Nieuws

Publicatie: 2 september 2024

Door:


De gemeente Nissewaard is betrokken bij een serie Europese projecten rondom New Towns, snelgroeiende gemeenten die (bijna) vanuit het niets zijn ontstaan. Miško Papac, met 25 jaar ervaring bij de gemeente Nissewaard en voorheen Spijkenisse, dat samen met Bernisse de fusiegemeente Nissewaard is gaan vormen, deelt zijn inzichten over Europese financiering.

Strategisch adviseur externe oriëntatie is jouw functie – wat houdt dat in?

“Bij alles wat ik heb gedaan, staat samenwerken en het naar buiten kijken centraal. Je kunt nooit iets alleen doen of vanuit ons gemeentehuis bepalen wat er buiten gebeurt.” Papac verbindt de wensen en doelen van het gemeentebestuur en de domeinen binnen de gemeente met mogelijkheden en kansen op regionaal, nationaal en Europees niveau en beschikt over een groot netwerk. ”Ik vind het belangrijk om wat buiten is naar binnen te halen, en wat van binnen zit naar buiten toe te brengen. Je moet je oriënteren op wat er buiten de muren van je gemeentehuis gebeurt.”

Miško Papac, gemeente Nissewaard

“Jongens, we hebben miljoenen laten liggen.” Dan gaat men de oren spitsen.

Hoe zet je Europa binnen de gemeente op de kaart?

In het begin was dat niet vanzelfsprekend, vertelt Papac. “Nissewaard, en voor de fusie ook Spijkenisse en Bernisse, werd en wordt bestuurd door lokale partijen, die het lokale belang voorop stelden. Dat brengt met zich mee dat ze vooral bezig zijn met wat hier gebeurt in Nissewaard. Toen ik op een gegeven moment bij onze bestuurders kwam om te praten over ‘we moeten ook kijken naar wat Europa voor ons kan betekenen’, was de eerste reactie: ‘Maar wij gaan niet voor Europa werken. Wij moeten voor Nissewaard werken, daar gaat het om.’ Bestuurlijk gezien snap ik dat helemaal, want daar zitten de kiezers. Op een gegeven moment heb ik een perverse prikkel neergelegd, namelijk geld. “Jongens, we hebben miljoenen laten liggen.” Ik heb dat letterlijk gezegd, bij mijn gemeentesecretaris, bij mijn bestuurders en bij de burgemeester. Dan is de interesse gewekt en gaat men de oren spitsen. Dan heb je de kans om het gesprek aan te gaan.” De eerste reactie is vaak om onze plannen volledig te betalen met geld uit onze gemeentelijke begroting. Dat is helemaal niet verkeerd, maar je kan soms met Europese financiering extra geld maken. Meer impact maken met je project, wat je doet, nog innovatiever maken. Dat laatste is een randvoorwaarde van EU-financiering. Dan zie je ineens die beweging: oh, ja, dus wij werken niet meer als Nissewaard voor Europa, maar we laten eigenlijk Europa voor Nissewaard werken. Met dat inzicht is er echt een soort kanteling gekomen, van: daar moeten we op in gaan zetten.

Hoe begin je daar dan aan, aan Europese financiering? En wat is jouw rol daarin?

“Mijn mantra is “kennis, kansen, kassa”. Weet wie je bent, weet welke kennis je zelf in huis hebt, wat je wil, waar je voor staat, waar je focus ligt en wat je doelen zijn.” Wat Nissewaard wil bereiken, vloeit voort uit het coalitieprogramma dat door het bestuur is opgesteld. Maar Papac wil ook weten wat zijn collega’s binnen de organisatie belangrijk vinden. “Ik moet als adviseur volgend zijn aan waar men op dit moment mee bezig is. Mensen zeggen over mij: joh, jij doet je werk lopend hier. Want ik wil overal zijn, om daar te voelen en te horen waar men mee bezig is zodat ik vervolgens – als ik een kans zie – in gesprek kan gaan met diegene in hoeverre de kans aansluit bij waar hij of zij mee bezig is.”

Wat veel gebeurde is dat een van de collega’s stuitte op een mogelijkheid binnen Europa. Dan was het: ‘de deadline is wel volgende week, maar ik denk dat daar een kans ligt, ga erop schrijven.’ Dat moet anders, vindt Papac. “Ik wil een spiegel voorhouden: zijn we nu alleen aan het inspringen op een kans, of weten wij wat we willen en hebben we daar een kans bij gevonden? Want dan maak je werk met werk in de plaats van dat je extra werk creëert. Dat wordt nu nog scherper gezet met het financieel ravijn waar veel gemeenten mee te maken hebben.”

Daarbij moet je wel innovatief te werk gaan, zegt Papac. “Het ‘oude denken’ leidt niet tot externe financiering. Men moet out of the box denken en wordt door die perverse prikkel aangezet om anders te gaan denken. En volhouden. Een verandering is niet vandaag op morgen geregeld.”

Soms komen de kansen naar jou toe omdat je ze op idee-niveau al bespreekt met anderen

Hoe lukt het jullie om financiering binnen te halen? Wat is jouw sleutel tot succes?

“Dat is vaak omdat wij in een netwerk hebben verteld wat onze vraagstukken zijn. Als je openlijk praat over je vraagstukken en daarbij ook laat zien waar je ambities liggen, blijft men aan jou denken. Daar moet je altijd van te voren in investeren, in het netwerk zitten, zodat je bij een ander op de radar zit. Dat is ook echt wat ik anderen mee wil geven. Want het is niet altijd zo dat jij vanuit je idee gaat zoeken en de kansen vindt. Soms komen de kansen naar jou toe omdat je ze juist het op idee-niveau al bespreekt met anderen die dan weer zeggen dat ze ergens mee bezig zijn. Nou, daar moeten we mee in zee gaan hè?”

Dat dat niet altijd goed gaat, weet Papac maar al te goed uit eigen ervaring. “In het verleden hebben wij een URBACT (EU-programma voor samenwerking tussen steden, red.) aanvraag gedaan waarbij we net niet de finish gehaald hebben. Dat was eigenlijk onze eigen fout. Wij waren bezig met het invullen van formulieren. Pas toen dachten we, oh ja, we moeten een consortium hebben en gingen we zoeken naar partners. Natuurlijk zijn er allerlei instrumenten om een consortium te vinden, en partnersteden. Maar dat moet je niet pas gaan doen als alles al in kannen en kruiken is. Dat was voor ons weer een les.”

Nissewaard heeft een sterk netwerk opgebouwd met New Towns, snelgroeiende gemeenten die van (bijna) niets in relatief korte tijd uitgroeiden tot een grote stad. Door gentrificatie van de grote steden werden mensen die in die stad woonden naar groeikernen buiten de stad gedrukt. “Een wethouder noemde ons wel eens wereldkampioen bouwen in het weiland. Die stuwing brengt vraagstukken van sociale cohesie met zich mee. Het maakt niet uit of dat nu voor ons is, voor Grand Paris Sud bij Parijs of Milton Keynes rond Londen. Daarop hebben we de binding gevonden met andere Europese steden.”

Veel voormalige groeikernen zitten in een glijdende schaal, van de utopische gedachte waarmee ze ooit zijn gesticht naar bijna een dystopie nu, observeert Papac. “Hoe ga je toch weer terug naar het Utopia dat je ooit bedacht had? Dat gevoel is bij andere New Towns hetzelfde. Daarom heb je een soort harde kern waarmee je samen verder wil werken en je netwerk wilt uitbreiden. Daar zit de ambitie bij mij in. Door er met passie over te praten, maar ook door het te vertalen naar je lokale uitdagingen, slaat die ambitie over op de collega’s en bij de bestuurders.”

Ga je alleen maar mooi weer praatjes houden of durf je ook echt te zeggen van, hé, dit lukt niet. Help mij alsjeblieft?

Vertel eens over die New Town projecten. Waar gaan ze over?

Het eerste New Town-project dat de steden gezamenlijk oppakten en waar ze Europese financiering voor kregen, ging specifiek over nieuwkomers in New Towns en het sociale aspect. Daarna kwam ‘Sport Cities’, om inwoners te stimuleren om meer te bewegen. Het derde en huidige project, New Towns New Narratives, gaat over het fysieke stuk: de inrichting van het groen, de opbouw van de wijk. Voldoet die nog aan de wens van nu? Fysieke ingrepen kunnen ook bijdragen aan het oplossen van sociale vraagstukken, dus nu komt langzaam aan alles samen, aldus Papac.

“Onze gemeente is in een razend tempo gebouwd, maar van met een noodgang bouwen komt uiteindelijk ook een noodgang van een vervangingsopgave. Een stad die een natuurlijke groei heeft, kan stukje voor stukje weer vervangen worden. Bij New Towns zijn het halve steden, die vervangen moet worden. Daar zijn we nu mee bezig. Wat is het veranderend verhaal van de groeikernen? Hoe is Grand Paris Sud tactisch bezig met gebiedsontwikkeling en wat kunnen wij daarvan leren? Het mooie is, dat het netwerk  steeds groter is gegroeid. De eerste twee projecten bestonden uit 6 of 8 steden. We zijn nu een verdubbeling aan het maken, van 15 steden in het totaal die met elkaar samenwerken.”

Dit soort netwerken zijn nodig om elkaar goed te leren kennen. Zo leer je wat je aan elkaar hebt en waar vergelijkbare vraagstukken zitten. In andere landen zijn zaken soms heel anders geregeld: zoals een andere bestuursvorm of een andere hiërarchie. Maar daar gaat het niet om, vindt Papac. “Het gaat over de manier van denken. Wat voor ingrepen hebben gewerkt en welke ingrepen zijn niet goed gegaan? Welke vraagstukken heb je?” Daarbij is het wel belangrijk om niet alleen te tonen wat goed gaat. “Ga je met elkaar alleen maar mooi weer praatjes houden of durf je ook echt te zeggen van, hé, dit lukt niet. Help mij alsjeblieft? Daar is vertrouwen voor nodig.” In de New Towns-projecten is dat gelukt.

Wat hebben de New Towns-projecten jullie gebracht?

Nissewaard heeft bijvoorbeeld kunnen leren van voorbeelden uit Zweden. “Hoe ze in Zweden omgaan met nieuwkomers, gaf ons hele mooie inzichten. De integratie en het gelijk ‘innemen’ van nieuwkomers is daar een stap verder dan zoals wij in het verleden deden. Dat je nieuwkomers niet behandelt als een aparte groep, maar ze echt integreren in de wijk. Dat het wijkcentrum er bijvoorbeeld niet alleen is voor de ‘average white man’, om het zo te zeggen, die als eerste bewoner in de jaren ’80 naar die wijk kwam en is gebleven. Maar dat jij als nieuwkomer in pakweg 2020, ook een plek hebt in die wijk en in dat wijkcentrum, waar ook oor is voor jouw vraagstukken en waar je mag participeren in deze vraagstukken. Zijn we in New Towns eigenlijk niet allemaal nieuwkomers? Dat vond ik wel een mooie gedachte.”

Andersom kun je ook je eigen expertise in het netwerk inbrengen. Een goed voorbeeld van de gemeente Nissewaard: combinatiefunctionarissen die sociale, culturele en bewegingsvraagstukken met elkaar combineren – sport, cultuur en sociaal in één, de zogenaamde high five-methode. De gemeente won er de GemeenteDelers prijs van VNG mee. “Wat vaak gebeurt, is dat je als gemeente op sociale vraagstukken zelf gaat acteren, zelf iets gaat creëren, in plaats van de inwoners dingen te laten creëren. Dat is precies wat de combinatiefunctionarissen hier doen. Évry Courcouronnes, een Franse New Town, zei: dat is interessant, hier moeten we iets mee. Daardoor is er al twee keer een uitwisseling geweest van Franse collega’s die hier in Nissewaard komen kijken hoe we dat doen. Dat is een compliment voor mijn collega’s.”

Het ‘oude denken’ leidt niet tot externe financiering. Men moet out of the box gaan denken.

Wat voor hindernissen zijn jullie tegen gekomen bij de uitvoering van een Europees project?  

“Waar men vaak niet goed over nadenkt, of goed in een proces heeft gezet, is hoe zorgen we ervoor dat we continu weten dat het geld wat we hebben gekregen en begroot hebben op de juiste manier geïnvesteerd wordt? Het proces is dan niet goed in elkaar gezet, waardoor we het niet op de juiste manier kunnen verantwoorden. Op dat moment wordt verantwoording een hele grote drempel. Ook hier is het wel eens verkeerd gegaan. En het is vaker goed gegaan dan verkeerd gegaan, maar die negatieve belevingen blijven langer hangen. Toen werd verantwoording eigenlijk een grote soort van boeman, terwijl het niet zo lastig is als wij goed registreren, benoemen en bijhouden. Natuurlijk moet je aan verslaglegging doen. Alleen moet je dat meenemen op het moment dat je zegt: we gaan dit doen. Toen hebben wij het proces van A tot Z – dus van het moment van ideevorming tot en met het krulletje krijgen wanneer je verantwoord hebt – in een soort van stroomschema gezet, zodat die processtappen goed gaan.

Wat ook belangrijk is, zegt Papac: kritisch blijven. “Je moet steeds blijven afwegen en niet vanaf het begin zeggen: dit klinkt leuk, we gaan er gewoon blind voor. Op een gegeven moment moet je een groen-rood stoplicht hebben: we gaan hiermee door of niet.” Soms kunnen mooie plannen dan niet doorgaan. Papac noemt een voorbeeld van een Interreg-project op het gebied van duurzaamheid. “Er was een consortium en er waren ideeën, maar niemand deed de stap naar voren om lead partner te zijn. Toen zei ik tegen mijn collega’s: ‘Hier moeten wij niet lead partner zijn. Interreg is een soort next level van wat we al deden op Europees vlak. Laten we nou eerst leren, partner zijn.’ Dan moet je soms volhardend zijn door te zeggen dat je dat riscio niet moet willen nemen. Je moet geen koudwatervrees hebben voor het onbekende, maar je moet wel de realiteit hebben: als ik de zee in ga, kan ik zwemmen? Als je gelijk in het diepe duikt, bouwen we het niet op.” Het project kwam er niet. “Dan kun je zeggen: het is niks geworden, want het levert geen knaken of kennis op. Maar ik zeg: het heeft ons wel geleerd om te kijken naar ons doel.”

Heb je een advies voor andere overheden die aan de slag willen met Europese financiering?

Papac: “Wij hebben veel gehad aan de EU Academy van de provincie Zuid-Holland, een opleiding gericht op kleinere gemeentes. Dat laat je reflecteren op hoe het bij jou georganiseerd is, dan heb je een basis. Zorg ook dat je ambassadeurs hebt binnen je organisatie, anders ben je een roepende in de woestijn. Door sponsoring en ambassadeurschap krijg je mensen die op die verschillende niveaus de verandering maken binnen je organisatie.”

En natuurlijk: het belang van netwerken. “Gebruik borreltijd bij een evenement niet als reistijd, maar als informeel moment om elkaar te ontmoeten en om je vraagstukken voor het voetlicht te brengen. Dus: ga borrelen!”