In onze gemeente kampen wij met een groot duivenprobleem. Wij hebben vastgesteld dat de duivenpopulatie de afgelopen jaren is verdrievoudigd. Teneinde de overlast te verminderen, voelen wij ons helaas genoodzaakt een aantal duiven te vangen en uiteindelijk ook om te brengen. Staat de Europese Vogelrichtlijn, die in Nederland is geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming, hieraan mogelijk in de weg of is dit toegestaan?
Antwoord in het kort
Ja, het is de gemeente toegestaan de overlast veroorzakende stadsduiven te vangen en om het leven te brengen. Deze duiven komen niet in aanmerking voor de bescherming die op grond van de Europese Vogelrichtlijn en de Wet natuurbescherming aan bepaalde diersoorten wordt geboden.
Doel van de Europese Vogelrichtlijn
Het overkoepelende doel van de Europese Vogelrichtlijn is om alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten (en hun eieren, nesten en leefgebieden) op het Europese grondgebied te beschermen (art. 1 Vogelrichtlijn). Zoals in de vraag van de gemeente reeds wordt aangehaald, heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn uitgewerkt in de Wet natuurbescherming die per 1 januari 2017 geldt. De Wet natuurbescherming vervangt onder andere de Flora- en Faunawet, waarin de Vogelrichtlijn voorheen was geïmplementeerd.
In beginsel: verbod tot het doden van vogels
Om het doel van artikel 1 van de Vogelrichtlijn te bereiken, bepaalt deze richtlijn in artikel 5 dat de nodige maatregelen moeten worden genomen om de bescherming van ‘alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten’ te waarborgen. In deze maatregelen moet onder andere een verbod zijn opgenomen om opzettelijk deze vogels om het leven te brengen of te vangen (artikel 5, lid 1 sub a Vogelrichtlijn).
Uitzondering op dit verbod
Op het verbod uit artikel 5, lid 1, sub a Vogelrichtlijn kunnen echter uitzonderingen worden gemaakt. Zo mag op grond van artikel 9, lid 1, sub c van de Vogelrichtlijn van dit verbod worden afgeweken ‘teneinde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan’. Bij het jagen op de overlast veroorzakende duiven kan sprake kan zijn van een ‘verstandig gebruik’ zoals toegestaan door artikel 9, lid 1, sub c, van de richtlijn. Indien wordt afgeweken van het verbod uit artikel 5, lid 1, sub a uit de Vogelrichtlijn, moet wel worden vastgelegd op welke vogelsoorten de afwijking betrekking heeft.
Wet natuurbescherming
Zoals hierboven uiteengezet, heeft Nederland de Vogelrichtlijn geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming. Onder het beschermingsregime vallen de Europees beschermde soorten als bedoeld in artikel 3.1. van de Wet natuurbescherming. Het uitgangspunt van deze wet is dat geen schade mag worden toegebracht aan beschermde dieren, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.
Beschermde vogels
Overeenkomstig de Vogelrichtlijn zijn alle in Nederland van nature in het wild voorkomende Europese inheemse vogels beschermd, met uitzondering van gedomesticeerde individuen van de grauwe gans, de Europese kanarie, de rotsduif en de wilde eend.
Zijn stadsduiven gedomesticeerde vogels?
In 2006 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen bepaald dat stadsduiven moeten worden aangemerkt als gedomesticeerde dieren. De voorzieningenrechter redeneerde – kort gezegd – dat reeds kan worden aangenomen dat stadsduiven gedomesticeerde dieren en geen in het wild levende vogelsoort zijn omdat deze duiven moeten worden bijgevoederd.
Richtlijnconform interpretatie
Hoewel de Vogelrichtlijn is geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming, moeten de relevante bepalingen van deze wet, ook na implementatie blijvend worden uitgelegd en toegepast in het licht van de bedoelingen van de Vogelrichtlijn. De Raad van State heeft in 2009 in een uitspraak geconcludeerd dat, ‘uit het feit dat ingevolge artikel 7, tweede lid, van de Vogelrichtlijn in samenhang met bijlage II/1 op de Columba livia (rotsduif) mag worden gejaagd, kan worden afgeleid dat ook op de gedomesticeerde variant (Columba livia forma domestica) mag worden gejaagd en dat Europeesrechtelijk geen beletsel bestaat voor nationaalrechtelijke regelgeving met betrekking tot de bejaging van de Columbia livia’.
Concluderend
De Europese en nationale wet- en regelgeving op het gebied van vogelbescherming staan niet in de weg dat de gemeente de overlast veroorzakende stadsduiven vangt en uiteindelijk ook ombrengt.
Bronnen:
Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (Europese Vogelrichtlijn)
Flora- en faunawet
Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet
Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten
Uitspraak Rechtbank Groningen, 14 juli 2006
Uitspraak Raad van State, 28 januari 2009
Meer informatie:
Natuur en biodiversiteit, Europa decentraal
Vogelrichtlijn, Vogelbescherming Nederland