HvJ-EU, 14 augustus 2015. Prejudiciële zaak C-318/15. In deze zaak gaat het om de uitsluiting van een deelnemer aan een aanbestedingsprocedure voor werk aan een kleuterschool, omdat het zou gaan om een abnormaal lage inschrijving. De geraamde waarde van de opdracht ligt onder de drempel, maar heeft wel grensoverschrijdend belang. De rechter vraagt zich af of de automatische uitsluiting van dit soort opdrachten om die reden in de weg staat aan art. 49 en 56 VWEU, de beginselen van vrijheid van vestiging, dienstverrichting, gelijke behandeling, het discriminatieverbod en het evenredigheidsbeginsel.
Zaak
HvJ, 6 oktober 2016, Tecnoedi Costruzioni Srl tegen Comune di Fossano Zaak C-318/15
Introductie
Het Europese Hof van Justitie heeft in dit arrest geoordeeld dat de aanwezigheid van een duidelijk grensoverschrijdend belang niet snel moet worden aangenomen. Dit heeft tot gevolg dat er voor onderdrempelige opdrachten geen Europese aanbestedingsplicht geldt. Om het grensoverschrijdend belang aan te nemen moeten er concrete aanwijzingen zijn. De enkele omstandigheid dat het werk moet worden uitgevoerd 200 km nabij de grens en er nationale inschrijvers zijn die verder dan 200 km (in hetzelfde land) zijn gevestigd, is onvoldoende
Feiten
In juni 2013 heeft de gemeente Fossano een nationale open aanbestedingsprocedure uitgeschreven betreffende de gunning van werken voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de uitbreiding van de kleuterschool. De nationale wettelijke regeling laat het volledig aan de aanbestedende diensten om in de oproep tot inschrijvingen de automatische uitsluiting op te nemen van abnormaal lage inschrijvingen. Volgens de eiser is er echter sprake van een duidelijk grensoverschrijdend belang, sinds Fossano minder dan 200 kilometer verwijderd is van de Italiaans-Franse grens en sommige van de inschrijvers die in de aanbestedingsprocedure zijn geselecteerd, Italiaanse ondernemingen betreffen die niet in de aangrenzende gebieden gevestigd zijn, maar onder meer in Lazio, dat ongeveer 600 kilometer ver is, dan wel in Campanië, dat op een afstand van ongeveer 800 kilometer is gelegen. Prejudiciële vragen
„Dienen de artikelen 49 VWEU en 56 VWEU en de beginselen van vrijheid van vestiging en vrije dienstverrichting, het beginsel van gelijke behandeling, het discriminatieverbod en het evenredigheidsbeginsel aldus te worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling zoals die welke thans van kracht is in Italië, namelijk de artikelen 122, lid 9, en 253, lid 20-bis, van decreto legislativo nr. 163/2006, betreffende de automatische uitsluiting van abnormaal lage inschrijvingen in aanbestedingsprocedures voor de toewijzing van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken met een geraamde waarde die onder de [bij artikel 7, onder c), van richtlijn 2004/18 vastgestelde] drempel ligt, maar welke opdrachten een grensoverschrijdend belang hebben?”
Uitspraak Hof
Het Hof benadrukt dat dat het bestaan van een duidelijk grensoverschrijdend belang niet louter hypothetisch kan worden afgeleid uit bepaalde gegevens die – in abstracto bezien – aanwijzingen daarvan zouden kunnen opleveren, maar dat dit belang op positieve wijze dient te blijken uit de beoordeling – in concreto – van de opdracht in kwestie. Inzonderheid kan de verwijzende rechter niet slechts een aantal elementen aan het Hof overleggen op basis waarvan niet kan worden uitgesloten dat sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang, maar hij moet juist de gegevens verstrekken waaruit dit grensoverschrijdend belang blijkt (ro. 22). Dit betekent volgens het Hof dat de bovenstaande overweging omtrent afstand mag worden meegenomen in de beoordeling door de verwijzend rechter over het grensoverschrijdend belang, maar op zichzelf niet doorslaggevend is.