Arbeidsmarkt, betaalbare huisvesting, energie en water, en veiligheid: deze thema’s krijgen een stevigere plek in de Europese structuurfondsen. Voor gemeenten, provincies en waterschappen betekent dit meer directe toegang, meer ruimte voor eigen keuzes en meer flexibiliteit in de uitvoering. Wie nu al projectpijplijnen, cofinancieringsafspraken en partnerschappen voorbereidt, staat straks vooraan zodra de nieuwe programma’s van start gaan.
Voor decentrale overheden is dit een belangrijk signaal. De Europese middelen worden concreter inzetbaar voor lokale en regionale prioriteiten. In een eerder artikel beschreven we al dat er meer geld vrijkomt uit EU-fondsen voor Nederlandse regio’s. Met drie verordeningen wordt concreter zichtbaar waar de middelen uit Brussel straks terecht kunnen komen.
Arbeidsmarkt en vaardigheden
De arbeidsmarktagenda van de EU krijgt een bredere invulling. Het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) zet sterker in op de digitale en groene transitie. In het licht van geopolitieke spanningen zijn daar ook defensiegerelateerde onderdelen aan toegevoegd. Nieuw is dat middelen deels gekoppeld mogen worden aan civiele paraatheid, niet in militaire zin, maar gericht op rampen en cyberaanvallen. Dit kan gaan om opleidingen voor brandweer- en ambulancepersoneel, cursussen in cyberveiligheid of trainingen voor crisisbeheersing. Tegelijkertijd maakt het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) het mogelijk te investeren in de bijbehorende infrastructuur, zoals regionale crisiscentra, noodvoorzieningen of waterbeheerprojecten. Daarmee sluiten de fondsen direct aan bij taken waar gemeenten, provincies en waterschappen al verantwoordelijk voor zijn.
Sociale cohesie blijft de hoeksteen van de veerkracht van de Unie, maar voortaan komen daar digitale, groene en defensiegerelateerde vaardigheden expliciet bij
Voor decentrale overheden ontstaat extra handelingsruimte. Gemeenten en provincies krijgen meer mogelijkheden om in te spelen op hun eigen arbeidsmarktuitdagingen. Gemeenten kunnen programma’s voor re-integratie en participatie versterken, bijvoorbeeld door ESF+-middelen in te zetten voor trajecten die werkzoekenden koppelen aan sectoren met personeelstekorten, zoals de zorg, techniek of de energietransitie. Provincies kunnen deze middelen verbinden aan hun economische en innovatieagenda’s door samen met Regionale Opleidingscentra (ROC’s) en werkgevers nieuwe leer-werktrajecten of omscholingsprogramma’s te financieren, gericht op digitale vaardigheden en groene banen. De verordening sluit ook aan bij nationale trajecten zoals het Nationaal Programma Leven Lang Ontwikkelen, waar samenwerking tussen onderwijsinstellingen en lokale werkgevers al centraal staat.
Betaalbare en duurzame huisvesting
Voor het eerst wordt betaalbare huisvesting expliciet onderdeel van het EFRO. Naast sociale woningbouw komt er ruimte voor energiezuinige renovatie en duurzame nieuwbouw. Daarmee worden de verbindingen gelegd tussen de woonopgave en de klimaat- en energietransitie.
Betaalbare en duurzame huisvesting, inclusief sociale woningbouw, is voor het eerst als volwaardige investeringsdoelstelling in de Europese structuurfondsen verankerd
Voor gemeenten en provincies opent dit nieuwe financieringslijnen. Gemeenten kunnen EFRO-middelen inzetten om gebiedsontwikkelingen en (sociale) woningbouwprojecten deels te cofinancieren. Zie onze Fondsenwijzer, waar informatie staat over hoe EFRO in de praktijk kan worden benut. Provincies kunnen deze inzet verbinden aan hun rol in de regionale woonagenda’s, waar zij gemeenten coördineren en de koppeling maken met ruimtelijke en energieplannen. Hierdoor is er ruimte om woningbouw beter aan te sluiten op bredere gebiedsontwikkelingen. De koppeling met de energietransitie is evident: investeringen in renovatie en verduurzaming dragen direct bij aan CO2-reductie en lagere energielasten voor bewoners.
Energie en infrastructuur
De energietransitie en wateropgaven krijgen een stevigere basis in de fondsen. De herziene regels voor het EFRO leggen meer nadruk op de energietransitie en klimaatadaptatie. Investeringen in energieopslag, interconnectoren, laadinfrastructuur en slimme netwerken worden mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt waterbeheer toegevoegd als prioriteit binnen het EFRO, met aandacht voor waterberging en weerbaarheid tegen droogte en overstromingen.
Door nieuwe prioriteiten als energieopslag en waterweerbaarheid sluiten Europese fondsen nauwer aan bij de verantwoordelijkheden van decentrale overheden.
Voor decentrale spelers liggen hier directe investeringskansen. Gemeenten en provincies kunnen projecten indienen voor energieopslag, duurzame mobiliteit en slimme netwerken, in lijn met hun Regionale Energie- en Klimaatstrategieën (RES’en). Netbeheerders krijgen extra mogelijkheden om Europese cofinanciering aan te trekken voor infrastructuur die noodzakelijk is om de energietransitie te versnellen. Voor waterschappen biedt vooral het EFRO een nieuwe route: middelen voor waterberging en wateradaptatie sluiten naadloos aan bij hun wettelijke taken en de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Veiligheid en defensie-infrastructuur
Het EFRO kan voortaan investeren in civiele paraatheid, gericht op maatschappelijke weerbaarheid bij crises. Daarnaast komt er ruimte voor tweeërlei-infrastructuur die zowel civiel als defensief inzetbaar is. Waar civiele paraatheid zich richt op voorzieningen als crisiscentra, noodvoorzieningen en waterbeheer, gaat tweeërlei-infrastructuur om bruggen, energievoorzieningen of logistieke knooppunten die ook militaire functies kunnen vervullen. Het ESF+ legt de nadruk op opleidingen voor civiele bescherming, zoals brandweer, zorg, cyberveiligheid en crisisrespons.
Hierdoor komen de veiligheidsagenda decentraal dichterbij. Gemeenten en provincies kunnen investeringen koppelen aan de versterking van veiligheidsregio’s, crisisbeheersingsinfrastructuur, digitale weerbaarheid en noodvoorzieningen. Ook projecten rond digitale weerbaarheid en cybersecurity, die al op veel plekken lopen. Deze komen door deze herziening in aanmerking voor Europese cofinanciering. Daarmee worden bestaande regionale programma’s verbonden met de bredere Europese veiligheidsagenda.
Flexibiliteit en uitvoering
De aanvraag- en toekenningsprocedures van fondsen worden eenvoudiger en sneller. Dat betekent kortere doorlooptijden bij de beoordeling van nieuwe aanvragen en een vlottere toekenning van middelen wanneer prioriteiten verschuiven. Ook de rapportages worden vereenvoudigd: minder detailverplichtingen bij financiële verantwoording en meer gebruik van gestandaardiseerde formats voor inhoudelijke voortgangsrapporten.
Voor provincies en gemeenten betekent dit minder vertraging. Provincies, die optreden als beheersautoriteiten voor het EFRO, kunnen middelen sneller verschuiven naar prioriteiten zoals woningbouw, energie of waterbeheer. Gemeenten en samenwerkingsverbanden profiteren doordat de toegang tot fondsen minder vertraging oploopt en projecten eerder van de grond kunnen komen.
Stedelijke en regionale samenwerking
Steden en regio’s krijgen via het EFRO directere toegang tot Europese middelen. Het zogeheten Stedelijk Europa-initiatief (European Urban Initiative) stelt steden in staat om innovatieve projecten voor duurzame stedelijke ontwikkeling rechtstreeks in te dienen, zonder altijd via provinciale loketten te lopen. Daarnaast wordt het Excellentiekeurmerk (Seal of Excellence) breder toegepast: projecten die hoog scoren bij de Europese beoordelingen maar geen financiering krijgen, kunnen zo toch erkenning en toegang tot nationale cofinanciering verkrijgen. Ook wordt grensoverschrijdende samenwerking nadrukkelijker ondersteund, met meer mogelijkheden om gezamenlijke programma’s in te dienen.
Dit betekent kortere lijnen tussen Brussel en decentraal bestuur. Gemeenten krijgen zelfstandiger toegang tot EFRO-middelen. Dit verkort de doorlooptijd van stedelijke projecten. Provincies en regio’s kunnen het keurmerk benutten om nationale of private middelen aan te trekken. Zodoende Europese erkenning omzetten in concrete investeringskracht. Voor grensregio’s zoals Oost-Nederland, Noord-Brabant en Zuid-Limburg ontstaan bovendien nieuwe kansen om samen met buurlanden projecten in te dienen op terreinen als mobiliteit, arbeidsmarkt en energie.
Wat betekent dit voor decentrale overheden?
De Europese structuurfondsen zijn op belangrijke punten bijgesteld met nieuwe verordeningen, namelijk: ESF+ (2025/1913), EFRO & Cohesiefonds (2025/1914), en de wijziging van Verordeningen 2021/1058 & 2021/1056. Ze zijn in september 2025 aangenomen en leggen nadruk op thema’s waar decentrale overheden een directe rol in spelen. Daarmee worden Europese middelen concreter inzetbaar voor lokale en regionale prioriteiten. Voor Nederlandse decentrale overheden betekent dit dat lopende programma’s rond arbeidsmarkt, woningbouw, energie en veiligheid nog sterker aan Europese financiering verbonden kunnen worden.
Bronnen
- ESF+ (2025/1913) – Publicatieblad van de Europese Unie
- EFRO & Cohesiefonds (2025/1914) – Publicatieblad van de Europese Unie
- Verordeningen 2021/1058 & 2021/1056 – Europees Parlement