Europese rechtspraak

Publicatie: 22 juni 2017

Door:


HvJ-EU, 29 oktober 2009. Zaak C-536/07. In deze zaak heeft het Hof bepaald dat een overeenkomst tussen een aanbestedende dienst en een private onderneming over de huur van een door de onderneming voor de publieke instelling te bouwen vastgoed moet worden aanbesteed. Dat de aanbestedende dienst de werken niet koopt maar huurt doet hier niet aan af. Dat de aanbestedende dienst de hallen onderverhuurt aan een derde private partij maakt ook geen verschil voor de aanbestedingsplicht.

De vraag stond centraal of Keulen ten onrechte een overeenkomst voor de huur van een stuk grond met vier expositiehallen heeft gesloten, zonder een Europese aanbesteding uit te schrijven. Keulen had deze huurovereenkomst gesloten met GKM-GbR (een particuliere investeringsmaatschappij). GKM-GbR moest de expositiehallen bouwen.

Onderverhuurovereenkomst

Vervolgens heeft Keulen een onderverhuur-overeenkomst gesloten met Kölnmesse (een privaatrechtelijke vennootschap waarvan het kapitaal voor 79,02% door de stad Keulen en voor 20% door de deelstaat Noordrijn-Westfalen wordt gehouden). Keulen verleende met deze overeenkomst het gebruiksrecht op de gebouwen, die door GKM-GbR gebouwd moesten worden, aan Kölnmesse.

Klacht Commissie

De Commissie stelt dat Keulen een aanbesteding had moeten uitschrijven voor de opdracht van de te bouwen expositiehallen. Volgens haar is hier sprake van een werkenopdracht.

Verweer Duitsland

Duitsland stelt dat in de zaak alleen Kölnmesse als contractpartner van GKM-GbR in aanmerking komt. Aangezien in werkelijkheid alleen deze twee vennootschappen door de hoofdovereenkomst zijn gebonden.

Functionele uitleg

Het Europese Hof is het niet eens met de functionele uitleg van Duitsland. Op basis van de hoofdovereenkomst is Keulen de enige contractpartner van GKM-GbR. De hoofdovereenkomst kan er niet toe leiden dat Kölnmesse in de plaats van Keulen komt, bij de nakoming van de contractuele verbintenissen van Keulen.

Werkenopdracht/huuropdracht?

De Commissie beweert dat het in de zaak om een werkenopdracht gaat, terwijl het volgens Duitsland om een huuropdracht gaat. Formeel wordt de overeenkomst tussen Keulen en GKM-GbR als een verhuurovereenkomst gekwalificeerd. Echter, het onmiddellijke doel van die overeenkomst kon niet de verhuur van gebouwen zijn aangezien met de oprichting daarvan nog niet was begonnen. Het voornaamste doel van de overeenkomst kon logischerwijs alleen de oprichting van die gebouwen zijn.

Specificaties

Het Hof stelt dat de betrokken werken zijn uitgevoerd volgens de zeer gedetailleerde specificaties die door Keulen in de hoofdovereenkomst zijn opgegeven. Die specificaties gaan veel verder dan de eisen die een huurder normaal aan een nieuw gebouw van een zekere grootte stelt. Het Hof concludeert dan ook het voornaamste doel van de hoofdovereenkomst de bouw van de betrokken expositiehallen conform de door Keulen vastgestelde eisen was. Die hallen zijn dus een werk in de zin van de aanbestedingsrichtlijn. Het betreft een overheidsopdracht voor werken die boven de Europese drempel uitkomt.

Europees aanbesteden

Duitsland heeft ten onrechte niet Europees aanbesteed.