Europese rechtspraak

Publicatie: 28 januari 2009

Door:


Zaak T-125/06. In 2004 schreef de Raad van de EU een niet-openbare aanbesteding voor het beheer van een crèche uit. De aanbesteding wordt ingetrokken en het beheer van de crèche wordt overgedragen aan een aan de Raad gelieerde dienst. Het Hof beoordeelt in deze zaak of de motiveringsplicht en het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden door de Raad.

Zaak

Het gerecht, 28 januari 2009

Intrekking aanbesteding

In januari 2006 deelde de Raad Centro mee dat de aanbesteding wordt ingetrokken en dat het beheer voor de crèche wordt overgedragen aan het bureau voor Infrastructuur en Logistiek (OIB) in Brussel. Centro gaat hiertegen in beroep. Ze vordert nietigverklaring van zowel het besluit om de aanbesteding in te trekken als van de gunstige evaluatie van de offerte van het OIB.

Gerecht

Volgens Uitvoeringsverordening 2342/2002 kunnen diensten van communautaire instellingen als aanbestedende dienst worden beschouwd. Dit kan echter niet als zij onderling administratieve regelingen treffen voor de verlening van diensten, levering van producten en uitvoering van werken. Als er tussen de diensten van de gemeenschapsinstellingen een administratieve regeling over is getroffen, is verlening van diensten uitgesloten van de bepalingen voor overheidsopdrachten.

OIB

Het OIB is een dienst van gemeenschappelijke instellingen (art. 116(7) Uitvoeringsverordening) en is geen van de Raad gescheiden lichaam dat autonoom beslist. De Raad hoefde dus niet de op de overheidsopdrachten toepasselijke bepalingen na te leven bij het beroep op de diensten van het OIB.

Eigen middelen

Al kan het OIB een aanbesteding uitschrijven (art. 16 Besluit 2003/523), geen enkele bepaling verbiedt hem deze met eigen middelen uit te oefenen. Bij gebreke van een formeel verbod kan het OIB dus per geval beslissen of al dan niet een aanbesteding wordt uitgeschreven.

Schending motiveringsplicht

Volgens Centro heeft de Raad de motiveringsplicht geschonden met de verstrekte uitleg over de voordelen inzake:

– De aan het personeel gegarandeerde contractuele voorwaarden;

– De schaalvoordelen;

– Het optimale gebruik van de beschikbare middelen.

Vaste rechtspraak

Volgens vaste rechtspraak is de motiveringsplicht afhankelijk van de aard van de betrokken handeling en van de context waarin zij is vastgesteld. De motivering moet de redenering van de instantie duidelijk en ondubbelzinnig tot uiting brengen. Zo kunnen belanghebbenden kennis nemen van de rechtvaardigingsgronden van de maatregel om hun rechten te kunnen verdedigen. Ook kunnen ze zo nagaan of de beschikking gegrond is en de gemeenschapsrechter zijn toezicht kan uitoefenen.

Gerecht

Volgens het Gerecht brengt de Raad haar redenering duidelijk en ondubbelzinnig. De raad heeft met het besluit om de aanbesteding in te trekken de motiveringsplicht niet geschonden. De verzoekster heeft geen feiten gesteld waaruit een kennelijke beoordelingsfout in het intrekkingsbesluit kan blijken. De Raad hoeft jegens de inschrijver op een aanbesteding niet de voordelen aan te tonen van de beslissing om de betrokken diensten met eigen middelen te verrichten. Een dergelijke keuze is namelijk van politieke aard en valt dus onder de discretionaire bevoegdheid van de Raad.

Intrekken aanbesteding

Punt 4 van het aanbestedingsbestek vermeldde dat het Secretariaat zonder motivering kan beslissen om de opdracht waarvoor een aanbesteding is uitgeschreven, niet te gunnen en de procedure opnieuw te beginnen. In geen van deze gevallen kan een inschrijver, ongeacht of hij al dan niet is gekozen, aanspraak maken op schadevergoeding.

Tweede aanbesteding uitschrijven Al kan de Raad krachtens het bestek een tweede aanbesteding uitschrijven na te hebben beslist de opdracht niet in het kader van de eerste procedure te gunnen, art. 101 van het financieel reglement voorziet uitdrukkelijk in de alternatieve mogelijkheid om de opdracht helemaal niet te gunnen.

Gelijke behandeling

Volgens Centro schendt de beoordeling door de Raad van de offerte van het OIB buiten de aanbestedingsprocedure om, het beginsel van gelijke behandeling. Het gelijkheidsbeginsel verbiedt vergelijkbare situaties verschillend en verschillende situaties gelijk te behandelen. Het OIB is een dienst van de communautaire instellingen. Daarom is de situatie waarin het zich bevindt niet vergelijkbaar met die waarin de deelnemers aan een aanbesteding zich bevinden. Bijgevolg is het beginsel van gelijke behandeling niet geschonden.

Doorzichtigheid

Volgens Centro heeft de Raad het beginsel van doorzichtigheid geschonden door de betrokken diensten buiten de aanbesteding om aan het OIB op te dragen. De door de aanbestedende dienst – in het kader van het doorzichtigheidsbeginsel – te verstrekken informatie is erop gericht te garanderen dat alle inschrijvers dezelfde kansen hebben én de gewettigde verwachtingen te beschermen van de inschrijvers die vooraf zijn aangezet tot onomkeerbare investeringen.

In casu heeft Centro niet aangetoond dat een van deze twee doelstellingen is doorkruist.