Europese rechtspraak

Publicatie: 4 maart 2013

Door:


HvJ EU, 26 mei 2011. Stichting Natuur en Milieu e.a. tegen provincies Zuid-Holland en Groningen

Zaken C-165/09 t/m C-167/09. Op 26 mei 2011 gaf het Hof antwoord op vragen die de Raad van State in 2009 aan het Hof stelde. Het ging om het volgende:

Zuid-Holland heeft Rotterdam vergunningen verleend voor twee elektriciteitscentrales op de Maasvlakte, Groningen verleende hiervoor een vergunning voor de Eemshaven in Eemsmond.
Stichting Natuur en Milieu, Greenpeace Nederland en een aantal particulieren gingen hiertegen in beroep. De provinciebesturen hadden rekening moeten houden met de nationale emissieplafonds voor luchtverontreinigende stoffen. Door vergunningverlening zouden deze worden overschreden.

De Raad van State vroeg het Hof of en in hoeverre er bij vergunningverlening rekening gehouden moet worden met de nationale emissieplafonds van de NEC-richtlijn.

Uitspraak

Volgens het Hof is een lidstaat bij vergunningverlening voor een industriële installatie, niet verplicht de nationale emissieplafonds als voorwaarde te betrekken in de beslissing.

Lidstaten moeten zich wel aan de verplichting houden beleid op te stellen en maatregelen te nemen, die ‘in hun geheel genomen’ de uitstoot van gassen beperken en het nationale emissieplafond niet overschrijden.