Europese rechtspraak

Publicatie: 10 mei 2017

Door: en


HvJ-EG, 13 oktober 2005. Zaak C-458/03. In deze zaak legt het Hof uit wat het toezichtcriterium inhoudt, welke leidend is voor het bepalen van een gezagsstructuur tussen concessieverlenende en concessiehoudende overheidsinstanties.

Feiten

Het gaat in deze zaak vooral om de uitleg van het zogenaamde toezichtcriterium (het eerste Teckelcriterium) bij quasi-inbesteden. Volgens dit criterium moet de concessieverlenende overheidsinstantie toezicht op de concessiehouder uitoefenen zoals op haar eigen diensten. Als hieraan en het criterium van merendeel wordt voldaan, is er sprake van een gezagsstructuur.

Net als bij de arresten Stadt Halle en Coname struikelt de inbestedingsconstructie in dit arrest over de kenmerken van een (krachtige) toezichtrelatie. Een gemeente heeft geen toezicht zoals op een eigen dienst indien de gelieerde partij een bepaalde mate van zelfstandigheid heeft.

Kenmerken zelfstandigheid

Volgens het Hof kan die zelfstandigheid onder meer blijken uit:

  • de aard van het vennootschapstype;
  • de verruiming van het maatschappelijke doel;
  • de (uiteindelijke) verplichte openstelling voor ander kapitaal;
  • de territoriale uitbreiding van de activiteiten;
  • de aanzienlijke bevoegdheden van de raad van bestuur, waarvan het beheer door de gemeente nauwelijks wordt gecontroleerd.

Wanneer een concessiehouder aan bovenstaande kenmerken voldoet, dan is er niet voldaan aan het toezichtcriterium. De concessieverlenende overheidsinstantie oefent dan geen toezicht uit op de concessiehouder, zoals op haar eigen diensten (r.o. 70).