Europese rechtspraak

Publicatie: 10 mei 2017

Door:


HvJ-EG, 23 april 1991. Zaak C-41/90. In deze zaak gaat het om het verlenen van alleenrechten aan ondernemingen en de verenigbaarheid hiervan met het Verdrag. Lidstaten mogen geen uitsluitende rechten verlenen die tot gevolg hebben dat de concurrentie wordt beperkt of dat de betreffende onderneming ertoe wordt gebracht misbruik van haar machtspositie te maken.

Publiekrechtelijk orgaan/onderneming

Een publiekrechtelijk orgaan voor de werkgelegenheid, dat zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling, kan voor de toepassing van de mededingingsregels als een onderneming worden aangemerkt. Het begrip onderneming is in het mededingingsrecht van toepassing op elke eenheid die een economische activiteit uitoefent. Ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.

Mededingingsregels

Een publiekrechtelijk orgaan voor de werkgelegenheid, dat belast is met het beheer van DAEB is volgens art. 90 lid 2 EEG-Verdrag onderworpen aan de mededingingsregels. Met name aan het verbod van art. 86 (mededinging, misbruik van machtspositie) voor deze bepaling de uitvoering van de hem toevertrouwde taak niet verhindert.

Inbreuk door lidstaat

De lidstaat die een publiekrechtelijk orgaan een uitsluitend recht heeft verleend, maakt inbreuk op art. 90 lid 1 EEG-Verdrag, wanneer hij een situatie in het leven roept waarin handelen in strijd met art. 86 voor dat orgaan onontkoombaar is. Dit is vooral het geval wanneer:

  • het uitsluitend recht het bemiddelen van hoger en leidinggevend personeel van ondernemingen omvat;
  • het publiekrechtelijk orgaan voor de werkgelegenheid niet in staat is aan de vraag naar dat soort bemiddeling te voldoen;
  • de daadwerkelijke bemiddelingsactiviteit van particuliere adviesbureaus voor werving en selectie onmogelijk wordt gemaakt door de handhaving van een wettelijke bepaling die die activiteit verbiedt;
  • de betrokken bemiddelingsactiviteiten zich kunnen uitstrekken tot de onderdanen of het grondgebied van andere lidstaten.

Grensoverschrijdend component

Verdragsbepalingen over het vrij verrichten van diensten zijn niet van toepassing op activiteiten die zich afspelen in een enkele lidstaat. Een adviesbureau voor werving en selectie, gevestigd in een lidstaat kan zich met betrekking tot het bemiddelen tussen onderdanen en ondernemingen van die lidstaat, niet beroepen op art. 7 en 59 EEG-Verdrag (beginsel van vrije dienstverlening).