Nieuws

Publicatie: 22 september 2025

Door:


Het Europees Parlement heeft positie ingenomen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2027. Daarmee schetst het nog geen bindende wetgeving, maar wel een duidelijke koers voor de voorstellen van de Europese Commissie later dit jaar. De resolutie bevat onderdelen die direct doorwerken naar decentrale overheden: van waterbeheer tot plattelandsontwikkeling en van digitalisering tot crisisrespons.

Status en proces

De resolutie genaamd ‘Future of agriculture and the post-2027 common agricultural policy’ is de input van het Europees Parlement aan de Commissie voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. In totaal omvat de resolutie 130 punten. In dit artikel worden de onderdelen uitgelicht die het meest relevant zijn voor decentrale overheden. Dit najaar presenteert de Commissie wetsvoorstellen voor het GLB voor na 2027. Daarna volgen onderhandelingen tussen de Raad van de Europese Unie en Parlement. Voor decentrale overheden is het van belang om de signalen nu al mee te nemen in de voorbereiding.

Water en klimaatadaptatie

Het Parlement wil dat het GLB expliciet ruimte maakt voor investeringen in waterretentie, distributie en opslag. Daarmee moet de waterparagraaf binnen het beleid sterker worden verankerd, zodat middelen gerichter kunnen worden ingezet voor droogte- en peilbeheer. Ook de inzet op afvalwaterzuivering en het gebruik van alternatieve bronnen, zoals gezuiverd of ontzilt water, krijgt nadruk. Daarnaast wordt slimme irrigatie en verdere digitalisering van waterinfrastructuur als prioriteit benoemd.

Waterretentie, zuivering en slimme irrigatie worden hoekstenen van het nieuwe landbouwbeleid.

Deze onderdelen sluiten direct aan bij taken van waterschappen en provincies rond waterkwaliteit, droogte en peilbeheer en versterken de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Waterschappen en provincies staan voor de opgaven rond droogte, peilbeheer en waterkwaliteit. Het Parlement wil bovendien dat verouderde irrigatiesystemen worden gemoderniseerd, waarbij gebruikgemaakt kan worden van financiering uit pijler II van het GLB en middelen uit de cohesiefondsen. Voor provincies betekent dit dat zij in ruimtelijke plannen expliciet ruimte moeten aanwijzen voor waterberging en duurzame irrigatieprojecten, bijvoorbeeld door gebieden te reserveren in omgevingsvisies of provinciale programma’s. Voor gemeenten gaat het om het verbinden van deze wateropgaven met hun eigen gebiedsontwikkeling, zoals woningbouwlocaties of herinrichting van buitengebied.

Plattelandsontwikkeling en LEADER/CLLD

Het Parlement benadrukt dat de tweede pijler van het GLB gericht blijft op plattelandsontwikkeling. Deze pijler moet zelfstandig blijven en niet opgaan in andere fondsen. Daardoor komt er meer ruimte voor regio’s om maatregelen zelf te ontwerpen en uit te voeren. Een belangrijk onderdeel hiervan is de opschaling van het budget voor LEADER, het Europese programma voor plattelandsontwikkeling dat lokaal wordt uitgevoerd via Lokale Actiegroepen (LAG’s). LEADER (onderdeel van ELFPO) blijft daarmee een motor voor lokale projecten. Voor gemeenten en provincies betekent dit dat zij samen met lokale partners sterker betrokken raken bij de selectie en uitvoering van projecten. Dit vergroot de decentrale invloed op plattelandsontwikkeling en versterkt regionale samenwerking. Een belangrijk onderdeel hiervan is de opschaling van het budget voor LEADER.

Digitalisering en toezicht

Het Parlement wil dat het GLB in de toekomst sterker inzet op digitalisering van controles en monitoring. Satellietbeelden en elektronische rapportages moeten daarbij de kern vormen, waardoor toezicht sneller, efficiënter en minder belastend wordt voor boeren en uitvoerders. Tegelijk wordt een overgang voorzien naar een systeem van “single audit” en risico-gestuurde controles, zodat dubbele administratieve lagen kunnen worden vermeden.

Daarnaast vraagt het Parlement om flexibiliteit voor investeringen in systemen op basis van Internet of Things (IoT) en satelliettechnologie. Daarbij staat het eigendom en de bescherming van boerendata nadrukkelijk op de agenda. Ook is er een koppeling met het Digital Europe-programma en het Europese breedbandbeleid, waarin digitale infrastructuur en vaardigheden centraal staan.

Decentrale overheden zouden dan afspraken moeten maken met uitvoeringsorganisaties, zoals de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), over datadeling en privacy. Provincies en gemeenten kunnen bovendien een rol spelen in het bevorderen van digitale vaardigheden in de landbouw en het ontwikkelen van regionale dataplatforms.

Eco-regelingen, GAEC en circulariteit

Het Parlement pleit voor eco-regelingen die vrijwillig blijven en een belonend karakter hebben. Daarmee wil het boeren stimuleren om extra inspanningen te leveren voor klimaat, natuur en milieu. Ook de zogenoemde Good Agricultural and Environmental Conditions (GAEC) moeten soepeler en beter uitvoerbaar worden ingevuld, zodat zij aansluiten bij de praktijk zonder dat dit leidt tot extra lasten.

Een belangrijk element is de beloning voor koolstofvastlegging in de bodem, waarmee landbouw kan bijdragen aan klimaatdoelen. Daarnaast vraagt het Parlement aandacht voor de inzet van biomassa, digestaat (het restproduct uit vergisting dat kan worden gebruikt als meststof), biogas en andere bio-gebaseerde producten. Ook het integreren van hernieuwbare energie in de landbouw, bijvoorbeeld via agrivoltaïcs of biogasinstallaties, wordt expliciet genoemd. Vrijwillige eco-regelingen belonen boeren die investeren in klimaat en biodiversiteit.

Vrijwillige eco-regelingen belonen boeren die investeren in klimaat en biodiversiteit.

Dit raakt direct aan ruimtelijke ordening, stikstofaanpak en regionale energieplannen waar gemeenten en provincies verantwoordelijkheid dragen. Gemeenten en provincies moeten keuzes maken over ruimtegebruik, vergunningverlening en de koppeling van landbouwprojecten aan bredere duurzaamheidsdoelen.

Meststoffen en RENURE

Het Parlement dringt aan op een snelle en wetenschappelijk onderbouwde toelating van Recovered Nitrogen from Manure (RENURE) binnen de Europese Nitraatrichtlijn. Deze kunstmestvervanger, die ontstaat uit bewerkte dierlijke mest, kan volgens het Parlement een belangrijke bijdrage leveren aan het sluiten van kringlopen en het verminderen van kunstmestgebruik. RENURE kan een sleutel worden in regionale opgaven rond waterkwaliteit en mestbeleid.

RENURE kan een sleutel worden in regionale opgaven rond waterkwaliteit en mestbeleid.

De toelating van RENURE heeft directe gevolgen voor provincies en waterschappen via mestbeleid en waterkwaliteit. De toepassing van RENURE raakt de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater, waar waterschappen verantwoordelijk voor zijn. Ook provincies hebben een rol in mestbeleid en vergunningverlening. De toelating van RENURE kan daarom een belangrijk instrument worden in regionale opgaven rond waterkwaliteit en milieudoelen.

Markt en ketenontwikkeling

Het Parlement wil de positie van boeren in de voedselketen versterken en vraagt meer steun voor korte ketens en regionale slachthuizen. Gemeenten en provincies kunnen dit vertalen naar gebiedsontwikkeling, regionale merkontwikkeling en ondersteuning van keteninitiatieven, die producent en consument dichter bij elkaar brengen. Ook de erkenning van groothandelsmarkten als publiek belang en de bescherming van regionale producten sluiten aan bij lokale en provinciale economische agenda’s.

Crisis- en risicobeheer

De landbouwcrisisreserve wordt in de resolutie genoemd als instrument dat moet worden hervormd en opgehoogd. Zo kan sneller en effectiever worden ingegrepen bij acute verstoringen in de sector. Daarnaast staat de ontwikkeling van nieuwe verzekerings- en inkomensstabilisatie-instrumenten centraal. Daarmee krijgen boeren meer mogelijkheden om zich te wapenen tegen schommelingen in prijzen en opbrengsten.

Tegelijkertijd legt het Parlement nadruk op preventie. Investeringen in preventie-infrastructuur en systemen voor vroege waarschuwing moeten ervoor zorgen dat problemen zoals droogte, overstromingen of dierziekten eerder worden gesignaleerd en aangepakt. Waterschappen, provincies en veiligheidsregio’s krijgen hier een directe rol in voorbereiding en uitvoering. Zij zijn verantwoordelijk voor respectievelijk droogte- en waterbeheer, en de aanpak van dierziekten en rampenbestrijding. Regionale samenwerking en crisisvoorbereiding sluiten daarmee nauw aan bij de Europese koers.

Sectorale thema’s

Het Parlement besteedt ook aandacht aan sectorale accenten. Voor Nederland is vooral de erkenning van tuinbouw en glastuinbouw van belang, inclusief innovatieve vormen zoals verticale en urbane landbouw. Deze sluiten goed aan bij regionale energie- en innovatieagenda’s waar gemeenten en provincies al mee bezig zijn. Daarnaast kan de inzet op kringlooplandbouw en biosecurity regionaal worden verbonden aan verduurzamingsprogramma’s en samenwerking met decentrale overheden.

Kennis en innovatie

Het Parlement wil de Agricultural Knowledge and Innovation Systems (AKIS) en het European Innovation Partnership for Agricultural Productivity and Sustainability (EIP-AGRI) versterken. Deze netwerken en partnerschappen moeten zorgen voor een betere uitwisseling van kennis en innovatie tussen onderzoekers, boeren en beleidsmakers. Living labs, greenports en regionale kennisinstellingen komen hiermee nadrukkelijker in beeld als decentrale bouwstenen voor kennis en innovatie. Door samenwerking te stimuleren en innovaties praktisch toepasbaar te maken, kunnen gemeenten en provincies bijdragen aan een landbouw die productief én duurzaam is.

Van Brussel naar decentraal bestuur

De positie van het Parlement bevat veel directe aanknopingspunten voor decentrale overheden. Waterbeheer, plattelandsontwikkeling, digitalisering, eco-regelingen en steun voor jonge boeren zijn thema’s die gemeenten, provincies en waterschappen dagelijks raken. Hoewel de resolutie nog geen bindende wetgeving is, geeft zij wel duidelijk richting aan de voorstellen die de Commissie dit najaar zal presenteren.

De Nederlandse decentrale impact is groot. Van ruimtereserveringen voor waterberging tot afspraken over datadeling en van regionale LEADER-projecten tot de verduurzaming van ketens: decentrale keuzes bepalen mede of de Europese ambities haalbaar worden. Wie nu investeringen, pijplijnen en cofinanciering voorbereidt, staat klaar om straks snel te schakelen zodra de wetsvoorstellen op tafel liggen. De kern voor decentrale overheden komt neer op drie punten:

  • Het Parlement legt de nadruk op water, plattelandsontwikkeling en digitalisering.
  • Decentrale overheden krijgen meer verantwoordelijkheid in uitvoering en cofinanciering.
  • Vroeg anticiperen zorgt ervoor dat gemeenten, provincies en waterschappen klaar zijn zodra de Commissievoorstellen verschijnen.

Bronnen

Parliament adopts its position on the future of EU agriculture policy – Europees Parlement
Future of agriculture and the post-2027 common agricultural policy – Europees Parlement