Europese rechtspraak

Publicatie: 10 mei 2017

Door:


Hof Arnhem, 15 februari 2000. Zaak KG 95/403. In deze zaak oordeelt het Hof over de invulling van het begrip aanbestedende dienst volgens het Europees aanbestedingsrecht. Dit is van belang om beroep te kunnen doen op de uitzondering van het alleenrecht. Volgens het Hof voldoet een ophaaldienst van huishoudelijk afval, onder de juiste voorwaarden, aan de vereisten hiervan.

Aanbestedende dienst

In art 1. b richtlijn 92/50 wordt een aanbestedende dienst beschreven als: ‘(..) de Staat, de territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze lichamen of instellingen. Onder publiekrechtelijke instelling wordt verstaan, iedere instelling die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard(..)’

ARA

In deze zaak was de vraag aan de orde of ARA, een ophaaldienst van huishoudelijk afval, kan worden aangemerkt als aanbestedende dienst, zoals vermeld in de richtlijn. Zodat de gemeenten met recht een beroep konden doen op de uitzondering van het alleenrecht.

Invloed overheid

De Nederlandse overheid voerde de inzameling van huishoudelijk afval al lang vrijwel geheel zelf uit. Rond 1980 is er voor het eerst verandering in dit beleid gekomen. Een toenemend aantal gemeenten droegen de feitelijke inzameling op aan particuliere ondernemingen. De overheid wilde de zorg voor de inzameling niet helemaal aan de markt overlaten en heeft daarom altijd een beslissende invloed gehouden. Eerst volgens de Afvalstoffenwet, die werd opgevolgd door de Wet Milieubeheer.

De wetgeving laat de mogelijkheid open dat inzameling van afvalstoffen plaatsvindt door een door de gemeente aangewezen inzameldienst. Op milieutechnische gronden en daaronder begrepen gronden van volksgezondheid. Toch heeft de overheid gemeend de afvalverwijderingstaak op zich te moeten nemen.

Financiering

De overheid speelt een centrale rol in de financiering van de feitelijke inzameling. Zij kan de kosten daarvan geheel of gedeeltelijk door middel van belastingen of heffingen leggen bij de aanbieders van huishoudelijk afval. Anders zouden zij misschien niet bereid zijn betalingen te verrichten voor de afvoer van de voor hen waardeloze stoffen.

Algemeen belang

Het Hof stelt dat het in deze zaak om een algemeen belang gaat, waarbij de Nederlandse overheid beslissende invloed heeft willen behouden. Het feit dat de inzameling van afval steeds meer gebeurt door particuliere ondernemingen in opdracht van de overheid, doet hier niet aan af.

Beroep alleenrecht gegrond

Hieruit volgt dat ARA voldoet aan alle vereisten om te worden aangemerkt als publiekrechtelijke instelling als bedoeld in de Richtlijn. Het beroep van de gemeenten op de uitzondering van het alleenrecht is gegrond.