Europese rechtspraak

Publicatie: 22 juni 2017

Door:


GvEA en HvJ-EG, 4 maart 2003. Zaak T-319/99. In deze zaak behandelde het Hof de vraag of een aankoopactiviteit een economische activiteit behelst of dat deze classificatie afhankelijk is van het betreffende gebruik van de goederen of diensten die worden ingekocht. Op de uitoefening van economische activiteiten is namelijk het Europese mededingingsrecht van toepassing. Het Hof bepaalde dat de classificatie inderdaad afhankelijk is van het gebruik waardoor de publieke instelling bij de aankopen niet onder de Europese mededingingsregels valt.

Feiten

FENIN is een vereniging waarbij de meeste leveranciers van medische hulpmiddelen zijn aangesloten. De leven van FENIN verkopen dit materiaal vooraal aan de beheersorganen van het Spaanse nationale gezondheidsstelsel (hierna: SNS-organen). FENIN heeft een klacht ingediend bij de Commissie dat de SNS-organen hun schulden stelselmatige te laat betaalden wat volgens FENIN in strijd was met het verbod op misbruik van een economische machtspositie. De organen zouden hun schulden tegenover de leden van FENIN met een gemiddelde vertraging van 300 dagen betalen terwijl zij hun schulden tegenover andere leveranciers veel eerder betaalden. De Commissie wees de klacht van FENIN af. Hierop stelde FENIN beroep
in bij het Gerecht.

Economische activiteit

Het Gerecht overweegt dat volgens vaste rechtspraak het begrip onderneming in het communautaire mededingingsrecht elke eenheid omvat die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. In dat verband wordt onder economische activiteit verstaan, de activiteit bestaande in het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt, en niet de aankoopactiviteit als zodanig.

Aard van de activiteit

Zoals de Commissie aanvoert, mag voor de bepaling van de aard van de activiteit de aankoop van het product derhalve niet los worden gezien van het latere gebruik van het door de koper verworven product. De al dan niet economische aard van het latere gebruik van het gekochte product bepaalt noodzakelijkerwijs de aard van de aankoopactiviteit.

Wanneer een entiteit een product aankoopt, zelfs in grote hoeveelheden, niet om goederen of diensten in het kader van een economische activiteit aan te bieden maar om er in het kader van een andere, bijvoorbeeld zuiver sociale activiteit gebruik van te maken, handelt zij niet als onderneming op grond van het enkele feit dat zij koper is op een markt.

Geen onderneming

Een dergelijke entiteit kan weliswaar een zeer aanzienlijke economische macht uitoefenen, die eventueel tot een monopolie kan leiden, maar handelt voor zover de activiteit voor de uitoefening waarvan zij die producten koopt niet van economische aard is, niet als onderneming in de zin van de communautaire mededingingsregels en valt niet onder de in de artikelen 81 lid 1 en 82 EG neergelegde verboden.