Praktijkvraag

Laatste update: 26 september 2023

Door:


In het kader van de economische gevolgen van de coronacrisis is onze gemeente voornemens om financiële steun te verlenen aan bepaalde ondernemingen. Kan er sprake zijn van ongeoorloofde cumulatie (samenloop) van staatssteun van andere overheden wanneer gebruik wordt gemaakt van de de-minimisverordening?
Antwoord in het kort

Samenloop (cumulering) van de-minimisstaatssteun kan ontstaan als aan de onderneming al eerder staatssteun is verleend door de gemeente of een andere overheid. In het kader van de coronacrisis worden veel ondernemingen gesteund door diverse nationale steunregelingen, waarvan sommige op grond van de de-minimisverordening. Onbedoeld kan daardoor het de-minimisplafond van €200,000,- per drie belastingjaren worden overschreden als de gemeente ook steun verleent op basis van de de-minimisverordening. Daarnaast kan ook samenloop ontstaan als aan de onderneming eerder steun is verleend op basis van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening of de DAEB-de-minimisverordening. Het is daarom raadzaam om vooraf na te gaan of de betreffende onderneming reeds staatssteun heeft ontvangen van de gemeente of een andere overheid voordat de-minimissteun wordt verleend.

Is er sprake van staatssteun?

Wanneer de gemeente voornemens is om financiële steun te verlenen aan bepaalde ondernemingen kan er mogelijk sprake zijn van staatssteun. Of dit het geval is kan de gemeente nagaan door te toetsen of er wordt voldaan aan de vijf cumulatieve staatssteuncriteria in artikel 107 lid 1 van het VWEU.

In sommige gevallen worden ondernemingen gesteund waarvan de activiteiten slechts een zuiver lokaal effect hebben en die niet (potentieel) van invloed zijn op het handelsverkeer tussen lidstaten. In dat geval zal er géén sprake zijn van staatssteun. Het factsheet Puur lokaal bevat een nadere toelichting en uitleg over hoe de Europese Commissie het zuiver lokaal effect beoordeelt. Dit kan de gemeente helpen om te bepalen wanneer er mogelijk géén sprake is van staatssteun.

Steun op basis van de de-minimisverordening

Als de gemeente tot de conclusie komt dat de voorgenomen maatregel wél staatssteun oplevert, kan voor kleine steunbedragen de de-minimisverordening een laagdrempelig instrument zijn om geoorloofd staatssteun te verlenen. Aan het gebruik van de de-minimisverordening zijn wel expliciete voorwaarden verbonden. Leidend in het geoorloofd gebruik van de de-minimisverordening is de algemene bovengrens van €200.000,- die een lidstaat per onderneming over drie opeenvolgende belastingjaren kan verlenen. Om overschrijding van deze bovengrens te voorkomen is het belangrijk als steunverlenende decentrale overheid rekening te houden met regels aangaande cumulering.

Samenloop met de-minimissteun verleend door andere overheden

De ondernemingen die de gemeente voornemens is te steunen kunnen mogelijk op grond van de-minimisverordening ook al gesteund worden door andere overheden, zoals de provincie of het Rijk.  Zo heeft het Rijk in het kader van de coronacrisis diverse nationale financiële regelingen beschikbaar gesteld voor ondernemingen, waarvan enkele op basis van de de-minimisverordening.
Op deze pagina vindt u een overzicht van- en korte toelichting op de nationale regelingen die beschikbaar zijn voor ondernemingen ten aanzien van de coronacrisis. Cumulatie (samenloop) van de-minimissteun van verschillende overheden is volgens de de-minimisverordening toegestaan mits de steunmaatregelen van de verschillende overheden gezamenlijk niet de bovengrens van €200.000,- per drie opeenvolgende belastingjaren overschrijdt.

Een hulpmiddel ter controle, en tevens vereiste voor het toekennen van de steun op grond van de de-minimisverordening is om de begunstigde onderneming te vragen een ‘de-minimisverklaring’ te ondertekenen waaruit blijkt dat het drempelbedrag (tot €200.000,- over drie belastingjaren) niet wordt overschreden. Aangezien er voor de-minimissteun geen staatssteunmelding dient te worden gedaan aan de Europese Commissie bestaat er geen algemeen overzicht van alle verleende de-minimissteun. Alleen de begunstigde onderneming zelf kan dus weten hoeveel de-minimissteun zij reeds eerder heeft ontvangen van andere overheden. Hier vindt u een voorbeeld-de-minimis-verklaring uit de Handreiking Staatssteun voor de Overheid.

Verbonden ondernemingen

Er kan (onbedoeld) sprake zijn van ongeoorloofde cumulering van het de-minimisplafond wanneer  het maximale steunbedrag wordt verleend aan verschillende ondernemingen die met elkaar zijn verbonden. Ondernemingen worden in het kader van de de-minimisverordening (artikel 2 lid 2) als één verbonden onderneming gezien als er sprake is van één van onderstaande verbanden tussen de betreffende ondernemingen.

Een verbonden onderneming:

  • heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een
    andere onderneming;
  • heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuur, of het leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;
  • heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met die onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;
  • Een verbonden onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van die onderneming.

Steun verlenen aan verbonden ondernemingen op basis van de de-minimisverordening is mogelijk maar vraagt wel extra aandacht om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen. Ook bij het verlenen van steun in het kader van de coronacrisis is het dus verstandig om na te gaan of de betreffende ondernemingen mogelijk verbonden ondernemingen zijn, zodat het de-minimisplafond niet onbedoeld wordt overschreden.

Samenloop de-minimissteun en steun op basis van de AGVV

Wanneer de betreffende onderneming al steun heeft ontvangen van de gemeente of een andere overheid op basis van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), dan telt deze eerdere steun niet mee in de berekening van het de-minimisplafond.

De-minimissteun wordt echter wel gecumuleerd met steun die reeds is verleend op basis van de AGVV of andere vrijstellingsverordening als het gaat om dezelfde in aanmerking komende kosten (zie artikel 5 lid 2 van de de-minimisverordening). In dat geval kunnen de maximumsteunintensiteiten in bijvoorbeeld de AGVV worden overschreden (zie overweging 25 AGVV).

Het is dus van belang na te gaan voor welke kosten de voorgenomen de-minimissteun wordt verstrekt als al eerder steun op basis van de AGVV of andere vrijstellingsverordening is verleend door de gemeente of een andere overheid. Wanneer het gaat om dezelfde in aanmerking komende kosten dan moet worden nagegaan op basis van welke vrijstelling in de AGVV de eerdere steun is verleend en welke steunpercentages daarbij van toepassing zijn; zo kan worden bezien of nog ruimte is voor aanvullende de-minimissteun.

Cumulatie en mogelijke overschrijding van maximumsteunintensiteiten binnen de AGVV kan worden vermeden door de-minimissteun aan de onderneming te verlenen voor andere in aanmerking komende kosten dan waarvoor eerder AGVV-steun is verleend.

Samenloop de-minimissteun en DAEB de-minimissteun

Op basis van de DAEB-de-minimisverordening kunnen overheden ondernemingen, ten behoeve van de uitvoering van een DAEB, tot €500.000,- aan de-minimissteun verlenen, zonder dat dit als staatssteun wordt aangemerkt. Ook dit bedrag geldt per onderneming en over een periode van drie belastingjaar.

Indien de onderneming in kwestie een DAEB uitvoert, kan de gemeente dus op basis van de DAEB de-minimisverordening de onderneming over drie jaar tot €500.000,- aan steun verlenen. Ten aanzien van cumulatie met reguliere de-minimissteun is van belang dat artikel 2 lid 7 van de DAEB-de-minimisverordening bepaalt dat de-minimissteun op grond van de DAEB de-minimisverordening met reguliere de-minimissteun mag worden gecumuleerd tot het plafond van €500.000,-.

Het bovenstaande houdt in dat als de gemeente reeds €500.000,- aan DAEB-de-minimissteun heeft verstrekt aan de onderneming er geen gebruik meer gemaakt kan worden van de reguliere de-minimisverordening. Het plafond is immers bereikt. Echter, als de DAEB-de-minimissteun van de gemeente onder de €500.000,- over drie jaar ligt, kan bovenop het verleende bedrag nog maximaal €200.000,- aan reguliere de-minimissteun worden verstrekt. Het plafond van €500.000,- over drie jaar uit de DAEB-de-minimisverordening mag daarbij niet worden overschreden.

Meer info:

Coronacrisis en staatssteun, Kenniscentrum Europa Decentraal
Coronacrisis informatiepagina, Kenniscentrum Europa Decentraal
Overzicht nationale steunmaatregelen coronacrisis, Kenniscentrum Europa Decentraal
De-minimissteun, Kenniscentrum Europa Decentraal