op grond van de AGVV onder meer steun worden verleend voor de instandhouding en bescherming van dit gebied (art. 53(4) en (5) AGVV). Daarnaast kan op grond van de AGVV een hoger bedrag aan steun worden verleend dan op grond van het DAEB Vrijstellingsbesluit mogelijk is (art. 4(1)(z) AGVV). Verder hoeft steun die wordt verleend op grond van de AGVV niet bij de Commissie te worden aangemeld; de provincie kan met een zogeheten kennisgeving volstaan. Wel zal de provincie jaarlijks over de steun moeten rapporteren.
Ten overvloede: economische activiteiten slechts aanvullend?
In de AGVV heeft de Europese Commissie specifiek voor steun voor onderzoeksinfrastructuur vastgelegd (overweging 49) dat indien de infrastructuur bijna uitsluitend voor een niet-economische activiteit wordt gebruikt, de financiering ervan volledig buiten het toepassingsgebied van de staatssteunregels kan vallen. De voorwaarde is dat de economische activiteit zuiver ondersteunend blijft. Over de vraag of dit zogeheten concept van ancillarity een algemeen concept is dat ook op andere beleidsterreinen, zoals bijvoorbeeld natuurbeheer kan worden toegepast, heeft de Commissie nog geen duidelijkheid verschaft. Is dat het geval, dan zou de provincie kunnen beargumenteren dat indien de onderhavige subsidie bijna uitsluitend voor een niet-economische activiteit wordt gebruikt en de door de natuurbeschermingsorganisatie verrichte economische activiteiten slechts zuiver ondersteunend zijn, de subsidie volledig buiten het Europees staatssteunverbod kan vallen.
Conclusie
De door de provincie voorgenomen subsidie voor natuurbeheeractiviteiten kan, indien deze een economisch karakter heeft, mogelijk in overeenstemming met de Europese staatssteunregels worden gebracht op grond van het DAEB Vrijstellingsbesluit of de DAEB Kaderregeling. Mogelijk kan de provincie de subsidie ook ‘staatssteunproof’ inrichten op basis van de AGVV, die wellicht een administratief lichtere procedure en bredere steunmogelijkheden biedt.
Bronnen
N 308/2010 Subsidieregeling grondverwerving ten behoeve van natuurbehoud, Europese Commissie
N 376/2010 Subsidies voor natuurbeheer, Europese Commissie
NN 8/2009 Nature conservation areas, Europese Commissie
T‑347/09 Duitsland tegen Commissie, Gerecht
DAEB Vrijstellingsbesluit, Europese Commissie
DAEB Kaderregeling, Europese Commissie
Algemene Groepsvrijstellingsverordening, Europese Commissie
Meer informatie
Diensten van algemeen belang, Kenniscentrum Europa Decentraal
Procedures staatssteun, Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Natuurbeheer, Staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
DAEB gids 2013, Europese Commissie