HvJ-EG, 13 december 2007. Zaak C-337/06. In deze zaak gaat het om het de uitlegging van de derde voorwaarde van het begrip publiekrechtelijke instelling: ‘door de staat gefinancierd’ (art. 1 lid 9c richtlijn 2004/18). Het Hof bepaalde dat indirecte financiering als door de staat gefinancierd geldt wanneer de bijdrage wordt berekend opgelegd en geïnd volgens publiekrechtelijke regelgeving.
De zaak GEZ is een centrale incassodienst opgericht door enkele Duitse publiekrechtelijke omroeporganisaties. GEZ schreef een opdracht uit voor reinigingsdiensten in haar gebouwen in Keulen. Er werd geen Europese aanbestedingsprocedure gehouden. GEWA hoorde in november 2005 dat de opdracht niet aan hem gegund was. GEWA vindt dat de schoonmaakopdracht Europees aanbesteed had moeten worden.
Prejudiciële vragen
Uit deze zaak komen drie prejudiciële vragen naar voren:
- Houdt indirecte financiering vanwege een door de staat voorgeschreven bijdragebetaling door degenen die beschikken over radio- en of televisietoestellen ook financiering in de zin van art. 1 lid 9c Richtlijn 2004/18 (door de staat gefinancierd) in, wanneer indirecte financiering door de grondwet aan de staat verplicht is opgelegd? Dit om de onafhankelijke financiering en het onafhankelijke bestaan van de instellingen te garanderen.
- Als de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moet ‘door de staat gefinancierd’ zo worden uitgelegd dat dit rechtstreekse tussenkomst van de staat vereist bij de plaatsing van een opdracht?
- Als de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, moet ‘door de staat gefinancierd’ zo worden uitgelegd dat de diensten genoemd in art. 16b buiten de richtlijn vallen? Vallen de diensten die niet specifiek programma’s betreffen, maar ondersteunend zijn, wel binnen de Richtlijn?
Hof
De antwoorden van het Hof hebben betrekking op de voorloper van richtlijn 2004/18, richtlijn 92/50, omdat de feiten in de zaak onder deze richtlijn vallen:
- Een bijdrage ten laste van bezitters van tv’s en radio’s voor de financiering van activiteiten van publieke omroeporganisaties, betekent ‘een financiering door de staat’ in de zin van art. 1 b richtlijn 92/50. De bijdrage moet berekend, opgelegd en geïnd worden volgens de regels zoals in deze zaak.
- Het betreffende wetsartikel vereist geen rechtstreekse tussenkomst van de staat of van andere overheden bij de plaatsing van een opdracht als die in het hoofdgeding door dergelijke instellingen.
- Alleen overheidsopdrachten met betrekking tot diensten die vermeld zijn in art. 1 a iv vallen buiten de werkingssfeer van deze richtlijn.