HvJ-EU, 10 juli 2014, zaak C-358/12. In deze zaak wordt een prejudiciële vraag gesteld aan het Europese Hof van Justitie over de uitlegging van het evenredigheidsbeginsel bij plaatsing van overheidsopdrachten.
Feiten
In 2011 heeft Comune di Milano, na het volgen van de aanbestedingsprocedure, een opdracht voor werken aan Libor gegund. Volgens Italiaans recht moet een inschrijver verklaren dat zij aan de neergelegde algemene vereisten voor deelname aan de aanbesteding voldoet. Een van deze vereisten is dat er geen ‘ernstige, onherroepelijk vastgestelde schendingen van de voorschriften op het vlak van socialezekerheidsbijdragen’ begaan is. Libor bleek echter achter te lopen met de betaling van een bedrag van € 278,- van de socialzekerheidsbijdragen toen zij inschreef op de opdracht.
Door deze schending besloot de Comune di Milano om de definitieve gunning aan Libor nietig te verklaren en Libor van de procedure uit te sluiten. Libor stelde hiertegen beroep in. De rechter merkt op dat hoewel de aanbesteding niet onder de werkingssfeer van richtlijn 2004/18 valt, er wel een grensoverschrijdend belang is. Daarom moeten volgens de rechter de Europese regels in acht genomen worden, eveneens het evenredigheidsbeginsel.
Prejudiciële vraag
De verwijzende rechter stelt een vraag betreffende het evenredigheidsbeginsel en opdrachten onder en boven de Europese drempelwaarde. Staat dit beginsel in de weg aan een nationale regeling die een verplichting heeft de inschrijver die een inbreuk heeft begaan op het gebied van de storting van sociale zekerheidsbijdragen uit te sluiten van de gunningsprocedure.
Hof
Het Hof oordeelt dat wanneer een opdracht onder de drempelwaarde van richtlijn 2004/18 zit, maar wel een grensoverschrijdend belang heeft, de verdragsbeginselen van de EU van toepassing zijn. Het evenredigheidsbeginsel valt hier ook onder. De nationale regels voor storting van socialezekerheidsbijdragen kunnen er aan in de weg staan dat een zo groot mogelijk aantal inschrijvers aan een opdracht deelneemt.
Legitiem doel
Echter, een beperking zoals de storting van socialezekerheidsbijdragen kan gerechtvaardigd zijn als daar een legitiem doel van algemeen belang mee wordt nagestreefd, en het evenredigheidsbeginsel wordt eerbiedigt. Is de beperking geschikt om de verwezenlijking van het doel te verzekeren en gaat de beperking niet verder dan noodzakelijk om het doel te bereiken?
Verwezenlijking
Met de beperking wordt beoogd te garanderen dat een inschrijver betrouwbaar is en zich zorgvuldig, degelijk en correct opstelt jegens zijn werknemers. Het Hof oordeelt dat het garanderen dat een inschrijver over dergelijke kwaliteiten beschikt, een legitiem doel van algemeen belang is en geschikt is om te garanderen dat het nagestreefde doel wordt bereikt.
Noodzakelijk
Door de beperking wordt de gelijke behandeling van de inschrijvers gegarandeerd, maar ook de rechtszekerheid. Deze rechtszekerheid moet ook in acht genomen worden wanneer de evenredigheid van een beperkende maatregel wordt bepaald (C-282/12 Itelcar). Daarnaast wordt er in artikel 45 van richtlijn 2004/18 ruimte aan de lidstaten gegeven om iedere marktdeelnemer die niet heeft voldaan aan de verplichtingen ten aanzien van de betaling van socialzekerheidsbijdragen uit te sluiten van deelneming aan een opdracht. Doordat de maatregel niet discriminerend is, vooraf kenbaar gemaakt is en gebaseerd is op objectieve criteria gaat de maatregel niet verder dan noodzakelijk om het beoogde doel te behalen.