Nieuws

Publicatie: 14 oktober 2024

Door:


Hoe kun je bedrijven stimuleren om de digitale transitie te versnellen? En hoe neem je daarbij de ondernemingen mee die juist geen koploper zijn, maar zich eerder in het peloton bevinden? Het zijn kwesties waar overheden regelmatig mee te maken krijgen. Oost NL, de Regionale Ontwikkelmaatschappij (ROM) voor Oost-Nederland, lanceerde hiervoor het Europese project INDUSTR_I4.0. Het doel is om 200 ondernemers uit het mkb in de grensregio financieel te ondersteunen bij hun haalbaarheidsstudies en innovatieprojecten op het gebied van digitalisering. Het project kwam mede tot stand met financiering van het Europese subsidieprogramma Interreg Deutschland-Nederland. KED wilde er meer van weten en sprak met Erwin Altena, projectmanager tech bij Oost NL en projectleider van INDUSTR_I4.0.

Wat is het idee achter het project INDUSTR_I4.0?

Het project INDUSTR_I4.0 is een fonds dat financiering biedt voor de digitale transitie van de (maak)industrie: industrie 4.0, ook wel Smart Industry genoemd. Zo financiert het haalbaarheidsstudies, innovatieprojecten en verkenningen van grensoverschrijdende samenwerking tussen Duitse en Nederlandse partners. Het project richt zich daarbij juist niet op bedrijven die voorlopers zijn op het gebied van digitalisering, maar juist op de bedrijven die zich ‘in het peloton’ bevinden, dus die al wel gestart zijn, maar ‘in de middenmoot’ zitten.

Uit onderzoek tijdens een eerder project van Oost NL bleek namelijk dat het gat tussen de kopgroep en het peloton steeds groter wordt. Oost NL is de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Oost-Nederland. Het versterkt de regionale economie in de provincies Overijssel en Gelderland door met publiek geld te investeren in Oost-Nederlandse ondernemers, met name in de topsectoren Food, Energy, Health, Tech en Circular Economy. Altena: “Vroeger gingen we vaak uit van ‘backing the winners’, dus vooral inzetten op de koplopers, dan trekt de rest wel bij. Maar in beleidskringen komt steeds meer het besef dat dit niet altijd werkt; dat je een bredere groep moet stimuleren en wellicht ook op een andere manier. Met dat idee zijn we aan de slag gegaan met INDUSTR_I4.0. In ons project willen we ons echt richten op dat peloton, zodat bedrijven in die groep ook technologie gaan inzetten, gaan gebruiken en gaan adopteren.” Dan gaat het bijvoorbeeld niet over het ontwikkelen van een geheel nieuw AI-protocol, maar wel over de toepassing van AI om bedrijfsprocessen verder te vernieuwen.

Het project richt zich daarbij juist niet op bedrijven die voorlopers zijn op het gebied van digitalisering, maar juist op de bedrijven die zich ‘in het peloton’ bevinden…”

De focus van INDUSTR_I4.0 ligt op industrie, met de maakindustrie voorop. “Maar digitalisering is bij uitstek een thema dat sector overstijgend is. We zijn een breed en open programma, we sluiten geen sectoren uit van deelname”, aldus Altena. Daarmee is het fonds complementair aan de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s). De EDIH’s vormen een netwerk van innovatiehubs in Europa, die digitalisering van het mkb en van de regionale economie moeten versnellen en verbreden. “Aan hun kennis, ondersteuning en netwerk voegen wij een financieringsinstrument toe in de grensregio.” Samenwerking tussen Nederlandse en Duitse partners is een vereiste binnen INDUSTR_I4.0. Het project bedient bedrijven in de hele grensregio, van Groningen tot Limburg en loopt tot 2027.

Welke concrete mogelijkheden bieden jullie daarvoor aan bedrijven?

Naast haalbaarheidsstudies en innovatieprojecten biedt INDUSTR_I4.0 ondersteuning voor de verkenning van Duits-Nederlandse samenwerking tussen bedrijven. “Dit traject is bedoeld voor bedrijven die nooit eerder iets hebben gedaan met Interreg, die nog geen ervaring hebben met het buurland en die dan met een heel kleine startsubsidie een eerste stap kunnen zetten. Ze worden dan gekoppeld aan een van onze partners”, legt Altena uit. Zo kan een Nederlands bedrijf de haalbaarheid van een samenwerking verkennen met potentiële Duitse bedrijven, krijgt het inzichten in de mogelijkheden van het buurland en kan het eventueel een beurs bezoeken en vice versa. Daarna wordt er gekeken hoe de volgende stap in de samenwerking gezet kan worden.

In de Duitse cultuur moet je eerst vertrouwen krijgen, veel koffiedrinken, elkaar beter leren kennen…”

Dat zulke verkenningen belangrijk zijn, leerde Oost NL tijdens eerdere projecten waarin de verbinding met Duitse bedrijven werd gezocht. “Daarbij was er vanuit de Duitse kant best wel koudwatervrees. In de Duitse cultuur moet je eerst vertrouwen krijgen, veel koffiedrinken, elkaar beter leren kennen, voordat er echt serieus samengewerkt kan worden aan een innovatieproject. Daarom doen we dit als een eerste stap. Het is ook een stok achter de deur voor die bedrijven om echt wat te gaan doen.” Altena legt uit dat er voor de kleinere bedragen vereenvoudigde verantwoordingsprocedures gelden en er gewerkt wordt met lumpsums. “Dat was in het begin wel spannend: hoe gaan we daarmee om? We willen zoveel mogelijk een laagdrempelig programma hebben voor het bedrijfsleven, maar hoe controleer je ze dan en hoe zorg je ervoor dat er geen misbruik van het geld wordt gemaakt? Daar hebben we goed over moeten nadenken. We hebben veel geluk dat we collega’s met veel subsidie-ervaring hebben en een aantal juristen die meekijken of we dat goed doen.”

Verder lezen?

Wil je het hele interview lezen? Je vindt het in onze interviewserie over digitalisering: