Europese rechtspraak

Publicatie: 22 januari 2013

Door:


HvJ, 25 juni 1996. Dusseldorp

Zaak C-203/96. In deze zaak verleende Nederland AVR Chemie een uitsluitend recht om gevaarlijke afvalstoffen te verbranden. De onderneming verkreeg een machtspositie. Voor de verbranding gebruikte zij een specifiek soort oliefilters. De regering verbood vervolgens de onderneming Dusseldorp, die de oliefilters produceerde, om deze uit te voeren naar het buitenland. Hierdoor konden zij alleen nog leveren aan AVR Chemie.

Volgens de Commissie kon dit als misbruik van machtspositie worden beschouwd, doordat de maatregelen van de overheid de onderneming hiertoe dwongen.

EC, 24 mei 2004. Microsoft

Beschikking COMP/C-3-37.792. Volgens de Commissie heeft Microsoft een machtspositie op de markt van besturingssystemen van pc’s. Microsoft heeft geweigerd om technische informatie te verstrekken over haar besturingssysteem. Dit is volgens de Commissie misbruik van haar machtspositie.

Volgens Microsoft zou het vrijgeven van deze informatie leiden tot een licentie voor intellectueel eigendom. De Commissie vroeg zich vervolgens af of het intellectuele eigendom zwaarder woog dan het misbruik van de machtspositie. Zij gaf daarbij aan dat de informatie niet kon leiden tot een kloon van het product van Microsoft.

Daarnaast was het vrijgeven van deze informatie algemeen gangbaar in de betreffende bedrijfstak. Daarom concludeerde de Commissie dat dit een zeer ernstige inbreuk is en legde zij een boete op van bijna 500 miljoen euro.

HvJ, 11 juli 2006. FENIN

Zaak C-205/03 P. De meeste Spaanse leveranciers van medische hulpmiddelen zijn bij de vereniging FENIN aangesloten. Deze leveranciers verkopen hun materieel met name aan de beheersorganen van het nationale gezondheidsstelsel (SNS), die onder de Spaanse overheid vallen.

FENIN spande een zaak aan tegen SNS, omdat zij hun schulden aan de leden van FENIN veel later betaalden dan aan anderen. Omdat de organen van SNS een machtspositie hebben op de betreffende markt, kon FENIN geen commerciële druk uitoefenen. Dit werd door FENIN als misbruik van een machtspositie gezien.

Volgens SNS handelde zij niet als onderneming. Het Hof oordeelde vervolgens dat de afname door SNS bedoeld is voor een overheidstaak, namelijk het beheer van openbare gezondheidsdiensten. Omdat er dus geen sprake was van het ondernemingsbegrip kon er ook geen sprake van machtsmisbruik zijn.