Praktijkvraag

Laatste update: 18 november 2024

Door:


Onze overheid wil een nieuw gebouw neerzetten. Nieuwe overheidsgebouwen moeten voldoen aan de Europese vereisten rondom energieprestatie volgens de Europese richtlijn over de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Deze is in 2024 herzien. Wat zijn precies de eisen waaraan onze nieuwbouw moet voldoen?

Antwoord in het kort

Nieuw gebouwde overheidsgebouwen moeten sinds 2021 voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). Deze verplichting komt voort uit de Europese richtlijn Energieprestaties voor gebouwen (EPBD). De BENG-eisen bestaan uit drie onderdelen: de energiebehoefte, het primair fossiel energiegebruik en het minimale aandeel hernieuwbare energie van de nieuwbouw.

Door de herziening van de EPBD-richtlijn in 2024 worden de eisen gewijzigd naar de norm van de zero-emission building (ZEB). Dit betekent dat een gebouw geen uitstoot uit fossiele brandstoffen veroorzaakt. Energiezuinigheid is daar een belangrijk onderdeel van. Vanaf 1 januari 2028 moeten alle nieuwe overheidsgebouwen aan de ZEB-norm voldoen, vanaf 2050 geldt deze eis voor alle (nieuwe en bestaande) gebouwen. Ook moeten nieuwe overheidsgebouwen vanaf 2027 ‘solar ready’ zijn, dus geschikt om installaties voor zonne-energie te plaatsen.

EPBD: Europese richtlijn energieprestaties van gebouwen

De Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen (richtlijn 2010/31/EU) legde in 2010 vast dat vanaf 2021 alle nieuwe gebouwen bijna energieneutraal moeten zijn. Een bijna energieneutraal gebouw is een gebouw met een zeer hoge energieprestatie (artikel 2, lid 2 EPBD). Hiermee wordt een gebouw bedoeld dat zeer weinig of geen energie vereist en waarvan de energie in aanzienlijke mate wordt geleverd uit hernieuwbare bronnen. Daarnaast dient het hernieuwbare energie te bevatten die ter plaatse of dichtbij opgewekt wordt. In 2024 is de richtlijn ingrijpend gewijzigd, wat nieuwe vereisten oplevert voor gebouwen.

Tot 2028: BENG-eisen

Een bijna energieneutraal gebouw heeft een zeer lage energiebehoefte en moet voldoen aan eisen ten aanzien van het gebruik van hernieuwbare energie. De Nederlandse BENG-indicatoren zijn gebaseerd op de drie eisen die artikel 2 van de EPBD-richtlijn stelt, die zijn opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (BBL). Deze eisen zijn als volgt:

  • Maximale energiebehoefte (in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar): de maximale hoeveelheid energie voor verwarming, verkoeling en ­bij utiliteitsbouw ­voor verlichting.
  • Maximaal primair fossiel energiegebruik (in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar): de maximale hoeveelheid fossiele brandstoffen voor verwarming, koeling, warmwater en ventilatie. Voor utiliteitsbouw telt het energieverbruik voor verlichting, bevochtiging en ontvochtiging ook mee.
  • Minimum aandeel hernieuwbare energie (in procenten): het minimale aandeel hernieuwbare energie van de totale energiebehoefte.

De hoogte van de eisen verschilt per type gebouw of woning.

Bij de berekening van de BENG-indicatoren moet aan alle voorwaarden worden voldaan en op alles moet worden getoetst. De website van RVO licht de indicatoren verder toe. Het toetsen aan de BENG-eisen gebeurt met de NTA 8800. NTA 8800 is de bepalingsmethode voor de energieprestatie van alle gebouwen (woningen en utiliteit, bestaand en nieuw). Op de website van de NEN vindt u meer informatie en kunt u NTA 8800 downloaden.

Herziening van de EPBD

De vierde herziening van de EPBD (EPBD IV) in 2024 stelt minimumeisen aan energieprestatiestandaarden van utiliteitsgebouwen. Zo moeten lidstaten de slechtst presterende utiliteitsgebouwen renoveren. Nieuwe gebouwen mogen ter plaatse geen emissies uit fossiele brandstoffen uitstoten en de uitrol van zonne-energie wordt gestimuleerd.

Vanaf 2028: Zero emission building (ZEB)

De herziening van de EPBD introduceert het begrip zero emission building (ZEB): een gebouw dat geen uitstoot uit fossiele brandstoffen veroorzaakt (artikel 11). Een emissievrij gebouw heeft geen of een lage energievraag en genereert geen koolstofemissies uit fossiele brandstoffen ter plaatse en geen of zeer weinig operationale broeikasgasemissies. Dit wordt de nieuwe standaard voor gebouwen en vervangt daarmee de BENG-eisen. Nieuwe overheidsgebouwen moeten vanaf 1 januari 2028 emissievrij zijn. Voor andere nieuwe gebouwen geldt deze regel vanaf 1 januari 2030 en voor alle bestaande gebouwen vanaf 2050. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat de energievraag van een emissievrij gebouw voldoet aan een maximumdrempel, deze mag nationaal worden opgesteld.

Vanaf 2030 komen er ook veranderingen aan het Nederlandse energielabel als gevolg van wijzigingen in de EPBD. De bestaande A+ klassen zullen vanaf 2030 verdwijnen. Er komt er een nieuwe klasse A0 voor gebouwen die voldoen aan de ZEB-standaard en een A+ klasse kan geïntroduceerd worden voor gebouwen die nog beter presteren dan ZEB.

Overige eisen voor overheidsgebouwen: zonne-energie

Ook als het gaat om zonne-energie stelt de EPBD eisen aan nieuwe overheidsgebouwen (artikel 10). Voor zover technisch geschikt en economisch en functioneel haalbaar, moeten alle gebouwen de komende jaren ‘solar ready’ zijn, dus dat er zonne-energie kan worden geïnstalleerd zonder dure structurele ingrepen. Voor alle nieuwe openbare gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m² moet dit uiterlijk op 31 december 2026 gerealiseerd zijn. Voor bestaande openbare gebouwen varieert dit van 2028 tot 2031, afhankelijk van de bruikbare vloeroppervlakte.

Implementatie EPBD in Nederland

De nieuwe verplichtingen als gevolg van de herziening van de EPBD zullen in Nederland waarschijnlijk geïmplementeerd worden door wijzigingen in het BBL. De uiterste datum voor de implementatie is 29 mei 2026.

Bronnen:

Richtlijn (EU) 2024/1275 betreffende de energieprestatie van gebouwen, Europese Commissie

Kamerbrief over uitkomst EPBD onderhandelingen, Rijksoverheid