HvJ EU, 8 september 2011. Europese Commissie tegen Nederland
Zaak C-279/08. De Nederlandse regeling voor de handel in stikstofdioxide (NOx-regeling) bevat staatssteun. De regeling is wel verenigbaar met de interne markt. Dat kwam uit de lange procedure bij het Europese Hof van Justitie, dat op 8 september uitspraak deed in deze zaak. Het Hof houdt hiermee de conclusie en goedkeuring van de Europese Commissie in 2003 (C-(2003)761) in stand. Wel zou Nederland wijzigingen van de regeling moeten aanmelden bij de Commissie.
De NOx-regeling
De NOx-regeling geldt voor grote industriële installaties met een capaciteit van meer dan 20 Megawatt thermische energie, dat zijn ongeveer 250 ondernemingen in Nederland. De Nederlandse regering stelt op grond van deze regeling vast hoeveel stikstofdioxide er maximaal mag worden uitgestoten door deze ondernemingen. Wanneer zo’n onderneming onder dit maximum blijft, mogen zij het overschot als emissierecht verkopen. De bedrijven die deze rechten verkopen, kunnen hiermee flinke winst maken. Bovendien kunnen ondernemingen aan een geldboete ontsnappen door emissierechten te kopen.
De Commissie stelde dat hier sprake was van staatssteun, maar keurde de regeling toch goed op basis van de uitzondering in het Verdrag. Nederland was het niet eens met de Commissie dat de regeling staatssteun bevat en stelde in 2003 beroep in bij het Gerecht van eerste aanleg.
Het Gerecht
Het Gerecht stelde dat er bij deze regeling sprake was van voordeel voor ondernemingen, omdat Nederland bewust afzag van staatsinkomsten. De ondernemingen kunnen de emissierechten onderling verhandelen, waardoor de rechten een marktwaarde krijgen. Daarnaast kunnen de ondernemingen de rechten op elk moment verkopen. Op deze manier vormt de regeling een voordeel voor de betrokken ondernemingen dat met staatsmiddelen is bekostigd.
Het Gerecht stelde echter dat er geen sprake was van staatssteun, omdat de regeling niet selectief is. De regeling zou op een objectief criterium voor NOx-emissies zijn gebaseerd. Ook zou de regeling gerechtvaardigd zijn vanuit het oogpunt van milieubescherming, gezien de hoge NOx-emissies van de betrokken ondernemingen.
De Commissie en Nederland waren het allebei niet met deze uitspraak eens en stelden beroep in bij het Europese Hof van Justitie. Nederland argumenteerde dat er geen sprake was van met staatsmiddelen bekostigd voordeel. De Commissie vond dat de maatregel wel selectief is en dat er wel sprake was van staatssteun.
Het Hof
Het Hof geeft de Commissie gelijk en concludeert dat er staatssteun is gemoeid met de NOx-regeling. Volgens het Hof moet gekeken worden naar de gevolgen van de regeling en niet naar de doelstelling, in dit geval milieu. Anders dan het Gerecht, vindt het Hof dat de regeling selectief is. De regeling levert een voordeel op voor een beperkte groep grote ondernemingen met een hoge uitstoot. De regeling geeft deze ondernemingen de mogelijkheid te kiezen tussen de kosten die ze willen dragen; interne bedrijfsvoeringkosten om emissies te beperken of de aankoop van emissierechten.
Net als de Commissie en het Gerecht is het Hof van mening dat er staatsmiddelen gemoeid zijn met de regeling. De overheid biedt via de regeling gratis verhandelbare emissierechten aan ondernemingen, terwijl Nederland de rechten zelf had kunnen veilen of verkopen. Nederland derft hiermee inkomsten. Nederland heeft volgens het Hof hiermee bewust afstand gedaan van staatsinkomsten.
HvJ EU, 26 mei 2011. Stichting Natuur en Milieu e.a. tegen College van Gedeputeerde Staten van Groningen en van Zuid-Holland
Gevoegde zaken C-165/09 t/m C-167/09. Bij de verlening van een individuele milieuvergunning voor industriële installaties hoeft geen rekening te worden gehouden met het nationale emissieplafond voor luchtverontreinigende stoffen. Dit stelde het Europese Hof van Justitie (HvJ) recent in een uitspraak over Nederlandse kolencentrales. Lidstaten zijn volgens de NEC-richtlijn wel verplicht voldoende maatregelen te treffen, zodat het nationale emissieplafond niet wordt overschreden. Voor decentrale overheden is deze uitspraak van belang omdat zij milieuvergunningen verlenen.
Nationale emissieplafonds in NEC-richtlijn
De Richtlijn Nationale Emissieplafonds (NEC-richtlijn) bevat Europese plafonds voor een aantal verzurende en luchtverontreinigende stoffen. Doel van de NEC-richtlijn is grootschalige luchtverontreiniging en verzuring in Europa terug te dringen, met het oog op bescherming van de menselijke gezondheid en van natuurwaarden.
Arrest
Op 26 mei 2011 gaf het HvJ in Luxemburg antwoord op een aantal prejudiciële vragen die de Raad van State in 2009 aan het Hof heeft gesteld. Deze vragen kwamen voort uit drie zaken waarin milieuvergunningen zijn verleend voor twee elektriciteitscentrales op de Maasvlakte in Rotterdam en een elektriciteitscentrale aan de Eemshaven in Eemsmond. De vergunningen zijn verleend door respectievelijk de provincies Zuid-Holland en Groningen.
Onder meer Greenpeace Nederland, de Stichting Natuur en Milieu en een aantal particulieren stelden beroep in tegen deze vergunningen. Volgens hen hadden de provinciebesturen bij de vergunningverlening rekening moeten houden met de nationale emissieplafonds voor luchtverontreinigende stoffen uit de Europese NEC-richtlijn. Door het verlenen van nieuwe vergunningen zouden deze emissieplafonds worden overschreden.
Een van de vragen die de Raad van State aan het Hof heeft voorgelegd is of en zo ja, in hoeverre, bij het beslissen op een aanvraag om een milieuvergunning rekening moet worden gehouden met de nationale emissieplafonds van de NEC-richtlijn.
Het Hof heeft uitgesproken dat een lidstaat bij vergunningverlening voor een industriële installatie niet verplicht is de nationale emissieplafonds uit de NEC-richtlijn als voorwaarde te betrekken in de beslissing. Wel moeten lidstaten zich volgens het Hof houden aan de verplichting uit de NEC-richtlijn om in het kader van nationale programma’s beleid op te stellen en maatregelen te nemen, die ‘in hun geheel genomen’ de emissies beperken en het nationale emissieplafond uit de NEC-richtlijn eind 2010 niet wordt overschreden.
Vervolg in Nederland
De Raad van State had de prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ om uitspraak te kunnen doen in de nationale zaak. Deze kan nu worden hervat. Tijdens de zitting krijgen de partijen de gelegenheid te reageren op de antwoorden van het Europese Hof. Daarna zal de Raad een uitspraak doen. Ook in andere zaken die bij de Raad lopen speelt de NEC-richtlijn een belangrijke rol.