HvJ-EU, 26 december 2014. Prejudiciële zaken C- 439/14 en C-488/14. In deze zaak moet het Hof beoordelen of de bepalingen van art. 1 lid 1 derde alinea en art. 3 richtlijn 89/665, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/66 (de rechtsbeschermingsrichtlijn), aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een regeling die aan de toegang tot procedures van beroep tegen besluiten van aanbestedende diensten de voorwaarde verbindt dat verzoekende partijen tevoren een ‘zekerheid voor goed gedrag’ stellen.