Nieuws

Publicatie: 2 december 2024

Door:


Sinds 2020 vervult Karen van Dantzig de functie van Dutch Urban Envoy, de speciale gezant van Nederland voor stedelijke vraagstukken in Europa. Haar mandaat werd in 2022 door de Minister van BZK uitgebreid en verlengd tot 2028. In dit interview duiken we dieper in haar werk en op hoe steden omgaan met grote uitdagingen zoals ruimtegebrek, duurzaamheid en digitalisering.

Nu je een tijdje bezig bent, werk je in je tweede termijn op een andere manier aan het versterken van de positie van steden in Europa?

Urban Envoy Karen van Dantzig

“Sinds 2022 is mijn werk georganiseerd rond drie pijlers. De eerste pijler is duurzame stedelijke ontwikkeling, waarin Europese programma’s zoals de Urban Agenda een belangrijke rol spelen. Deze agenda helpt steden om strategischer en effectiever samen te werken aan grote maatschappelijke vraagstukken, zoals huisvesting en klimaatverandering. De tweede pijler draait om interbestuurlijke samenwerking op EU-onderwerpen en dossiers. Hierbij is niet alleen aandacht voor multilevel governance en betere regelgeving in Europa, maar juist ook voor inzet op samenwerking tussen verschillende overheidslagen. Met een gezamenlijk verhaal kan nog beter (en vroeger) invloed uitoefenen op beleid en regelgeving en daarmee ook betere implementatie. De derde pijler richt zich op stedelijke transities, waaronder de groene en digitale transities. Dit zijn complexe en ingrijpende processen die van steden vragen om niet alleen innovatief te zijn, maar ook flexibel en toekomstgericht te werken.”

In haar missie probeert zij die drie pijlers met elkaar te verbinden. “Door duurzame stedelijke ontwikkeling te koppelen aan bestuurlijke samenwerking en transities. Goede voorbeelden zijn de nationale samenwerkingsstructuur klimaat neutrale steden, de interbestuurlijke strategische agenda en een interbestuurlijke visie op cohesiebeleid. Het doel is om de positie van steden sterker te maken, niet alleen binnen Nederland, maar juist in hun rol binnen Europa.”

Wat zijn de grootste uitdagingen voor steden op dit moment?

“Steden willen een prettige plek bieden waar het goed wonen, werken en recreëren is. Daarmee willen en kunnen ze een grote bijdragen leveren aan het behalen van de Europese en nationale doelen op het vlak van klimaat en circulariteit. Daarbij “worden steden geconfronteerd met een combinatie van problemen die elkaar versterken en vaak met elkaar verweven zijn. Een van de belangrijkste uitdagingen is hoe je vaak sectorale doelen vertaalt naar integrale, haalbare en uitvoerbare plannen. De groene transitie of digitalisering vraagt veel, en daarbij lopen steden tegen beperkingen op zoals een gebrek aan middelen, mensen, materialen of ruimte.”

De Urban Agenda stelt steden in staat om effectiever samen te werken aan grote uitdagingen zoals huisvesting en klimaatverandering.

“Ruimtegebrek is in Nederland een groeiend probleem”, vervolgt ze. “Onze steden staan onder druk door de behoefte aan nieuwe woningen, infrastructuur en vergroening. Tegelijkertijd vragen Europese verplichtingen, zoals de Green Deal en de Digital Decade, om extra inspanningen. Veel implementatie van Europese regelgeving landt bij medeoverheden. Dat betekent dat steden keuzes moeten maken over wat in de eigen stad kan, wat moet in de regio of wat nationaal geregeld moet worden. Daar komt bij dat wet- en regelgeving soms conflicteert of overlapt. Europese steden moeten omgaan met nationale, regionale en Europese regels. Een voorbeeld is de balans tussen woningbouw en natuur. Dit is niet alleen een technische uitdaging, maar ook een bestuurlijke. Hoe zorg je ervoor dat alle betrokken partijen samenwerken, dat er draagvlak is voor de beslissingen die genomen worden en dat vervolgens actie wordt ondernomen?”

Hoe belangrijk is politiek leiderschap bij deze uitdagingen?

“Zonder sterk politiek leiderschap blijft veel beleid hangen in goede bedoelingen. Wat ik meer zie zijn een soort ‘transitieteam’ bij gemeenten, die over silo’s heen opereren en alle relevante activiteiten samenbrengen, en politiek leiderschap, bijvoorbeeld een wethouder die de kar trekt op transitieniveau. In Nederland merk ik dat de samenwerking tussen steden en de nationale overheid soms onder druk staat door verschillen in politieke opvattingen. Dat is een trend die je steeds meer in Europa ziet.”

Hoe zie je de rol van steden bij het realiseren van Europese missies, zoals klimaatneutrale steden?

“De EU-missie 100 Climate Neutral and Smart Cities is gericht op steden. 65% van de energieconsumptie gebeurt in steden, 70% van de globale CO2 emissies is in stedelijk gebied en de grote meerderheid van mensen woont in steden. Dus ja, steden spelen een hele belangrijke rol, ze zijn vaak koplopers. Den Haag heeft bijvoorbeeld recent het label van de EU Climate Neutral and Smart Cities Mission gekregen, nog 6 andere Nederlandse steden zullen in 2025 volgen. Dit is een kans om samen met elkaar, in Nederland en met andere steden in Europa te leren en oplossingen te ontwikkelen. Het gaat daarbij niet alleen om plannen maken, maar ook om concreet te maken welke financiering, materialen en capaciteiten nodig zijn. En daarmee is het ook een rijke bron van beleidsinformatie voor overheden. Uiteindelijk draagt het bij aan het behalen en in sommige gevallen hopelijk versnellen van de klimaatdoelstellingen voor 2050.”

Financiering wordt vaak genoemd als een uitdaging. Hoe kijk jij daar tegenaan?

“We weten dat publiek geld alleen niet genoeg is om alle ambities waar te maken. Daarom is het noodzakelijk om flink meer privaat kapitaal aan te trekken en tegelijkertijd innovatieve financieringsmethoden te verkennen. Dit betekent dat steden nauwer moeten samenwerken met bedrijven, maar ook inwoners betrekken bij projecten.”

Wat vaak wordt onderschat, benadrukt Van Dantzig, is hoe belangrijk en hoeveel werk het is om deze samenwerking op een transparante manier te organiseren en draagvlak te creëren. “Inwoners willen weten wat er gebeurt in hun stad en waarom bepaalde keuzes worden gemaakt. Als je ze vanaf het begin betrekt bij projecten vergroot je niet alleen het draagvlak, maar kun je ook profiteren van hun creativiteit. En als je als stad een integraal actieplan hebt, kun je veel gerichter kijken naar financieringsmogelijkheden, zoals Europese subsidies of publiek-private samenwerkingen.”

Steden spelen een sleutelrol in de energietransitie: 65% van de energieconsumptie en 70% van de CO2-uitstoot vindt plaats in stedelijke gebieden.

Wat verwacht je van de nieuwe Europese Commissie voor steden?

“De nieuwe Commissie heeft drie duidelijke prioriteiten vastgesteld: concurrentiekracht, uitbreiding en defensie. Steden hebben een grote rol in het versterken van concurrentievermogen.  80% van de economische activiteit vindt plaats in stedelijk gebied, 70% van de banen en steden zijn plekken van innovatie. Wat ik verder interessant vind, is dat deze Commissie zichzelf positioneert als een ‘Investment and Implementation Commission’. Dit laat zien dat er niet alleen wordt ingezet op beleid maken, maar vooral ook op de uitvoering ervan. Bijvoorbeeld de Green Deal. Ook komt er een ‘policy agenda for cities’. Voor steden betekent dit dat er meer aandacht komt voor hun rol in het realiseren van deze ambities en doelstellingen. Steden zijn vaak de plekken waar beleid direct voelbaar is. Het is belangrijk dat steden ook worden gezien als partners in beleidsontwikkeling.”

Welke thema’s binnen de stedelijke agenda moeten prioriteit krijgen?

“Er is al veel dat aandacht krijgt en terecht. Meer aandacht voor klimaatadaptatie, water, digitalisering en circulariteit.” En huisvesting blijft een cruciaal vraagstuk, waar volgens Van Dantzig ook op Europees niveau meer aandacht voor is, met onder meer een eigen Eurocommissaris. “De druk op de woningmarkt is groot. Steden staan voor de uitdaging om niet alleen voldoende woningen te bouwen, maar dit ook op een duurzame en betaalbare manier te doen. Dit is niet alleen een kwestie van bouwen, maar ook van slimme planning en het betrekken van verschillende belanghebbenden.”

Hoe kunnen steden en gemeenten beter inspelen op Europese kansen en samenwerking?

“Het begint met het ontwikkelen van een EU strategie en -profiel. Daarna kun je gericht op zoek gaan naar relevante Europese programma’s, netwerken, partners en fondsen. We zien vaak: “Oh, er is een potje geld beschikbaar, laten we daarop inzetten.” Maar het is niet de ‘Brusselse pinautomaat’ waar je zomaar geld uit haalt. Er komt veel bij kijken – zowel de gerichte inzet aan de voorkant met de kleine slagingskans en vlak de verantwoordingslast niet af. Verder sta open om te leren van steden over de grens. Er zijn talloze inspirerende voorbeelden van stedelijke ontwikkeling in Europa, van duurzame woningbouwprojecten in Scandinavië tot innovatieve waterbeheeroplossingen in Zuid-Europa.”

Om Europese doelstellingen te halen, moeten steden niet alleen duurzaam en innovatief zijn, maar ook flexibel omgaan met beperkte middelen en ruimte.

Ze vervolgt: “Voor kleinere gemeenten is het vaak moeilijker om zelfstandig mee te doen aan Europese projecten, maar hier ligt juist een kans om samen te werken binnen regionale netwerken of via koepelorganisaties. Dit kan helpen om financiering aan te vragen, maar vergroot ook je impact en zichtbaarheid in Europa.”

Wat zijn je ambities voor de komende jaren?

“Mijn huidige mandaat loopt tot 2028. Elke twee jaar stel ik een werkplan op met accenten voor de komende jaren, dat in het bestuurlijk overleg Europa met de ministers van binnenlandse en buitenlandse zaken en de koepels VNG, IPO en UvW wordt besproken. De bijdrage van de steden zal cruciaal zijn voor het behalen van onze nationale en Europese doelstellingen. Laat ze dan ook meepraten over de beleidsontwikkeling en implementatie. Zij weten wat werkt, wat niet en waar wetgeving stapelt. Er zit capaciteit, innovatie en actiegerichtheid in steden.”

Ministeries en de EU staan open voor samenwerking en zien daar ook steeds meer de waarde van in, merkt Van Dantzig. “Van steden wordt wel verwacht dat ze tijdig en kwalitatief hoogwaardige input leveren. Dan komen ze aan tafel en zullen ze als gelijkwaardige partners worden gezien. Daar wil ik mij voor blijven inzetten. De Urban Agenda is een goed voorbeeld hiervan. Verder wil ik in de EU bijdragen aan betere regelgeving, ‘territorial sensitive’ beleid en regelgeving dat rekening houdt met de implementatie, zeg maar de medeoverheden en integrale aanpak ‘on the ground’. Ten slotte wil ik bijdragen aan kennisuitwisseling tussen steden, zowel binnen Nederland als internationaal, en samenwerking tussen steden en andere overheidslagen. Wat mij energie geeft, is het actiegericht verbinden van ideeën en partijen, voorbij de silo’s en sectoren en ervoor te zorgen dat iedereen profiteert van de Europese samenwerking.”

Aan het einde van de mandaatsperiode wordt de functie geëvalueerd. Van Dantzig: “We zullen dan zien welke behoefte er is aan een Envoy en hoe zich dat verhoudt tot het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2029.”