Europese rechtspraak

Publicatie: 22 juni 2017

Door:


HvJ-EU, 6 november 2014. Zaak C-113/13. In deze zaak bepaalt het Hof dat sociale doelstellingen een rechtvaardiging kunnen zijn voor het verstrekken van een opdracht tot het verrichten van medisch vervoer zonder het volgen van een aanbestedingsprocedure. Hiermee erkent het Hof dat de organisatie van sociale zekerheid kan leiden tot een gerechtvaardigde uitzondering op de aanbestedingsregels (voor IIB diensten).

Feitenverloop

In de Italiaanse regio Liguria is er een wet van kracht die bepaalt dat verlening van medisch vervoer een activiteit van algemeen belang is waarbij het uitgangspunt is dat zorginstellingen met eigen middelen en personeel medisch vervoer verzorgen. Wanneer dit niet kan, worden deze diensten bij voorrang gegund aan vrijwilligersorganisaties (ook het Italiaanse rode kruis behoort hiertoe). Op grond van deze wet worden onderhands twee overeenkomsten afgesloten met vrijwilligersorganisaties waardoor twee andere aanbieders de opdracht mislopen. Ze komen bij de Italiaanse
rechter op tegen de onderhandse opdrachtverlening.

Rechtsvraag

De Italiaanse Raad van State besluit de verenigbaarheid van de wet te toetsen aan de Europese regels en algemene beginselen. Twee prejudiciële vragen komen hieruit voort. Allereerst is de vraag of de bezwarende titel ontbreekt en of er hierdoor geen sprake is van een overheidsopdracht? Zo ja, dan luidt de tweede vraag of het Unierecht zich verzet tegen de mogelijkheid van onderhandse gunning.

Uitspraak van het Hof

Allereerst komt het Hof tot het oordeel dat het hier een overheidsopdracht betreft ondanks het feit dat de vergoeding beperkt blijft tot de terugbetaling van de kosten. Vervolgens gaat het Hof in op de vraag of de opdracht hoofdzakelijk neerkomt op vervoer, wat kwalificeert als IIA-dienst of op medische dienstverlening, wat kwalificeert als IIB-dienst. Dit is van belang omdat er verschillende aanbestedingsregimes gelden voor beide typen opdrachten. Zorgdiensten vallen onder IIB diensten en hiervoor geld een verlicht aanbestedingsregime. Lees hier meer over het verschil tussen IIA diensten of IIBdiensten.

Het Hof oordeelt dat een lidstaat bij voorrang een beroep kan doen op vrijwilligersorganisaties indien dit ‘beantwoord aan de sociale doelstelling van het medische spoedvervoer en kan bijdragen tot de beheersing van de aan de dienst verbonden kosten’ (r.o. 60). Het Hof formuleert in overweging 61 en 62 de voorwaarden waaronder het stelsel wordt geacht daadwerkelijk bij te dragen tot het sociale doel (proportionaliteit).

Zo benadrukt het Hof dat vrijwilligersorganisaties geen andere doelstellingen mogen nastreven en zij ‘buiten de terugbetaling van de variabele, de vaste en de permanente kosten die noodzakelijk zijn voor de dienstverlening’ geen winst mogen behalen of uitkeren aan haar leden. Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om alle beoordelingen te maken die nodig zijn om na te gaan of het aan de orde zijnde stelsel van medisch spoedvervoer, daadwerkelijk bijdraagt tot het sociale doel en tot de aan dat stelsel ten grondslag liggende doelstellingen van solidariteit en kostenefficiëntie.

Toekomstbestendig

De nieuwe aanbestedingsrichtlijn (2014/24/EU) doet het onderscheid tussen IIA- en IIB- diensten vervallen. Voor bepaalde zorgdiensten en sociale diensten is er in de richtlijn wel een blijvend verlicht regime, met een hogere drempel.

Conclusie

In het arrest San Lorenzo krijgt het aanbestedingsrecht een sociaal gezicht. Het Hof oordeelt immers voor het eerst dat de organisatie van sociale zekerheid kan leiden tot een gerechtvaardigde uitzondering op het beperkte aanbestedingsregime voor IIB diensten en de verdragsvrijheden. De uitvoering van de proportionaliteitstoets die in dit arrest wordt geschetst en de wijziging in de nieuwe richtlijn maakt het dat het in de praktijk geen grote gevolgen heeft.