Europese rechtspraak

Publicatie: 28 januari 2013

Door:


Overheidsbijdrage Maasvlakte II geen staatssteun

De Europese Commissie heeft op 24 april 2007 Nederland toestemming gegeven de uitbreiding van de Rotterdamse haven, het project Ontwikkeling mainport Rotterdam (steunmaatregel nr. N 60/2006), financieel te steunen.

Doel van dit project is de uitbreiding van de haven. Deze beslaat 10 500 ha en is zeer belangrijk voor de nationale en regionale economie. Door tegemoet te komen aan de groeiende vraag naar dok- en havengebieden, zal het project ruimtegebrek in de Rotterdamse haven voorkomen.

Het ontwikkelingsproject bestaat uit:
– Uitbreiding van het bestaande havengebied door de aanleg van Maasvlakte II, een bedrijventerrein van ongeveer 1000 ha ten westen van de huidige Maasvlakte I. Het nieuwe gebied zal door middel van landaanwinning worden aangelegd;
– Aanleg van een zeevaarttoegang door het huidige havengebied om Maasvlakte II voor zeeschepen toegankelijk te maken;
– Aanleg van een natuur- en recreatiegebied van 750 ha.

Dit project – dat € 2,8 miljard zal kosten – zal voornamelijk door het Havenbedrijf Rotterdam worden gefinancierd. Het Havenbedrijf Rotterdam is een privaatrechtelijke vennootschap waarvan alle aandelen momenteel in handen zijn van de gemeente Rotterdam. De Nederlandse staat zal € 571 miljoen bijdragen in de financiering van de openbare infrastructuur en zal voor € 500 miljoen nieuwe aandelen kopen in het Havenbedrijf Rotterdam.

Infrastructuur

De Nederlandse staat zal bijdragen in de aanleg van de infrastructuur die niet commercieel kan worden geëxploiteerd (een zeewering, een spoorbaan, een weg, pijpleidingen en kabelgoten, het doortrekken en verbreden van de bestaande zeevaarttoegang). De rijksbijdrage heeft geen betrekking op investeringen in havenfaciliteiten die inkomsten voor het Havenbedrijf kunnen genereren (bijvoorbeeld door het aanrekenen van commerciële vergoedingen voor het gebruik van faciliteiten, het verhuren van nieuwe terminals enz.).

Grondprijs

Het Havenbedrijf zal de marktprijs betalen voor de pacht van de gronden waarop de haven zal worden uitgebreid. Daarom is de Commissie tot de conclusie gekomen dat deze maatregel geen staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU inhoudt.

Market Economy Investor Principle

De Nederlandse overheid betaalt ook een marktprijs voor de nieuwe aandelen en zal delen in de inkomsten van het Havenbedrijf Rotterdam. De Commissie heeft vastgesteld dat het besluit van de Nederlandse overheid op winstvooruitzichten berust. Daar de Nederlandse overheid bij de aankoop van aandelen als een particuliere investeerder handelt (het MEIP ), wordt deze aankoop evenmin als staatssteun beschouwd.

Infrastructuur voor culturele, sport- en recreatie-evenementen: Gemeente Rotterdam en Ahoy (21 oktober 2008)

C 4/08, ex N 97/07. De Europese Commissie heeft op 21 oktober 2008 een investering van 42 miljoen euro door de gemeente Rotterdam in de renovatie en uitbreiding van het Sportpaleis, een onderdeel van het Ahoy’-complex, goedgekeurd. Een diepgaand onderzoek heeft uitgewezen dat de investering geen onrechtmatig voordeel toekent aan de exploitant van het complex of aan enige andere onderneming, omdat de overeenkomsten met de gemeente Rotterdam tegen marktvoorwaarden (het zogenaamde market economy investor principle ) zijn gesloten. De Commissie heeft geconcludeerd dat de maatregel geen staatssteun inhoudt. Deze beschikking is interessant voor andere decentrale overheden die investeren in accommodaties voor culturele, sport- en recreatie-evenementen.

Het Ahoy’-complex omvat een Sportpaleis, tentoonstellingshallen en een groot vergader- en congrescentrum. Het biedt onderdak aan een groot aantal verschillende evenementen zoals tentoonstellingen, conferenties, handelsbeurzen, shows, concerten en sport- en maatschappelijke evenementen. In 2006 privatiseerde Rotterdam de exploitatie van het Ahoy’-complex en verhuurde het gebouw aan de exploitant, Ahoy Rotterdam N.V.. Als eigenares van het complex investeert de gemeente thans in de renovatie en uitbreiding van het Sportpaleis.

In februari 2007 meldde de gemeente Rotterdam de voorgenomen investering bij de Commissie om rechtszekerheid te verkrijgen, waarbij zij het standpunt innam dat de investering geen staatssteun vormde, omdat de gemeente geen selectief voordeel aan de exploitant van het complex verschafte. De Europese Commissie opende op 30 januari 2008 een officieel onderzoek (steunmaatregel nr. C 4/2008) naar de geplande investering in de renovatie en ontwikkeling van het Ahoy’-complex. Ze onderzocht de voorwaarden waaronder de transacties tussen de gemeente en de exploitant van het complex zijn gesloten. Na het onderzoek heeft de Commissie geconcludeerd dat noch de aangemelde investering in het Sportpaleis, noch de daarmee samenhangende verkoop- en verhuurtransacties in verband met de exploitatie van het complex een onrechtmatig voordeel aan de exploitant of aan enige andere onderneming verlenen. Met name kwam zij tot de conclusie dat de prijs van de aandelen in Ahoy’-Rotterdam N.V. en de huurprijs voor het Ahoy’-complex marktconform zijn.