In het Europees recht speelt naast de wet- en regelgeving van de Europese Unie ook een aantal beginselen een belangrijke rol. Eén daarvan is het gelijkheidsbeginsel. Dit beginsel is door de EU vastgelegd in diverse verdragen en vervolgens omgezet naar beleid in de vorm van actieplannen en strategieën. Onlangs heeft de Europese Commissie twee voortgangsrapportages gepubliceerd over de uitvoering van antidiscriminatiebeleid met betrekking tot ras, of etnische achtergrond en seksuele gerichtheid. Conclusie: er wordt op een aantal punten vooruitgang geboekt, maar er is nog veel te winnen. Alle Europeanen ‘in verscheidenheid verenigd’ (het motto van de EU) is daarmee eerder werk in uitvoering dan werkelijkheid.
Het gelijkheidsbeginsel
De strekking van het gelijkheidsbeginsel (of non-discriminatie beginsel) is dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden. Voor overheden betekent dit dat ze verplicht zijn om iedereen die zich in dezelfde situatie bevindt, op dezelfde wijze te behandelen. Het beginsel is neergelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), het Handvest voor de grondrechten van de EU (hierna: het Handvest) en het Verdrag van Lissabon. Dit laatstgenoemde verdrag voerde wijzigingen door in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en vormde het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In deze twee verdragen is het gelijkheidsbeginsel verder gecodificeerd (onder andere in artikel 2 VEU en artikel 8, 10 en 18 VWEU). Artikel 6 van de VEU koppelt de “rechten, vrijheden en beginselen” van de EU bovendien aan de inhoud van het Handvest. Dit is van belang bij de interpretatie van het gelijkheidsbeginsel omdat het Handvest in artikel 20 de gelijkheid voor de wet vastlegt, en in artikel 21 het discriminatieverbod. Deze artikelen benoemen ook specifieke gronden van discriminatie.
De strekking van het gelijkheidsbeginsel is dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden.
Gelijkheid op basis van ras of etnische afkomst
Het EU-actieplan tegen racisme 2020-2025 is een belangrijk initiatief van de Commissie, gericht op het bestrijden van racisme binnen de EU. Het plan biedt een uitgebreide opzet om non-discriminatie, gelijkheid en diversiteit in de EU-lidstaten te bevorderen en omvat onder andere de volgende acties:
- Versterking van wetgeving: De EU wil ervoor zorgen dat bestaande wetgeving met betrekking tot raciale gelijkheid volledig wordt nageleefd en, indien nodig, wordt versterkt. Dit betekent dat de vastlegging en handhaving van regelgeving tegen racisme en discriminatie op zowel nationaal als EU-niveau moet worden verbeterd.
- Bewustwording en educatie: Mensen moeten weten wat racisme is en uitingen ervan herkennen. De EU wil hier actie in ondernemen met educatie en inclusieprojecten. Traditionele en sociale media spelen hierin een belangrijke rol omdat zij de problemen waar minderheden mee te maken hebben, zichtbaar kunnen maken.
- Betere gegevensverzameling: De EU moedigt lidstaten aan om gegevens over racisme en discriminatie beter te verzamelen en te delen, zodat beleidsmakers zien waar ze beleid op kunnen richten.
- Aanpak van discriminatie in specifieke sectoren: vooral op het gebied van huisvesting, arbeidsmarkt, onderwijs en gezondheidszorg moeten er maatregelen genomen worden, zoals bijvoorbeeld gedragscodes, om racisme te bestrijden.
Uit het rapport blijkt dat 61% van de Europeanen zegt dat discriminatie op grond van huidskleur wijdverbreid is in hun land.
Eind september publiceerde de Europese Commissie een verslag over de voortgang van het actieplan met een overzicht van de geboekte vooruitgang en een beeld van de huidige situatie. Uit het rapport blijkt dat 61% van de Europeanen aangeeft discriminatie te ervaren op basis van huidskleur in hun land. Over het algemeen is de discriminatie op basis van ras of etnische achtergrond in de EU dan ook toegenomen, met name in huisvesting, werk, en onderwijs. De EU heeft echter ook een aantal belangrijke stappen genomen in de ondersteuning van slachtoffers en de versterking van wetgeving. Zo is de onafhankelijkheid van nationale gelijkheidsorganen (zoals ombudsmaninstellingen) versterkt en zijn er meerdere inbreukprocedures gestart tegen lidstaten die de EU-richtlijnen tegen racisme niet goed hadden geïmplementeerd. Dit heeft ertoe geleid dat deze lidstaten hun wetgeving hebben aangepast aan Europese normen. Tevens zetten lidstaten zichtbare stappen om de omzetting van strafrechtelijke bepalingen tegen haatmisdrijven en haatspraak te verbeteren.
Gelijkheid op basis van seksuele gerichtheid
De Commissie stelde in 2020 de strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020-2025 vast. Deze strategie was het eerste beleidskader op EU-niveau om de ongelijkheden en uitdagingen waar lhbtiq’ers in het dagelijks leven mee worden geconfronteerd, aan te pakken. Een aantal concrete actiepunten uit dit plan zijn:
- Het versterken van wettelijke bescherming: De Commissie wil discriminatie op basis van seksuele geaardheid in de maatschappij tegengaan, door wet- en regelgeving aan te passen. Zo moet de wetgeving tegen discriminatie op de werkvloer worden uitgebreid naar andere sectoren.
- Erkenning van rechten van LGBTIQ-families: rechten van LGBTIQ-families moeten erkend worden in de hele EU, zodat gezinsrechten bijvoorbeeld niet verloren gaan wanneer zij door verschillende lidstaten reizen.
- Aanpak van haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen: De EU wil de bestaande regels tegen haatmisdrijven uitbreiden door misdaden die verband houden met seksuele geaardheid, genderidentiteit of geslachtskenmerken erin op te nemen.
- Het versterken van ondersteuning voor LGBTIQ-organisaties: Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor de rechten van LGBTIQ’ers.
- Bewustwording vergroten: De EU zet trainingen en campagnes op voor specifieke beroepsgroepen en burgers om vooroordelen en discriminatie aan te pakken.
In het recente voortgangsverslag over deze strategie concludeert de Commissie dat de uitvoering een positief effect heeft op de positie van lhbtiq’ers in Europa. Tegelijkertijd laat het rapport zien dat er voor een gelijke nog een lange weg te gaan is. Zo’n 36% van de lhbtiq’ers voelt zich namelijk gediscrimineerd in hun dagelijks leven (tegenover 42% in 2019), en 55% krijgt te maken met te maken met door haat ingegeven intimidatie (tegenover 37 % in 2019). Het algemene beeld is dus niet eenduidig.
De inzet van de EU heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op wettelijke bescherming. Voorbeelden hiervan zijn de herziening van de richtlijn slachtofferrechten en de nieuwe richtsnoeren inzake vrij verkeer (i.v.m. de erkenning van regenbooggezinnen). De goedkeuring van de voorgestelde richtlijn gelijke behandeling blijft de komende tijd een prioriteit. Aanvullend op regelgevingsvoorstellen begon de EU ook verschillende inbreukprocedures tegen Hongarije en Polen, werden er meerdere bewustwordingscampagnes gefinancierd, zijn er financieringsoproepen (calls) geweest voor het beschermen van mensenrechten vanuit het maatschappelijk middenveld en werden nationale beleidsplannen aangemoedigd. Inmiddels hebben twaalf lidstaten (waaronder Nederland) ook een nationale strategie om de discriminatie van lhbtiq’ers tegen te gaan.
Anti-discriminatiebeleid en decentrale overheden
Overheden zijn niet alleen verplicht om inwoners en werknemers gelijk te behandelen, maar zijn ook aan zet op het vlak van beleid tegen discriminatie in de samenleving. De grote lijnen van de aanpak worden uitgezet door de Rijksoverheid, maar op decentraal niveau spelen met name gemeenten een belangrijke rol. Discriminatie vindt immers vaak plaats in de directe woon- en leefomgeving (het gemeentedomein).
Hoewel het niet verplicht is om apart beleid te voeren op het voorkomen van discriminatie, stuurt het ministerie van BZK daar wel op aan […]
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om te zorgen voor een anti-discriminatievoorziening (ADV) waar inwoners discriminatie kunnen melden. Daarnaast hebben ze een belangrijke taak in het voorkomen van discriminatie. Hoewel het niet verplicht is om apart anti-discriminatiebeleid te voeren, stuurt het ministerie van BZK daar wel op aan met een Handreiking Antidiscriminatiebeleid voor gemeenten. Uit onderzoek blijkt dat lang niet alle gemeenten specifiek beleid voeren om discriminatie te bestrijden (in de vorm van een apart beleidsstuk). Er wordt echter vaak wel beleid gevoerd dat bijdraagt aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie via andere, aanverwante beleidsterreinen als participatie, inclusie en integratie. De rapporten over de uitvoering van Europees anti-discriminatiebeleid geven interessante input voor dit gemeentelijke beleid.
In het recentste Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme uit 2023 wordt de optie genoemd om gemeentelijk anti-discriminatiebeleid wettelijk te verplichten, maar daar is tot op heden geen gevolg aan gegeven. Het huidige kabinet is van plan om een nieuwe meerjarenagenda op te stellen voor de preventie en aanpak van discriminatie (regeerakkoord).