De calculator

De onderstaande tool gebruikt het basispercentage voor de berekening van het staatssteunvoordeel, dat is vastgesteld door de Europese commissie op basis van het disconto tarief van de ECB. De laatste wijziging dateert 1 januari 2025. Het basispercentage staat nu op 2,71%.

Er wordt in deze tool gevraagd naar een zekerheidsstelling. Om dit te bepalen is het voor de gebruiker goed om te weten dat voor de bepaling van de zekerheidsstelling moet worden onderzocht wat het verlies bij wanbetaling zou zijn. Een zekerheidsstelling dat zou leiden tot een verlies van 30% of minder wordt als ‘hoog’ aangemerkt, een zekerheidsstelling waarbij een verlies van 60% of meer wordt geriskeerd als ‘laag’. Indien de risico’s daartussen zitten, is de zekerheid als ‘normaal’ aan te merken.
%
Bereken
Disclaimer: Europa decentraal heeft aan het opstellen van de inhoud van de rekentool de nodige zorg besteed. Desondanks is het mogelijk dat de tool onvolledig is of onjuistheden bevat. Aan de uitkomst kunnen geen rechten worden ontleend. Europa decentraal aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele schade die ontstaat door gebruik van de geleverde informatie. De uitslag is enkel van toepassing in de door u aangebrachte specifieke situatie en voor dit moment. Mede vanuit dit oogpunt is deze uitslag te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar te maken, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Europa decentraal

Toelichting

Wanneer overheden een vorm van financiële bijstand verlenen bestaat de kans dat er sprake is van staatssteun. Voor het bepalen van de hoogte van het steunelement bij een lening tegen gunstige voorwaarden of een garantstelling is niet het nominale bedrag het uitgangspunt, maar het rentevoordeel of premievoordeel dat wordt verkregen. Gemeenten, provincies en waterschappen kunnen mogelijk staatssteun verlenen door een zachte lening te verstrekken aan een onderneming.

Om het bepalen van het steunelement te vereenvoudigen heeft Kenniscentrum Europa Decentraal een rekentool ontwikkeld. Hiermee kunnen decentrale overheden het steunelement bepalen door het invullen van een aantal gegevens waarbij de totale contante waarde van de zachte lening wordt afgezet tegenover de totale contante waarde van een marktconforme lening.

Voor het bepalen van de hoogte van de staatssteun is niet het nominale bedrag van de lening het uitgangspunt, maar het rentevoordeel (steunelement) dat er wordt verkregen.

Bereken het (staats)steunelement bij leningen

Wanneer een decentrale overheid onder niet marktconforme voorwaarden (zoals een lagere rente, langere looptijd of gunstige aflossingsvoorwaarden) een lening verstrekt aan een onderneming, kan er mogelijk sprake zijn van staatssteun. Om dit te kwantificeren heeft de Europese Commissie een methode vastgesteld waarmee je de voorgenomen zachte lening kunt afzetten tegen wat de Europese Commissie marktconform acht. In deze methode wordt de marktconforme rente mede bepaald door de rating van de onderneming en de zekerheidsstelling die de onderneming geeft voor het aflossen van de lening en de rentebetaling.

Omdat steun op verschillende wijzen kan worden verleend en het daadwerkelijke voordeel niet altijd overeenkomt met het bedrag dat feitelijk ter beschikking wordt gesteld, maakt de Europese Commissie gebruik van de term bruto-subsidie-equivalent (BSE). Het BSE (ook wel steunelement) is de contante waarde van de steun, oftewel de totale waarde van het voordeel van de steunmaatregel. Vaststelling van het BSE is van belang, omdat daarmee kan worden nagegaan of de steun bepaalde drempels (uit bijvoorbeeld de de-minimisverordening) niet overschrijdt.

Voorbeeld

De provincie verstrekt een zachte lening voor het nominale bedrag van € 450.000 met een looptijd van zeven jaar tegen een rente van 0,5% (aan een kleine onderneming waartegen geen collectieve insolventieprocedure loopt). Wanneer er tevens aan alle overige voorwaarden van de AGVV wordt voldaan, dient er voor het bepalen van het BSE te worden gekeken naar de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld.

  • Daaruit blijkt dat er moet worden gekeken naar het geldende basispercentage.
  • Afhankelijk van de rating en zekerheidsstelling bepaalt bovengenoemde mededeling welke opslagen er dienen te worden gebruikt. In het geval van een onderneming met een goede rating en normale zekerheidsstelling dient er 1% opslag bij op te worden geteld.
  • In dit rekenvoorbeeld aangeeft is de decentrale rente 0,5% bij een nominaal bedrag van € 450.000 wat neerkomt op een rentebedrag van € 2.250,- in het eerste jaar.
  • De marktrente (op basis van mededeling) komt uit op 0,82%. Dit betekent een rentebedrag van € 3.280,- in het eerste jaar.
  • Het eerste jaar is er dan een voordeel van € 1.030,-. Dit bedrag wordt ieder jaar verminderd door de aflossing en de discontorente.
  • Kijkend naar de netto contante waarde van het rentevoordeel bedraagt het bruto-subsidie-equivalent (bij reguliere aflossing) dan ongeveer € 5.650,-.