Europese Commissie tegen Nederland, 20 december 2006. Besluit C53/2006. In deze beschikking omlijnt de Europese Commissie het begrip MEIP aan de hand van vier criteria. Het is tot nu toe het enige breedbandbesluit waarin het MEIP werd getoetst.
Kapitaalinbreng
In deze zaak was sprake van kapitaalinbreng vanuit openbare middelen, samen met twee particuliere investeerders. Volgens de Commissie doorstaat de kapitaalinbreng van de gemeente Amsterdam de MEIP-toets. Wanneer investeerders marktinvesteerders zijn, of de investeringen van particuliere investeerders hebben geen reële economische impact, vormt de kapitaalinbreng geen staatssteun.
Ook moet worden onderzocht of alle partijen de investering gelijktijdig hebben gedaan. Daarnaast moet worden nagegaan of de investeringsvoorwaarden voor alle aandeelhouders gelijk zijn. Tot slot kan er, als de gemeente, de andere investeerders of begunstigden buiten de investering om nog andere betrekkingen onderhouden (bijvoorbeeld in vorm van een bijlage waarin een overheidsgarantie wordt verleend), reden zijn tot twijfel of er sprake is van gelijkheid van investeerderswaarden.
Investering onder dezelfde voorwaarden
De Commissie heeft vastgesteld dat de gemeente Amsterdam onder dezelfde voorwaarde investeerde als de bij het project betrokken particuliere partijen. Daarmee kwam de Commissie tot de conclusie dat de investering van de gemeente geen staatssteun vormde in de zin van art. 107 lid 1 VWEU. De investering was in overeenstemming met het MEIP-beginsel.