Europese rechtspraak

Publicatie: 29 mei 2017

Door:


HvJ-EU, 13 augustus 2015. Prejudiciële zaak C-287/15. Deze zaak gaat over een afwijzing voor een aanbesteding, omdat er surseance van betaling onder voorbehoud is aangevraagd. Het Hof vraagt zich af of het verenigbaar is met art. 45 lid 1 a en b richtlijn 2004/18/EG dat een verzoek om surseance van betaling als aanhangige procedure wordt aangemerkt. Ook vraagt het Hof zich af of het verenigbaar is met dit artikel dat de verzoeker op basis hiervan wordt uitgesloten van de aanbesteding. Daarnaast vraagt het Hof  zich af of het verenigbaar is met art. 48 richtlijn 2004/18/EG dat een onderneming geen beroep mag doen op een derde, als deze derde geen deelnemer is aan de aanbestedingsprocedure.